Teacher, The

****

recensie The Teacher

Straf als ouders niet meewerken

door Cor Oliemeulen

Betrokkenheid van ouders bij hun kinderen op school is belangrijk. Het wordt anders als de lerares kinderen straft omdat hun ouders geen hand- en spandiensten verlenen. In het komische Slowaakse drama The Teacher leidt dat tot een bewogen ouderavond.

Bratislava, 1983. Op het eerste oog is Mária Drazdechová (formidabele rol van Zuzana Mauréry) een heel aardige en sympathieke vrouw. Als nieuwe lerares weet ze de kinderen direct te enthousiasmeren, echter haar nadere kennismaking met de scholieren is minder pedagogisch verantwoord. Iedereen mag zich voorstellen, maar vooral vertellen wat de ouders doen voor de kost. Met die wetenschap en door op impliciete wijze te schermen met beloning en straf lukt het Mária om ouders voor haar karretje te spannen. Zo wordt een vader die werkt als boekhouder op de luchthaven verzocht om taartjes te laten smokkelen naar Mária’s zus in Moskou. Een gratis bezoekje aan de kapper is de gewoonste zaak van de wereld.

The Teacher

Rake observatie van menselijk gedrag
De film van de Slovaakse regisseur Jan Hřebejk (vooral bekend van het komische oorlogsdrama Divided We Fall uit 2000) speelt zich af in de communistische nadagen van het toenmalige Tsjecho-Slowakije. Het kordate optreden van de lerares riekt naar onverbloemde machtsverstrengeling. Toch gaat het verhaal niet zozeer over de periode waarin het zich afspeelt, maar is het vooral een rake observatie van menselijk gedrag. Veel ouders voelen de druk van corruptie en de angst voor mogelijke represailles. Slechts een enkeling durft op te staan tegen manipulatie en onrechtvaardigheid.

De lichtvoetigheid van de premisse slaat om in grilligheid vanaf het moment dat een leerling met haar hoofd in de oven wordt aangetroffen. Dat noopt de directrice van de school om alle ouders van Mária’s klas op te trommelen en te stemmen of de lerares moet worden ontslagen. In de geest van het klassieke jurydrama 12 Angry Men (1957) ontstaat er tweedracht tussen twee groepen ouders, waarbij een meerderheid moet worden bereikt. Een rauwe gymleraar met losse handjes lijkt hierin de opstandige klasse te symboliseren, terwijl een onvermurwbare rechter namens de gevestigde orde van vriendjespolitiek de verhitte gemoederen probeert te sussen.

The Teacher

Intelligente montage
De claustrofobische setting van het klaslokaal met discussiërende en ruziënde ouders wordt vakkundig en intelligent afgewisseld door flashbacks van het klaslokaal met hun kinderen. Zo volg je uitstekend de geschiedenis en verbanden tussen een bepaald kind en zijn ouder(s) en zie je meer dan eens overeenkomsten in karaktereigenschappen tussen de generaties. Ook zijn er leuke schakelingen naar Mária’s bezoekjes aan ouders en wordt langzaam duidelijk wat de lerares allemaal op haar kerfstok heeft.

Het script van Petr Jarchovsky, vaste scenarist van regisseur Jan Hřebejk, is gebaseerd op zijn eigen jeugd en voelt levensecht. Net als het oproepen van de toenmalige atmosfeer middels vervlogen decors, warme belichting en kleurrijke kleding. Samen met het sterke spel van de goede cast maakt dit van The Teacher een graag geziene inzending op tal van internationale filmfestivals, zoals het Movies That Matter Festival in Den Haag. Een film met een finale, die sterker had gemogen maar op zijn minst een brede glimlach oplevert.
 

13 mei 2017

 
MEER RECENSIES

Train to Busan

***

recensie Train to Busan

Denderende zombierit

door Suzan Groothuis

In deze Zuid-Koreaanse zombie actie-horror volgen we een vader en dochter op weg naar Busan. Terwijl de hogesnelheidstrein voortraast, voltrekt zich een drama in en buiten het voertuig: een zombie-virus breekt uit en verspreidt zich razendsnel. Busan bereiken blijkt nog een hele opgave – overleven idem. En wie kan je nog vertrouwen, als het erop aankomt?

Een hardwerkende vader (Yoo Gong) heeft meer oog voor zijn werk dan voor zijn dochter. Wanneer ze jarig is vraagt hij zijn collega wat een populair cadeau is. Als hij met de nieuwe Wii op de proppen komt, kijkt dochterlief met grote ogen naar het exemplaar dat er al staat- een cadeau dat haar vader haar een jaar eerder gaf.

Een voorbeeld dat tekenend is voor de vader-dochterrelatie. En om het drama compleet te maken zijn de ouders ook nog eens uit elkaar. Hoe maak je een inspiratieloos cadeau goed, laat staan een breuk? De jonge Soo-an heeft maar een wens en dat is haar moeder opzoeken in Busan.

Train to Busan

Aftrap met zombiehert
En zo gaan vader en dochter de volgende dag naar Seoul, om met de hogesnelheidstrein een bezoek aan Busan te brengen. Het begin van de film leert ons echter dat er groot drama op komst is. In de openingsscène rijdt een man een hert aan, dat op miraculeuze wijze weer tot leven komt. De ogen wit, het bloed nog over de kop stromend. Eindelijk, zombie-dieren, en een stuk overtuigender gebracht dan de dodelijke bevers in horrorcomedy Zombeavers!

Het is het enige zombiedier dat we in Train to Busan te zien krijgen, maar biedt een voorproefje op wat komen gaat: terwijl vader en dochter zich een plekje toe-eigenen in de trein, is er een heuse zombie-outbreak gaande. In de trein begint het bij één passagier, die het virus van buiten heeft opgepikt en in rap tempo transformeert. De overgang naar zombie lijkt in Train to Busan nog het meest op een acute vorm van hondsdolheid.  En de zombies zijn hier, met hun bloederige handen en bijtgrage kaken, razendsnel (te vergelijken met de geïnfecteerde Britten uit 28 Days Later).

Verwoed virus
En zo verandert de treinrit in een ‘ride to hell’, waarin het virus zich rap verspreidt en het groepje overlevenden steeds kleiner wordt. Terwijl de vraag rijst of Busan wel bereikt gaat worden, moeten de reizigers – waaronder vader en dochter – opboksen tegen de gewelddadige zombies alsmede egoïstische medereizigers die voor hun eigen hachje kiezen.

Train to Busan (Busanhaeng)

Train to Busan speelt zich grotendeels af in de hogesnelheidstrein, evenals die andere treinthriller, Snowpiercer. Het vergt de nodige moed, creativiteit en geweld om coupés vol zombies te trotseren op zoek naar dierbaren en veiligheid.

Drijvend op melodrama
Regisseur Sang-ho Yeon laat in zijn eerste live-action film een mengeling zien van horror, actie en jawel, melodrama. Naast het onverklaarbare zombiegeweld staat de moeizame vader-dochterverhouding centraal, alsmede het sociale vraagstuk op wie je in tijden van crisis kan vertrouwen. Het zal, net als in hitserie The Walking Dead, niet verbazen dat de mens nog altijd zijn grootste vijand is.

In dat opzicht leert Train to Busan ons niets nieuws: als er crisis is, staat de wereld op zijn kop. Die chaos is overtuigend maar voorspelbaar verbeeld. Van de onwetende paniek in het begin tot hordes zombies die  Zuid-Korea letterlijk overspoelen. Naar het einde toe speelt Sang-ho Yeon in op het sentiment, waar dochter en vader elkaar opnieuw vinden. Zombiegeweld met een traan, waarbij de moraal van goed doen hoog in het vaandel staat.
 

28 maart 2017

 
MEER RECENSIES

T2 Trainspotting

***

recensie T2 Trainspotting

Ouder, niets wijzer, wel treuriger

door Alfred Bos

Met T2 Trainspotting keert regisseur Danny Boyle terug naar de cult-film die het escapisme en het nihilisme van de jaren negentig op celluloid wist te vangen. Sindsdien is de wereld ingrijpend veranderd, maar Renton, Spud, Sick Boy en Begbie niet.

Is het snugger om een cult-klassieker uit de jaren negentig te belasten met een vervolg? Zou P2 Pulp Fiction werken? Snugger is het laatste wat je de personages van Trainspotting, Danny Boyles verfilming uit 1996 van Irvine Welshs gelijknamige roman, kunt verwijten. Dat werkt in het voordeel wanneer Boyle een Linklater doet en het kwartet marginalen uit Schotland twintig jaar ouder, maar geen dag wijzer opnieuw naar het filmdoek brengt. Het belangrijkste verschil? Ze hebben nu een mobiele telefoon. Die is smart, zijzelf niet.

T2 Trainspotting

Na zijn maten een loer te hebben gedraaid is Renton (Ewan McGregor) ondergedoken in Amsterdam, leren de openingsbeelden. Nu is hij terug in Leith, het destijds verloederde havenkwartier van Edinburgh. Dat is inmiddels flink opgeknapt, maar Spud (Ewen Bremner) is nog steeds aan de heroïne, de psychopaat Begbie (Robert Carlyle) pakt vers uit het gevang zijn criminele carrière weer op en Sick Boy (Jonny Lee Miller) baat een kroeg uit op een vervallen industrieterrein. Hij scharrelt bij als afperser en zet zijn Bulgaarse vriendin Veronika (Anjela Nedyalkova) in als lokaas. Voor de achterblijvers is het nog steeds 1996. Ze zijn toeristen in hun eigen jeugd, zoals Sick Boy opmerkt.

Beeldcitaten
Met Fenton is tevens de buit van toen teruggekeerd en hij wil het geld eerlijk verdelen, maar ook nu gaat er iemand op gehaaide wijze met de poet vandoor. Eerst een kans, daarna het verraad—ook dat is niet veranderd. Wat wel is veranderd, is het tijdsbesef van de personages. Trainspotting speelde op het snijvlak van de jaren tachtig en negentig, maar voor de junks stond de tijd stil. Middels flashbacks op super 8-film toont Doyle herinneringen aan een jeugd zonder zorgen. Bovendien spelen in flashbacks nieuwe acteurs de twintigers van toen. Het geeft de personages een diepte die de eerste film ontbeert. Renton wil verzoening, Sick Boy wil geld, Spud wil liefde en Begbie wil wraak. Wat hen bindt: ze willen allemaal hun jeugd terug.

Wie de kennismaking met het viertal eertijds heeft gemist zal aan T2 Trainspotting hooguit een stoet van citaten uit de film van toen ontgaan, waaronder het bierglas dat door de kroeg vliegt en de verwijzing naar het Nederlandse voetbal. Rentons vriendinnetje Diane (Kelly Macdonald in haar debuutfilm) is nu jurist en speelt, helaas, een minimale bijrol. Auteur Irving Welsh is opnieuw aanwezig als Mickey Forrester, de gangster van dienst. Doyles verwijzing naar Once Upon A Time in The West – het drietal op een verlaten perron in de hooglanden – komt opnieuw langs. En ook ditmaal is er een Kubrick-citaat, nu uit The Shining (toen A Clockwork Orange).

T2 Trainspotting

Grafische grappen
Renton, Spud, Sick Boy en Begbie zijn weliswaar ouder maar geen steek wijzer geworden, in het nihilisme van hun wilde jaren is niettemin een vleugje melancholie geslopen, het zeurende besef van vergankelijkheid, van gemiste kansen. Wie wel wijzer is, is de regisseur. Danny Boyle was midden jaren negentig een tv-regisseur die de overstap maakte naar film, Trainspotting was zijn tweede. Inmiddels is hij een gelauwerde cineast, met een Oscar in de vensterbank, en dat is aan T2 af te zien. Over de dynamiek van de eerste film legt hij de visuele flair – inclusief grafische grappen – die zijn hyperkinetische beeldtaal is gaan kenmerken.

Trainspotting was midden jaren negentig de Engelse pendant van Tarantino’s groter dan het leven getekende scharrelaars aan de zelfkant en kreeg navolging met een stoet van Britse films over karikaturale kruimelcriminelen, Lock, Stock and Two Smoking Barrels voorop. Nu Boyle zichzelf kopieert doet hij dat met de lessen die hij heeft geleerd van de tien speelfilms die hij nadien maakte en zo blijkt T2 Trainspotting eigenlijk een betere film dan het indertijd bejubelde, maar met de blik achteraf toch een beetje eendimensionaal ogende origineel.

O ja, de soundtrack. Die is van Rick Smith, de toetsenman van Underwold, wier Born Slippy klonk onder de slotscène van Trainspotting; het bracht de groep naar het grote publiek. Ditmaal geen rave en Britpop, maar scheurende techno. En Iggy Pops Lust For Life, want sommige dingen kunnen maar beter niet veranderen. In 2038 verwachten we T3.
 

14 februari 2017

 
MEER RECENSIES

Tour de France

***

recensie Tour de France

Een volkslied kun je rappen

door Cor Oliemeulen

Een rapper die na een moordaanslag Parijs moet ontvluchten komt terecht bij een sikkeneurige bouwvakker. Twee grotere tegenpolen zijn er nauwelijks, maar er ontstaat een band tijdens een tocht door Frankrijk. In het degelijke Tour de France komen twee werelden samen.

Van doodsbedreigingen op social media kijkt tegenwoordig nauwelijks nog iemand op, de daad bij het woord voegen is serious shit. Een battle tussen de rivaliserende rappers Spynx en Far’Hook leidt tot een mislukte aanslag met een geweer, waarna laatstgenoemde zijn toevlucht zoekt tot Bilal, zijn producer, op het platteland. Daar aangekomen blijkt die niet thuis, want zijn vriendin staat op het punt van bevallen. Na het nodige aandringen opent Bilals vader Serge de deur. Sinds zijn zoon Mathieu zich bekeerde tot de islam en zijn naam veranderde in Bilal heeft Serge het helemaal niet meer op mensen met een andere afkomst. Laat staan op rappers.

Tour de France

Etnisch profileren
Serge (Gérard Depardieu) kan wel een chauffeur voor zijn oude truck gebruiken en neemt Far’Hook (Sadek) mee op reis langs een aantal Franse havens. Sinds de dood van zijn vrouw treedt Serge in de voetsporen van de achttiende-eeuwse schilder Joseph Vernet en probeert hij diens havengezichten op het doek te reproduceren. De kost verdienen doet hij met wat timmerwerk en onderwijl leert hij Far’Hook hoe je met je handen werkt. Het duurt een halve film voordat er een greintje van wederzijds respect ontstaat.

Serge vindt zich geen racist, maar is wel anti-islam en voelt zich een minderheid in zijn eigen land. Hij vindt rappers dom, want hun teksten reiken volgens hem niet verder dan ‘Zuig mijn lul, beng beng’, ‘ik neuk jou want jij neukt mijn moeder’ en ‘ik ben de koning van de buurt.’ Maar als hij Far’Hook een heus opinieblad ziet lezen en deze een gedicht van Arthur Rimbaud citeert, gaan Serge’s vooroordelen langzaam overboord. Tegen de tijd dat Far’Hook door de politie wordt onderworpen aan een pittig potje etnisch profileren, neemt Serge het voor hem op, gaat met de agenten op de vuist en belandt het duo tijdelijk in de cel. En als Bilal later een dochtertje met de ‘Arabische’ naam Noura heeft gekregen, lijkt Serge’s aanvankelijke aversie als sneeuw voor de zon verdwenen.

Tour de France

Xenofoob versus moderne burger
In Tour de France komen de werelden van de oudere xenofobische autochtoon en de jonge rapper als exponent van de moderne tijd geloofwaardig samen. Dat komt door de goede interactie tussen de twee acteurs, waarvan we de sympathieke rapper Sadek ongetwijfeld vaker zullen terugzien. In pas zijn tweede speelfilm kreeg regisseur Rachid Djaïdani bovendien de beschikking over één van de grootste Franse acteurs van de laatste veertig jaar, Gérard Depardieu. Als geen ander weet hij een dergelijke onbehouwen knorrepot gestalte te geven en uiteindelijk te laten inzien dat de tijden zijn veranderd, of hij nu wil of niet. Serge’s gestage metamorfose leidt tot de grappigste scène van de film als hij ‘La Marseillaise’ begint te rappen. Maar ach, rappen in het Frans, je moet ervan houden…

Hoewel het subplot – rapper staat andere rapper naar het leven – ondergeschikt is aan de onwaarschijnlijke vriendschap tussen de twee tegenpolen, had dat veel beter uitgewerkt kunnen worden. Het is vooral Depardieu’s verdienste en uitstraling dat het werkelijke verhaal van Tour de France nergens sentimenteel en overtrokken wordt. Een solide film, maar bijzonder verrassend en opwindend is het allemaal ook weer niet.
 

14 januari 2017

 
MEER RECENSIES

Toni Erdmann

****

recensie Toni Erdmann

De gekke vader en de vervreemde zakenvrouw

door George Vermij

De Duitse regisseuse Maren Ade heeft met haar kleine oeuvre bewezen dat ze een eigentijdse meester is in het tonen van ongemakkelijke situaties die een diepere waarheid blootleggen. Haar nieuwste film Toni Erdmann is een ambitieuze voortzetting van die thematische lijn en is al volop geprezen in de pers en op festivals.

Maren Ade’s eerste film was het pijnlijk herkenbare Der Wald vor Lauter Bäumen waarin een jonge lerares voor het eerst les gaat geven in een nieuwe stad. Haar dromen en ambities vallen al snel uit elkaar als blijkt dat zij haar klas niet in bedwang kan houden. Langzaamaan vereenzaamt zij in een onbekende omgeving. Haar tweede film Alle anderen is een subtiel portret van een koppeltje dat een schijnbaar idyllische vakantie heeft op Sardinië. Spanningen borrelen echter onder de oppervlakte op als de verschillen tussen beide personen langzaam worden onthuld.

Toni Erdmann

Meelevend oog
In beide films heeft Ade een scherp en meelevend oog voor vrouwen en hun verstoorde zelfbeeld: de onhandige lerares die geaccepteerd wil worden en stug haar best blijft doen wat juist averechts werkt; de jonge verliefde vrouw in Alle Anderen die door haar strenge geliefde wordt gewezen op haar impulsieve persoonlijkheid en daardoor gaat twijfelen aan zichzelf.

Toni Erdmann is ook een onthullend portret. Ditmaal van carrièrevrouw Ines Conradi die werkt als een business consultant. De film begint met haar vader Winfried die de postbode voor de gek aan het houden is. Winfried is een liefhebber van ongemakkelijke practical jokes waar hij iedereen mee lastig valt. Hij verkleedt zich of doet zich voor als iemand anders door middel van een nepgebitje. Zijn vreemde en kinderlijke gedrag staat op het eerste gezicht in schril contrast met zijn serieuze dochter. Zij is een zakenvrouw op weg naar de top, maar wat betekent dat eigenlijk?

Ongegeneerd hielenlikken
Ade levert in de film een antwoord op die vraag door Ines op te zadelen met haar gekke vader. Nadat zijn hond is overleden besluit Winfried om zijn dochter op te zoeken in Boekarest. Ines is daar bezig met het zoeken naar kostenbesparende oplossingen voor haar bedrijf. In zakenjargon heeft zij het over het flexibel outsourcen van arbeid. Eufemismen voor het uitbesteden van werk naar andere goedkopere landen, waardoor werknemers in Roemenië moeten worden ontslagen.

Winfried verstoort Ines’ wereld van businessclass hospitality en expats die praten in de lingua franca van de internationale economie. Ade spaart deze mensen niet en toont een cultuur van ongegeneerd hielenlikken, valse beleefdheid en verkapt seksisme. Dat alles verpakt in de glamour van een corporate lifestyle: cocktails en massages op kosten van de zaak in steriele luxe bars en dure hotels die niet van elkaar zijn te onderscheiden.

Haar vader ziet dit allemaal aan, maar verwerkt het op zijn eigen gekke manier. Hij vermomt zich als zakenman Toni Erdmann en zijn verwarde dochter speelt het spelletje wanhopig mee. Bizar genoeg wordt de vreemde Erdmann ook nog serieus genomen door Ines’ opportunistische zakenvrienden. Kaartjes worden uitgewisseld en zijn bizarre gedrag wordt gezien als een excentrieke nieuwe coachingsmethode.

Toni Erdmann

De film heeft heerlijke komische momenten die werken wegens de plaatsvervangende ongemakkelijkheid die Ade weet te vangen. Haar stijl is schatplichtig aan de kale registraties van de Dogma-stroming. Denk aan een bewegende camera en het gebruik van natuurlijk licht. Ade hanteert die methode meesterlijk zoals in haar voorgaande films. Het acteerwerk is ook zeer sterk en Sandra Hüller is als Ines fascinerend om naar te kijken. Serieus, stijf en zakelijk maar evengoed ongemakkelijk. Haar mondhoeken scherp naar beneden alsof zij haar gekozen carrière onderhuids niet kan verdragen. Peter Simonischek is een heerlijk contrast met zijn ontwapende geintjes die vreemd zijn en geleidelijk aan het ijs breken.

Diepere lagen
Deze komische kanten van de film illustreren natuurlijk dieperliggende onzekerheden en spanningen: De generatiekloof tussen de streberige Ines en haar rare hippie-achtige vader. De beleefde en harde internationale zakenwereld die alles regelt en waaraan arbeiders ondergeschikt zijn. En vooral de ambigu positie van vrouwen in het bedrijfsleven. Ines doet enerzijds haar best om zo professioneel mogelijk te zijn. Anderzijds wordt zij door een van haar superieuren gevraagd om de vrouw van een belangrijk contact te vergezellen met het shoppen omdat zij als vrouw daar schijnbaar verstand van moet hebben. En zo wordt er ook van haar verwacht dat zij zich verleidelijk kleedt omdat dat invloed kan hebben op een gewenste cliënt.

Al die zaken maken Toni Erdmann een ambitieuze film over actuele situaties die herkenbaar zullen zijn bij veel kijkers. Ade’s boodschap is kritisch op een absurd-komische manier en bijzonder waarheidsgetrouw. Zij heeft oog voor de zwaktes van haar personages en dat maakt haar films zo menselijk en empathisch. Toni Erdmann is daarom terecht gelauwerd, wat hopelijk zal leiden tot een breder publiek voor haar eerdere films. Want er zijn maar weinig regisseurs die ons zo een eerlijke en onverbloemde spiegel voorhouden als Maren Ade.
 

7 november 2016

 
MEER RECENSIES

Treasure, The

***

recensie The Treasure

Droogkloterij op de vierkante meter

door Cor Oliemeulen

Een vader leest zijn zoon voor uit Robin Hood. Het liefst zou hij zelf ook een verworven buit aan anderen willen geven. Die kans komt in zicht als zijn buurman oppert op zoek te gaan naar een begraven schat. In de minimalistische Roemeense komedie The Treasure zien we of de vader zich ontpopt als held.

De Amerikaanse Schot Alexander Graham Bell wordt meestal geassocieerd met de uitvinding van de telefoon. Ten onrechte, omdat de Italiaan Antonio Meucci deze ‘sprekende telegraaf’ al in 1871 had ontworpen en geïntroduceerd, waarna de slimme Bell er met het patent vandoor ging. Bell is wél de bedenker van de metaaldetector, een apparaat dat middels elektromagnetische inductie metalen objecten opspoort en in 1881 voor het eerst werd gebruikt om de kogel in het lichaam van de vermoorde president James Garfield te traceren.

The Treasure

Sindsdien gebruikt men de metaaldetector vooral om oude munten, sieraden en antieke voorwerpen te vinden. Het hart van menig strand- of akkerzoeker gaat sneller kloppen zodra de metaaldetector dat typisch jengelende geluid produceert, waarna de opgewonden stemming omslaat wanneer de speurder is gestuit op een oud stuk ijzer, een lipje van een blikje of een vingerhoedje uit grootmoederstijd, terwijl je juist zo had gehoopt op een pot zilveren munten uit de middeleeuwen of iets anders van onschatbare waarde.

Schat
Mocht je ooit een schat vinden, dan moet je hiervan aangifte doen bij de gemeente. In de meeste gevallen krijg je de helft van deze kostbaarheden en gaat de andere helft naar de eigenaar van de grond. In Roemenië gaat dat anders. Daar moet je alles afgeven aan de politie en mag je hopen op een percentage van de opbrengst en dat de autoriteiten er zelf niet met de buit vandoor gaan. En als je de gevonden voorwerpen niet meldt, is de kans groot dat je in de gevangenis belandt.

Of het zover komt, zien we in The Treasure van de Roemeense regisseur Corneliu Porumboiu (bekend van de post-Ceaușescu-komedie 12:08 East of Bucharest). Twee buurmannen gaan op zoek naar de schat die de grootvader van één van hen tijdens de Tweede Wereldoorlog in zijn tuin zou hebben begraven. Maar hoe kom je aan een metaaldetector? En wat kost zo’n ding eigenlijk? Dan maar een kennis met een metaaldetector inhuren. Als dank voor de bewezen diensten zal deze zichzelf benoemde professional een deel van de opbrengst krijgen, mocht men iets waardevols vinden.

The Treasure

Gortdroge humor
Wat volgt is een clandestiene speurtocht met een oude kaart in de hand waarbij de metaaldetector regelmatig op tilt lijkt te slaan en er vele gaten worden gegraven voordat het trio dan eindelijk op een hoopvolle locatie is gestuit. Ze graven en graven, de hele dag door en ’s avonds in het schijnsel van de koplampen van een auto. Met elke meter neemt de irritatie en frustratie toe en is het te hopen dat ze hun schat vinden voordat lokale bewoners of politie in de smiezen krijgen wat hier aan de hand is.

The Treasure doet wat denken aan het betere vroege werk van Aki Kaurismäki en Jim Jarmusch, maar de pointe is te abrupt om te kunnen gedijen. Het is wel knap hoe regisseur Porumboiu met een flinterdun plot, minimale middelen en een perfect passende geluidsband de kijker anderhalf uur bij de les houdt, want veel meer dan stapvoets lopen, graven en mopperen gebeurt er niet. Of het moet zo zijn dat de schaarse handelingen en dialogen vol gortdroge humor subtiel verwijzen naar de geschiedenis en de bureaucratie van Roemenië en dat het melige loeien van de metaaldetector op een gegeven moment op de lachspieren gaat werken.
 

19 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Truman

***

recensie  Truman

Uit het leven gegrepen

door Cor Oliemeulen

Vijftiger met terminale kanker zoekt nieuw baasje voor zijn trouwe viervoeter. Sterk, geloofwaardig acteerwerk zonder Latijns temperament in komisch drama Truman.

Regisseur Cesc Gay maakte in 2012 Una pistola en cada mano, dat hij net als zijn jongste film Truman samen schreef met Tomàs Aragay. In zes korte verhalen portretteerden zij op soms meedogenloze wijze de worstelingen van tobbende veertigers. De Argentijnse acteur Ricardo Darín (El secreto de sus ojos, 2009) en zijn Spaanse collega Javier Cámara (Hable con ella, 2002) excelleerden als doorsnee mannen die verzeild raken in buitengewone situaties. Het viertal werkt opnieuw samen in Truman en mét Truman, een hond.

Truman

Wie adopteert de hond?
Ricardo Darín speelt Julián, een vijftiger die zojuist heeft geaccepteerd dat hij de strijd tegen uitgezaaide longkanker niet kan winnen. Javier Cámara speelt zijn oude vriend Tomás die hem verblijdt met een onverwacht bezoek in zijn woonplaats Madrid. Samen gaan ze op zoek naar een nieuw baasje voor Truman. Het drietal bezoekt een dierenarts voor tips. Julián wil weten of het zinvol is als hij bij het afscheid een kledingstuk achterlaat zodat de hond hem kan blijven ruiken.

In Truman lijkt de zoektocht naar een geschikte adoptiefamilie belangrijker dan bijvoorbeeld de keuze voor een begrafenis of een crematie (“Pas je wel in zo’n kleine urn?”). De vier dagen die Julián en Tomás samen hebben, staan in het teken van de toekomst van de hond (zelf ook niet meer de jongste), terwijl het filosoferen over leven en dood subtiel op de achtergrond door kabbelt. Deze twee rasacteurs hebben weinig woorden nodig om hun gevoelens te uiten.

Truman

Amsterdam
De dialogen vormen dan ook het minst sterke element van de film, die hierdoor verzuimt om te verrassen. Natuurlijk, Truman gaat over échte mensen (en een hond) en het drama van een naderende dood is al heftig genoeg, maar een paar leuke twists, net als in Una pistola en cada mano, had dit komische drama wel kunnen gebruiken. Eén van de sterkste scènes daarentegen is bloedserieus en raak: in een restaurant irriteert Julián zich aan een koppel dat doet alsof ze hem niet heeft gezien. Een herkenbare situatie en een steuntje in de rug voor mensen die weten wat rouw is en zouden willen dat ze het lef hadden te reageren zoals Julián dat doet.

En dan hebben we nog het ‘verplichte’ uitje naar Amsterdam, waar Juliáns saai ogende zoon Nico studeert en die in de veronderstelling is dat zijn vader inmiddels is genezen. Hoe gaan ze dat varkentje wassen óf lukt het Julián simpelweg niet om Nico te vertellen dat dit hun laatste ontmoeting is? En passant maken we kort kennis met een vriend van Nico (Lucas Hamming, Lover or Loser en voorman huisband DWDD) en vraagt de kijker zich af hoe het toch mogelijk is dat je in films direct hoort dat het een Nederlander is die Engels praat?

Het afscheid van de vrienden en van Truman is – net als het spel van Ricardo Darín en Javier Cámara – van een ingehouden ontroerende pracht, echter het is te weinig om de film te laten beklijven.

 

6 mei 2016

 

MEER RECENSIES

 

Trumbo

****

recensie  Trumbo

Rode Gevaar op Zwarte Lijst

door Ashar Medina

Bryan Cranston (Mr. Breaking Bad) trekt alles uit de kast in een enerverende biopic over een van Hollywoods meest legendarische scenarioschrijvers. Die toevallig ook nog eens een communist was.

Het gevaar van de biopic is dat makers nogal eens verzanden in ongegeneerde verering van hun onderwerp. Over de doden niets dan goeds, luidt het devies. Maar in werkelijkheid waren zelfs de doden natuurlijk niet perfect. Trumbo pakt dit anders aan. We krijgen naast zijn bewonderenswaardige eigenschappen ook zijn zwaktes te zien. Dalton Trumbo was een ‘Mensch’ – en echte mensen laten ook soms een steekje vallen. De man was koppig, trots en (te) scherp van tong. Tel daarbij ook nog eens een zwakte voor alcohol en pijnstillers op en je hebt een uiterst explosieve mix. Dit leverde niet alleen problemen op in zijn persoonlijke leven, het verwoestte bijkans ook zijn carrière.

Trumbo

Top van de filmwereld
Wanneer we de schrijver ontmoeten, staat Trumbo aan de top van de filmwereld; de grootste producenten willen met hem werken, de beste acteurs willen zijn monologen uitdragen. Maar zijn idealisme staat hem in de weg. Trumbo is een uitgesproken communist, en wil vechten voor zijn recht om dat te mogen zijn. Hierdoor wordt hij al snel het doelwit van een heksenjacht geleid door de legendarische westernacteur John Wayne, die Hollywood probeert te zuiveren van communistische invloeden.

Trumbo wordt onderdeel van The Hollywood Ten: tien prominente filmmakers (vooral schrijvers) die niet meewerken aan een onderzoek van het congres. Hij belandt hierdoor zelfs in de gevangenis. Trumbo’s standvastigheid is bewonderenswaardig, maar eist wel zijn tol. Zijn familie komt financieel in de problemen en wordt met de nek aangekeken door de buren die net als de rest van Amerika is gehersenspoeld en gelooft dat de communistische schrijvers middels hun werk propaganda maken voor Russische idealen.

De Anonieme Auteur
Het is een goed gedocumenteerd onderdeel van de Amerikaanse geschiedenis; tijdens de Koude Oorlog werd in alle lagen van de samenleving gejaagd op communisten. Het was dan ook een wonder dat er een groep succesvolle filmmakers met gevaar voor eigen leven voor hun idealen bleef vechten. Ze kwamen hierdoor allemaal op de zogenaamde Black List  en kwamen niet meer aan de bak. Velen gingen bankroet en raakten aan lager wal. Maar Trumbo liet het hier niet bij zitten. Via achterkamertjes wist hij producenten te overtuigen hem toch in te huren, onder de voorwaarde dat zijn naam niet vermeld mocht worden. Zonder dat de autoriteiten het wisten schreef hij zo tientallen films, waarvan Roman Holiday zelfs een Oscar won.

Dit gegeven is fascinerend en zorgt voor een aantal spannende sequenties waarin Trumbo een geheim netwerk van schrijvers creëert die samen anoniem verantwoordelijk waren voor een aantal van de bekendste films uit de jaren 50 en 60. Het keerpunt kwam toen Kirk Douglas openlijk bekend maakte dat Trumbo verantwoordelijk was voor het script van de latere klassieker Spartacus. Vanaf dat moment is de zwarte lijst onhoudbaar en begint ook het publiek te twijfelen aan de praktijken van politici als Joseph McCarthy, die honderden levens verwoestte om punten te scoren als senator.

Trumbo

Enkel verliezers
Ondanks al zijn heldendaden kon Trumbo ook een klootzak zijn. Dit komt het beste tot uiting in zijn relatie met zijn dochter Nikola, die even koppig is als haar vader. Hij eist dat de hele familie meedoet met zijn strijd, maar zij trekt haar eigen plan. Nikola voegt zich bij haar vrienden die strijden voor gelijke rechten voor de zwarte bevolking (de Civil Rights Movement) en dat wordt haar in eerste instantie niet in dank afgenomen door haar vader.

Hier ligt het hart van de film en de centrale vraag die het verhaal voortstuwt: is Trumbo’s politieke strijd meer waard dan zijn gezin? Het is het dilemma van de vrijheidsstrijder: liefde versus idealen. Familie versus carrière. Het zorgt ervoor dat de film geen pamflet wordt, en boven de gemiddelde biopic uitstijgt. Het maakt van Trumbo een mens. In een van zijn latere speeches geeft Trumbo zelf ook toe dat niemand ongeschonden uit de strijd is gekomen: “It was a time of evil, and no one on either side who survived it came through untouched by evil”.

6 april 2016

MEER RECENSIES

 

Tout nouveau testament, Le

***

recensie  Le tout nouveau testament

Ontsporend meesterwerkje

door Bob van der Sterre

God leeft. Hij woont ergens in een buitenwijk van Brussel, met zijn nietszeggende vrouw met een passie voor borduren en honkbalplaatjes en zijn dochtertje, Ea. Achter een computertje in een kamer vol dossierlades heeft hij de wereld verzonnen.

God is een hufter, een schoft, en bedenkt dus een sadistische maatschappij. Het duurde even voor hij zijn ideale slachtoffer vond nadat pogingen met giraffes op niets uitliepen. De mens is ideaal voor zijn echte passie: het verzinnen van een lijst met sadistische tegenslagen (‘een boterham met jam zal altijd ondersteboven op de grond vallen’, ‘als je net in bad gaat, klinkt de telefoon’). Hij grinnikt achter zijn pc’tje en tikt lekker verder.

Le tout nouveau testament

IJzersterk
Ea leeft in dat huis. Niets leuks aan. Ze wordt opstandiger en God weet niet anders dan haar ervan langs te geven met de riem. Ze wil ontsnappen, apostelen zoeken, het lijden van mensen verzachten. Na een overleg met haar broer, Jezus Christus, die als een beeldje op de kast staat, weet ze hoe ze ervandoor kan gaan. God moet ook want ze heeft zijn pc geblokkeerd.

Een schitterende premisse – en ook schitterend uitgevoerd. Virtuoos, vermakelijk, satirisch en erg speels. Sterk herinnerend aan Jean-Pierre Jeunets Amélie maar wat geeft het? Het eerste deel van de film is ijzersterk.

Maar dan komt het vervolg en het schema van het meesterwerk moeten we al snel verlaten. Ea gaat apostelen bezoeken. Een leuk gegeven, maar het meeste materiaal over hun levens is niet zo heel interessant. Soms zelfs dwaas (Catherine Deneuves passage wint de cultprijs). Ja, er zijn nog wel wat vermakelijke grapjes (de citerende zwerver, de passage met God en de dominee) maar ze werken steeds minder goed.

Doordraven
Wat je steeds meer mist naarmate de film vordert, is een gewone scène. Alles is olijke montage in Le tout nouveau testament. De film draaft erin door en wordt meer en meer style over substance. De originaliteit van het verhaal, de motor van ieder meesterwerk, begint te pruttelen. Tegen het einde rijdt de auto alleen nog maar op gebakken lucht.

Le tout nouveau testament

Een ander probleem is een kind als hoofdpersoon. Goed acteren is altijd lastig voor kinderen en geen enkele andere rol komt boven de karikatuur uit. Een kinderfilm is het toch ook niet. De film speelt ongegeneerd met taboes.

Denkend aan soortgelijke originele verhalen (Being John Malkovich, Amélie, The Grand Budapest Hotel) dan valt elke keer op dat de humor subtieler wordt met het vorderen van de film. Hier gaan we de andere kant op.

Het is een bewijs voor de theorie dat je goede verhalen ‘achteruit’ moet schrijven, met een origineel plot in je achterhoofd, en niet ‘vooruit’, vanuit een startpositie. Goede films zijn nu eenmaal kop en staart.

Wat nu overheerst na het kijken van de film van Jaco van Dormael (bekend van Toto le Héros, Le Huitième Jour en Mr. Nobody) is een gevoel van vermaakt te zijn en een gevoel van spijt dat het niet meer was dan dit.

 

2 november 2015

 

MEER RECENSIES

Theeb

****

recensie  Theeb

Moreel dilemma in fascinerende Arabische western

door Cor Oliemeulen

Alles klopt aan Theeb: verhaal, cinematografie, geluidsband, authenticiteit en niet in de laatste plaats het acteren. Zie hier een heuse western uit Jordanië, met weinig actie maar grote zeggingskracht.

Naji Abu Nowar wilde al lang een bedoeïnen-western maken, het liefst in de geest van de spaghettiwesterns van Sergio Leone. Hij vond zijn eerste script een fiasco. Uiteindelijk schreef de half Jordaans-half Engelse regisseur, die in Oxford studeerde, het buitengewone verhaal over het jongetje Theeb samen met een bedoeïne.

Recensie Theeb

De nomaden moesten zo authentiek mogelijk worden geportretteerd en zeker niet clichématig zoals dat in Arabische soaps vaak het geval is. Het duo verbleef een jaar in een bedoeïnengemeenschap om de gebruiken te leren kennen en vertrouwen te winnen. Dat ging zo goed dat de acteurs werden gerekruteerd uit de lokale bevolking – naar wat zou blijken een voorwaarde voor dit authentieke filmjuweeltje, dat hopelijk zal fungeren als aanjager voor nog meer prachtige Arabische films.

Gevaarlijke missie
Nadat de vader van Theeb (Jacir Eid Al-Hwietat) is overleden, helpt zijn oudere broer Hussein hem onafhankelijk en zelfstandig te maken. Zo leert Theeb water uit de put te halen en schieten met een geweer, maar een schaap slachten met een mes vindt hij voorlopig nog wat te bloederig. De komst van een Britse legerofficier zal zijn weg naar volwassenheid versnellen. De vreemdeling zoekt een gids om hem te begeleiden op een oude pelgrimsroute, die berucht is vanwege de vele bandieten. Een wet van de bedoeïnen schrijft voor dat je een gast altijd moet helpen en beschermen, ongeacht de omstandigheden. Na het vertrek van de Brit, zijn Arabische begeleider en Hussein, volgt Theeb het trio stiekem en zal later met hen de gevaarlijke missie vervolgen.

De tocht loopt door prachtige locaties in Wadi Rum, de Jordaanse woestijn, waar David Lean destijds Lawrence of Arabia opnam. Bijna voortdurend omringd door bergen, waardoor een dreigende, claustrofobische sfeer ontstaat. Aangekomen in een kloof wordt het viertal door een roversbende in een hinderlaag gelokt en lukt het Theeb als enige aan de aanvallen te ontsnappen. Later verschijnt een zwaargewonde bandiet op een kameel en blijken de twee tegenpolen elkaar nodig te hebben om de ellende te doorstaan.

Recensie Theeb

Bedoeïnen zijn gastvrij omdat je in de harde leefomstandigheden van de woestijn altijd op elkaar bent aangewezen. Als klein jongetje ontwikkel je een krachtig karakter, de sterksten worden ‘Wolf’ (Theeb) genoemd. En als je net als onze hoofdpersoon al bij je geboorte Theeb heet, worden er grote daden van je verwacht. Hoe groter de uitdaging, hoe meer aanzien. De lotsverbondenheid met de bandiet, die (mede)verantwoordelijk is voor het trieste lot van zijn broer, stelt Theeb voor een moreel dilemma: moet je je grootste vijand helpen? En zo ja, moet Theeb hierna de eer van zijn familie redden?

Arthouse-hit
Het meeslepende Theeb werd terecht opgemerkt tijdens de filmfestivals van Venetië en Londen en heeft de potentie om een grote arthouse-hit te worden. Dat het verhaal zich afspeelt tijdens de Eerste Wereldoorlog op het moment dat het Ottomaanse Rijk grote scheuren begint te vertonen, is minder relevant dan de trein (“ijzeren ezel”) die Theeb aan het eind (onder de sfeervolle westernklanken van een Arabische Ennio Morricone) in de verte door de woestijn ziet rijden. Een symbool van veranderende tijden waarin Theeb zal moeten beslissen of hij vasthoudt aan de oude tradities.

 

10 augustus 2015

 

MEER RECENSIES