Las Bestias

*****
recensie Las Bestias
Wilde paarden konden mij niet wegslepen

door Cor Oliemeulen

Een Frans echtpaar emigreert naar een geïsoleerde gemeenschap in Galicië en krijgt te maken met onbegrip en jaloezie van twee autochtone broers. Na Qué Dios nos perdone (2016), El reino (2018) en Madre (2019) voegen regisseur Rodrigo Sorogoyen en scenarist Isabel Peña een nieuw cinematografisch hoogtepunt aan hun oeuvre toe.

Las Bestias opent met een jaarlijkse feestelijke traditie in het uiterste noordwesten van Spanje: ‘a rapa das bestas’. Enkele sterke mannen proberen een wild paard tegen de grond te werken om vervolgens de manen af te snijden zodat eventuele parasieten worden verwijderd. Hierna gaat het paard terug naar de bergen. Het ritueel, een combinatie van dans en gewelddadige strijd, staat voor een symbolische bevrijding. Later in de film leren we de verdere betekenis van deze beelden.

Las Bestias

Intimidatie
De openingsscène zet de toon voor het rauwe leven in een vrij onherbergzaam landschap. Het Franse echtpaar Antoine (Denis Ménochet: Inglourious Basterds, 2009) en Olga (Marina Foïs: Polisse, 2011) heeft na een rondreis door Europa besloten om zich op deze plek te vestigen vanwege de stilte en de prachtige natuur. Voor hen is dit de ideale omgeving voor het starten van een biologisch landbouwbedrijf. Hoewel ze hard werken en zo goed mogelijk proberen te integreren, is van rust geen sprake. Antoine spreekt zich uit tegen de bouw van een windmolenpark, wat op weerstand stuit bij enkele dorpsbewoners. De eenvoudige broers Xan en Lorenzo menen dat ze een fortuin mislopen en besluiten om de nieuwelingen te intimideren. Dat gaat van kwaad tot erger.

Het duo Rodrigo Sorogoyen en Isabel Peña maakte van dit gegeven een als moderne western vermomde thriller. Het idee was al ontstaan voor het succes van Qué Dios nos perdone (2016), waarin een seriemoordenaar weduwen verkracht en doodslaat, terwijl de twee rechercheurs die op de zaak zijn gezet moeten zien af te rekenen met hun eigen demonen. Vervolgens maakten ze met El reino (2018) een heuse ‘politieke noir’ over een veelbelovende politicus die van corruptie wordt verdacht maar geenszins van plan is om in zijn eentje kopje onder te gaan. En hun vorige film, Madre (2019), is een sfeervol en ontroerend drama over een vrouw die rouwt om haar vermiste zoontje en nu innig bevriend raakt met een tienerjongen die haar kind zou kunnen zijn.

Las Bestias

Catharsis
Mensen en situaties zijn bij deze twee filmmakers nooit zwart-wit. Alsof ze een tegenwicht willen bieden aan een tijd waarin mensen met de grootste mond vaak de discussie naar zich toetrekken en er nauwelijks ruimte voor nuancering is. De angst voor nieuwelingen en het teloorgaan van tradities zorgt ook in de geïsoleerde omgeving van Las Bestias voor spanningen vanwege het gebrek aan wederzijds begrip en de verkramptheid waarmee die zouden moeten worden opgelost. Dat geldt meer voor mannen dan voor vrouwen. Zo vindt Olga het geen goed idee dat Antoine stiekem opnamen maakt van de pesterijen van Xan en Lorenzo. Verdere escalatie is het gevolg.

Las Bestias vertelt het indringende relaas vol onderhuidse spanning in twee episoden. In het eerste deel beleven we de gebeurtenissen door de ogen van Antoine, die zich steeds verder in het nauw gedrongen voelt. In het tweede deel dringen we binnen in het hart van Olga, die haar idealen volgt en niet van plan is zich te laten wegpesten, de smeekbede van hun dochter Marie (Marie Colomb: Les amoureux, 2018) om terug te keren naar Frankrijk ten spijt. Soms is het goed om een filmscript jaren te laten rijpen.

 

18 oktober 2022

 

ALLE RECENSIES

Nowhere

***
recensie Nowhere
Van nergens tot hier

door Cor Oliemeulen

Twee mannen rouwen. De een is op zoek naar wat hij heeft verloren, de ander naar wat hij nooit heeft gehad. Nowhere is een wat traag, maar soms aandoenlijk drama over het verlies en gemis van dierbaren.

Na zijn bejubelde speelfilmdebuut Offline (2012), waarin een ex-gedetineerde zich probeert te verzoenen met zijn familie en Le Ciel Flamand (2016), waarin een seksmisdrijf in een bordeel tot moord leidt, biedt de Belgische regisseur Peter Monsaerts in zijn derde langspeler Nowhere zijn personages hoop op betere tijden. Ook ditmaal bewegen de belangrijkste personages zich in de marge van de samenleving en wachten zij op betere tijden.

Nowhere

Rouw
Ex-vrachtwagenchauffeur André (Koen de Bouw: Het Vonnis, De Premier) is ingehuurd om van een afgelegen pand een wegcafé te maken. In de eerste helft van de film zien we hoe hij overdag buitenlandse werknemers in een busje ophaalt en ’s avonds filmpjes kijkt van zijn op 13-jarige leeftijd overleden dochter, die naar later blijkt vijf jaar geleden werd doodgereden. André is het type ijzervreter en een man van weinig woorden, maar ontdooit enigszins nadat hij de 17-jarige Noord-Afrikaan Thierry (Noa Tambwe Kabati) heeft betrapt tijdens een inbraak. De vijftiger ziet hoe de tiener net als hijzelf worstelt met het leven.

Dit gegeven doet toevalligerwijs denken aan een ander Belgisch drama dat zojuist in de Nederlandse bioscoop is verschenen. Ook in Dealer van Jeroen Perceval is een tienerjongen op zoek naar zijn identiteit en een rolmodel die een heilzaam perspectief kan bieden en probeert een volwassene de leegheid van zijn bestaan in te vullen. Dit klassieke gegeven zien we terug in Nowhere als André Thierry wil behoeden om niet verder weg te zakken in de uitlaatklep die criminaliteit heet. “Die jongen is gewoon op zoek naar wie hij is. Hij heeft gewoon iemand nodig”, zegt André tegen een politievrouw. Op haar beurt moet zij erkennen dat Thierry meedoet aan de ‘Ronde van Vlaanderen’, zoals Vlaamse hulpverleners dat noemen: “Hij is van opvangplek naar opvangplek gegaan.”

Nowhere

Moeder
In de tweede helft van de film blijkt dat André en Thierry elkaar meer nodig hebben dan zij denken om een nieuwe afslag in hun leven te vinden. Zo wil André als compensatie voor zijn overleden kind nu voor een andere onvolwassen persoon zorgen en heeft Thierry van een oudere een duwtje nodig om op zoek te gaan naar zijn roots. Hij weet dat zijn vader ‘waarschijnlijk Marokkaans’ is en heeft ook geen idee waar zijn moeder is. Tijdens hun gezamenlijke roadtrip naar Frankrijk blijkt dat Thierry’s moeder is verstoten door haar familie omdat ze hem op jonge leeftijd kreeg.

Regisseur Monsaerts pleit in Nowhere voor optimisme om te kiezen voor connectie in plaats van afzondering en uitsluiting. Hij is niet blind voor de uitdagingen van de multiculturele samenleving, maar wil een hoopvol tegenwicht bieden aan de polemiek in de media en de politiek. Hoe broos die lijn tussen inclusie en exclusie is, tonen de letters van de filmtitel in de aftiteling: ‘Nowhere’ (nergens) verspringt naar ‘Now here’ (nu hier).

 

26 september 2022

 

ALLE RECENSIES

Dealer

***
recensie Dealer
Teleurstellende volwassenen

door Cor Oliemeulen

Dealer is een rauw Vlaams drama waarin een puberjongen actief is als drugsrunner in Antwerpen. De film toont gretig hoezeer volwassen rolmodellen een wezenlijke invloed hebben op de toekomst van ontspoorde kinderen.

De Belgische acteur Jeroen Perceval (Rundskop, 2011), tevens scriptschrijver en rapper, portretteert in zijn regiedebuut de 14-jarige Johnny (nieuweling Sverre Rous) die een betrouwbaar rolmodel nodig heeft om zijn troosteloze straatleven te kunnen ontvluchten. “Tegelijkertijd wilde ik twee werelden samenbrengen of verbinden”, aldus Perceval. “De kunstwereld waar veel egocentrische personen rondlopen die toch een vorm van schoonheid voortbrengen, en de criminele wereld waar eveneens egocentrische mensen trachten te overleven en ook iemand willen zijn.” Of om met een Nederlandse politica te spreken: ‘Wie zijn die mensen?’

Dealer

Rolmodellen
Er zijn drie volwassenen die een grote invloed hebben op het hachelijke leven van de jonge drugsrunner, die zich met zijn stoere fietsje door de straten en parken van Antwerpen begeeft om harddrugs te verkopen. Allereerst is daar Johnny’s moeder Eva (Veerle Baetens: The Broken Circle Breakdown, 2012). Zij mag dan wel een getalenteerde kunstschilder zijn, maar is te labiel om voor haar zoon te zorgen. Johnny verblijft in een jeugdinstelling, maar gaat regelmatig bij Eva op bezoek. Ze kunnen het goed met elkaar vinden en roken samen een jointje. Eva hoopt dat ze haar schilderijen kan verkopen, zodat ze met Johnny naar Zuid-Frankrijk kan om daar een nieuw en gezonder leven op te bouwen. Zowel Johnny als de kijker weten dat het niet zover zal komen vanwege Eva’s frustraties en psychoses.

Als tweede is daar de onberekenbare dealer Luca (Bart Hollanders), die enkele jonge drugsrunners aanstuurt. Vanzelfsprekend kijkt Johnny aanvankelijk op tegen Luca’s geldelijke gewin, maar knapt langzaam af op diens agressie en geweld. Zeker nadat Luca de heroïnespuit aan hem opdringt en zijn vriendje heeft mishandeld.

Net als Eva en Luca worstelt de beroemde acteur Antony (Ben Segers) met een leegte in zijn bestaan, ondanks zijn enorme succes, erkenning en rijkdom. Antony sleept Johnny mee in de partyscene vol drank, drugs en seks, echter Johnny is vooral geobsedeerd door het toneel. “Ik wil ook acteren, in films spelen en beroemd worden”, zegt hij. Terwijl Johnny in Antony een vaderfiguur ziet, heeft Antony op zijn beurt een zwak voor de pientere Johnny, die hij uit het criminele straatleven wil trekken. Dat zou voor de acteur zelf tevens een stimulans zijn om te stoppen met zijn lege hedonisme. “Ik stop met gebruiken, jij met dealen, ok?”, stelt Antony voor. Dat blijkt voor allebei gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Dealer

Zelfkant
Na een wat aarzelend begin lukt het Jeroen Perceval de kijker mee te nemen met worstelende individuen in de zelfkant van de Antwerpse samenleving, gesteund door het geloofwaardige acteren van alle hoofdrolspelers, die niet verzaken hun kwetsbare kanten te tonen. In feite verschilt de destructieve wereld van de acteur Antony niet veel van die van de pusher Luca. Het vluchten in kortstondig geluk van genot biedt een wankele basis voor een luchthartige toekomst voor hen allebei. En hoe sympathiek dan ook, ook Eva wordt te veel gehinderd door haar demonen.

In Dealer is de tienerjongen zoals al zijn leeftijdgenoten op zoek naar zijn identiteit, maar ontbeert het hem aan meerderjarige rolmodellen die hem een heilzaam perspectief kunnen bieden. Johnny is slimmer en nuchterder dan de drie volwassenen in zijn directe omgeving. De vraag is of hij reddeloos verloren is wanneer het misbruik van zijn goede wil toeneemt.

 

18 september 2022

 

ALLE RECENSIES

Filmmarathon Gérard Depardieu

5 onbekende films van bekende Franse acteur
Filmmarathon: Gérard Depardieu
Twee redacteuren van InDeBioscoop dompelen zich een weekend lang onder in de goede dingen des levens en vijf relatief onbekende films van de Franse acteur Gérard Depardieu.

 

1. Je préfere qu’on reste amis (2005)

COR:
Sommige mannen houden een filmmarathon, andere mannen gaan daten. Je kunt ook samen films maken, bijvoorbeeld over twee mannen die daten. Dat deden Olivier Nakache en Éric Toledano – verantwoordelijk voor de onvervalste kaskraker Intouchables (2011) – in hun debuutfilm met de avonturen van een verlegen loser en een onverbiddelijke rokkenjager, gespeeld door Depardieu.

Soms zie je al aan de titel van een film (‘Ik prefereer dat we vrienden blijven’) hoe het verhaaltje zich globaal zal ontwikkelen en afloopt. Een veel te ingetogen Depardieu worstelt met het afgezaagde script, ongeïnspireerd en op de automatische piloot. In bijna elke rol laveert hij tussen tederheid en fysieke actie, ditmaal bloeit de acteur slechts op als hij leuke vrouwen kan imponeren.

Ik ben blij dat we deze film hebben gehad. Kunnen we nog snel even de ontknoping van de tijdrit van de Tour de France kijken.

 

BOB:
Dat is leuk dat je over fietsen begint! Zoals je weet ben ik aan komen fietsen na een tochtje door de Betuwe. Ik zou liever die route terugkruipen dan deze ongeïnspireerde film nog een keer te moeten kijken. Geen enkele verrassing, verbazing, iets van nou nou.

Zelfs de ontknoping van de tijdrit (spoiler: Wout van Aert wint toch wel) is spannender dan deze film.

Ik denk dat deze voorganger van Intouchables bewijst dat het regisseursduo vooral mazzel had dat daar alles goed paste. Hier werkt het allemaal niet. Vooral Depardieu zie je hier worstelen: hij moet constant op de rem. Dat past niet echt bij hem. Geef mij liever hem als idioot in Tais-toi (tegenover Jean Reno). Of als een masterclass acteren in het kostuumdrama Tous les Matins du Monde. Of als absurdkomisch acteur in Les Chiens of Buffet Froid.

Ik moet dit filmverdriet verdrinken dus ik haal nog snel even in Uden een fles rosé. Wist je dat Depardieu (naar eigen zeggen) minimaal zes flessen wijn per dag leegdrinkt? Wel praktisch als je dan je eigen wijngaarden hebt overal in de wereld.

Doet me eraan denken: gaan we ons Depardieu-anekdotenbijbel er nog bij halen? ‘s Mans leven kent meer anekdoten en schandalen dan er ooit recensies op InDeBioscoop zijn gepubliceerd…

 

2. Sous le soleil de Satan (1987)

BOB:
Depardieu als acteur kan denk ik drie dingen goed: 1. ingetogen & gevoelig; 2. totaal uitbundig; 3. absurdistisch. Het ongewone van hem (en trouwens ook van actrices als Isabelle Huppert, Catherine Deneuve, Delphine Seyrig) is dat hij dat zo uit zijn mouw kan schudden als de film daarom vraagt. 

Sous le Soleil de Satan is een voorbeeld van het eerste. Dit is de Depardieu die mensen vaak niet kennen: een zeer ingetogen rol als priester die steeds meer lijdt onder zijn gave.

Deze film van Depardieu-vriend Pialat (die zelf ook een rol heeft) is misschien niet zo chique als de Provençaalse rosé die ik nu soldaat maak, maar verrast me toch enigszins. De film heeft lange, trage monologen over bovennatuurlijke zaken. Een soort kruising tussen een Bergman-kammerspiel en The Exorcist. (Eh, Cor… wat is een kammerspiel ook weer precies?)

Depardieu is best goed als de wonderscheppende priester maar de show wordt gestolen door een piepjonge Sandrine Bonnaire (amper twintig, speelt hier zestien) die als door de duivel bezeten monologen oplepelt. Verder is er een opmerkelijke ontmoeting met een zwerver als de duivel, maar ik geloof dat ik daar even wegdoezelde.

De film (naar een roman van Georges Bernanos) haalde zelfs in 1987 een Palme d’Or in Cannes.

Wat staat er trouwens op het menu? Duivels lekkere aardappelen?

 

COR:
Ook mij doet de film denken aan werk van Ingmar Bergman, maar ook van Robert Bresson: een priester twijfelt aan zijn geloof; de setting is intiem en minimalistisch, maar er is volop karakterontwikkeling.

De priester die Depardieu speelt, heeft de duivel nodig om tot God te komen. Ondertussen probeert hij zowel zijn geweten als de ziel van het zwangere meisje te redden. Depardieu speelt met grote woorden en kleine gebaren.

Sous le soleil de Satan toont maar weer eens aan wat godsdienst met mensen kan doen. Jezelf tot bloedens toe geselen om je te straffen voor je zonden. Tien kilometer kruipen om je nederigheid te tonen (ik zou in jouw geval gewoon terugfietsen naar de Betuwe). Je stoïcijns laten aanranden door de duivel.

Neem gerust nog een rosétje! Aan het diner wordt gewerkt.

 

3. Tenue de soirée (1986)

COR:
Deze wonderlijke combinatie van drama, misdaadfilm en seksklucht zou hopeloos ten onder zijn gegaan in de handen van een mindere regisseur als Bertrand Blier en zonder het acterende Franse sterrentrio. In de huidige doorgeslagen wokecultuur zou het bovendien schier onmogelijk zijn om een dergelijk krankzinnig plot te verfilmen.

De flamboyante homo Bob (Gérard Depardieu) sleurt het echtpaar Antoine (Michel Blanc) en Monique (Miou-Miou) mee in een reeks inbraken bij rijke stinkerds en probeert en passant Antoine te versieren. Een uur later zien we Antoine als Antoinette op hakken, in een jurk en met vuurrode lippen en krijgt Monique op haar falie omdat ze hun gezamenlijke huis niet goed heeft gepoetst. De film schiet alle kanten op en is bij vlagen hilarisch.

Ik ga alvast koken en roerbakken, jij wilt vast nog wel wat vertellen over jouw naamgenoot en een van jouw favoriete regisseurs.

 

BOB:
Verdomd, Depardieu met mijn naam! Dat is ook niet zo vreemd, met 248 titels onder zijn belt is de kans groot dat hij wel eens een rol speelde met je naam. Hij speelde al zes Jeans, en een Jean-Francois, een Jean-Étienne, een Jean-Pierre, een Jean-Claude, een Jean-Joseph… etc. Maar een Jean-Cor nog niet.

Vermakelijk! Lekker raar en grappig en filosofisch spel over seksualiteit. Zoals in bijna alle films van Bertrand Blier. Alle drie de acteurs voelen zich zo te zien blij met het toch best uitdagende materiaal over homoseksualiteit, biseksualiteit, heteroseksualiteit; en dat grappig. Je zegt het al: Twitter zou hier nu vast moord en brand over schreeuwen. Zo gaan moderne discussies: megafoonmonologen. Heey, dat is best een goede titel voor een nieuwe Nederlandse roman, wat denk jij?

Blier weet hier twee Depardieus samen te krijgen in één film: de gevoelige en de energieke… Geen wonder dat Blier een van de vaste regiepartners was van Depardieu (acht films samen), net als Alain Corneau en Maurice Pialat. Ze passen goed bij elkaar.

Dank voor de roerbakmaaltijd! Vertel nog eens wat meer over de verzadigde vetzuren, verdomd interessant.

Gaan we het anekdotenboek nog openen? Ik heb er wel een paar. 1. De moeder van zijn dochter is getrouwd met zijn tegenspeler in Cyrano de Bergerac. 2. Als jonge kerel in Chateauroux was hij een vrijbuiter; hij verliet school op zijn dertiende. 3. Hij heeft wijngaarden in 7 landen (wist je dat bijvoorbeeld Dan Aykroyd en Carole Bouquet ook wijngaarden hadden?). Carole hoeft met haar achternaam natuurlijk niet veel meer te doen aan de marketing van haar wijn.

 

4. Barocco (1976)

BOB:
Is dat… Amsterdam? Ik kan mezelf toch wel een kenner noemen intussen van films over Amsterdam maar van deze film had ik geen idee… André Téchiné ken ik trouwens ook niet, terwijl ik toch aardig wat Franse regisseurs ken. En dit Amsterdam is echt 100% decor want iedereen praat Frans. Toch Amsterdamse politiepetten, stationsloketten, straten en telefooncellen met de tekst ‘telegrammen’.

Dit resultaat, Barocco, is daarmee toch wel merkwaardig. Heel erg stilistisch dus, met veel horizontale bewegingen van de camera. Een ingewikkeld misdaadverhaal. En dan de casting. Isabelle Adjani is een aparte keuze in de hoofdrol. De charmante Marie-France Pisier is een Amsterdamse prostituee. En dan hebben we nog een Good Depardieu en Bad Depardieu zoals je in Twin Peaks Good Cooper en Bad Cooper hebt.

In deze merkwaardigheid heb ik Serge Henri Valcke gemist als barman, en Derek de Lint in een andere bijrol. Had jij ze gespot?

 

COR:
Nee, ook ik heb Valcke en De Lint niet gespot. Misschien weggeknipt? Ik zag wel Helmert Woudenberg een paar keer voorbijkomen. 

Bijzonder inderdaad dat deze film in Amsterdam is opgenomen. De vooral donkere locaties, achterafsteegjes, het havengebied en natuurlijk De Wallen lenen zich prima voor expressionistische plaatjes. De atmosfeer is treffend.

Daarentegen vond ik het verhaal erg warrig. Een meisje (de mooie Adjani met haar beroemde pruillipjes) en een bokser (Depardieu die niet direct sprankelt) hebben kennelijk een hoop geld verdiend met het chanteren van een corrupte politicus. Dan verschijnt een man die verdomd veel lijkt op de bokser (Depardieu met zwartgeverfd haar). Hij schiet de bokser dood. 

Ik vroeg me af: is hij misschien de tweelingbroer van de bokser? Waarom lijken zij dan als twee druppels op elkaar?

Niets van dit alles. Debuterend regisseur Téchiné (hij maakt vooral films over menselijke relaties) liet zich inspireren door Vertigo. Het meisje wordt langzaam verliefd op de moordenaar en in haar beleving neemt hij de gedaante van de bokser aan. Waar Hitchcock de kijker helpt met uitvoerig kleurgebruik om de metamorfose te verklaren, laat Téchiné zijn publiek volledig in het duister tasten.

 

5. Ciao Maschio (1978)

COR:
Goed om te besluiten met een film uit de jaren 70 waarin zo’n beetje alle maatschappelijke taboes worden doorbroken en experimenten nooit ver weg zijn. In die zin past Marco Ferreri uitstekend in het rijtje Europese filmmakers als Buñuel, Pasolini en Fassbinder die zich lieten kenmerken door een subversieve maar poëtische stijl, met vaak ook nog een boodschap aan de (verbouwereerde) kijker.

Ferreri is het meest bekend van La grande bouffe, waarin een stel vrienden zich terugtrekken in een huis op het platteland om zich dood te eten (er is nog genoeg zelfgemaakte broccoli-courgettesoep, Bob, dus hou je niet in). Drie jaar later maakte de Italiaanse regisseur het nog veel meer omstreden La dernière femme waarin het personage van Depardieu alles doet wat God verboden heeft en zichzelf in de finale zowaar castreert (er ligt een scherp mes in de rechterkeukenla), omdat vrouw en man immers gelijk zijn.

Feminisme is ook een leidmotief in Ferreri’s en Depardieu’s Engelstalige filmdebuut Ciao Maschio. We zien onze Gérard de halve tijd in adamskostuum als een statige Romeinse keizer paraderen in een New Yorks wassenbeeldenmuseum. Buiten bewegen de personages zich in een surrealistische setting: op een immense zandvlakte aan de voet van de Twin Towers ligt King Kong. Als de kolossale aap een zoontje blijkt te hebben, haak ik (ook gezien het nachtelijke tijdstip) langzaam af. Ciao Maschio!

 

BOB:
Wat een maffe film inderdaad – en dat zegt heel wat als Marco Ferreri de regisseur is. Het is alsof het script uit het raam van de auto was gevlogen want afgezien van de teksten van James Coco oogt het weinig coherent. Zo experimenteerde men er soms lekker op los in de 70’s. Geen voorspelbaar gedoe.

Toch vond ik het boeiend. Vooral vanwege de man-vrouwrollen waar Ferreri hier op spottende wijze mee afrekent. Depardieu als moeder, de vrouwen als kerels, een bange man als alfaman (Coco). En dan nog een wassenbeeldenmuseum.

Depardieu lijkt net als Mastroianni lol te hebben in zijn vreemde rol. De hele tijd fluiten en verder bijna niet te verstaan. Maar lol voor experiment zat er al vroeg in. Wat dat betreft is hij altijd een vakman. Hoe beroerd de film ook, als Depardieu zijn handtekening zet, zet hij zich er vol voor in. Dat past ook wel bij zijn levensfilosofie die je kunt samenvatten als ‘volle kracht vooruit’. Privé leverde dat wel schandalen op, maar als acteur oogt zijn werk vrijwel altijd energiek.

Over volle kracht vooruit gesproken: morgenochtend moet ik weer vroeg op om te fietsen. Van Depardieus wereld naar het Brabantse platteland. Dus ik zeg welterusten!

 
26 juli 2022

 
Meer filmmarathons

Cry Freedom

Denzel Washington anti-apartheidsactivist in Cry Freedom (1987)
Biko’s geest leeft voort 

door Cor Oliemeulen

September ’77
Port Elizabeth weather fine
It was business as usual
In police room 619
Yihla Moja, Yihla Moja
The man is dead, the man is dead

Zanger en muzikant Peter Gabriel bracht in 1980 zijn song Biko uit ter nagedachtenis aan de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsactivist Steve Biko, die op 12 september 1977 overleed aan zijn verwondingen nadat politieagenten hem na zijn arrestatie een maand eerder hadden mishandeld. De Britse regisseur Richard Attenborough maakte er de film Cry Freedom (1987) over.

Cry Freedom

Zwart bewustzijn
Even wat achtergrond. Na het bloedbad van Sharpeville in 1960, waar duizenden zwarte burgers hadden gedemonstreerd tegen de pasjeswet in Zuid-Afrika, werden het African National Congress (ANC), het Pan Africanist Congress (PAC) en de communistische partij SACP verboden. Veel activisten, zoals Nelson Mandela, belandden in de gevangenis, maar hun organisaties gingen ondergronds verder met hun strijd tegen de Apartheid en voor gelijkheid van de zwarte meerderheid. Eind jaren zestig ontstond uit een christelijke beweging The Black Consciousness Movement (BCM), geleid door de intellectueel Steve Biko.

Denzel Washington kruipt in Cry Freedom in de huid van Steve Biko. Het betekende voor de Amerikaanse acteur de eerste hoofdrol in een speelfilm, terwijl hij ten tijde van de opnamen al enorm populair was als dokter Philip Chandler in NBC’s succesvolle ziekenhuisserie St. Elswhere (1982-1988). Als de charismatische, vriendelijke, grappige, trotse en vastberaden activist Steve Biko werd hij voor een Oscar genomineerd. Tijdens de 35-jarige acteercarrière die volgde, bewees Denzel Washington zijn veelzijdigheid: van vertolkingen van andere legendarische helden in Malcolm X (1992) en The Hurricane (1999), via foute politieman in Training Day (2001) en stijlvolle wraakengel in The Equalizer (2014) tot en met zijn al even geloofwaardige toneelachtige rollen in Fences (2016) en het recente The Tragedy of Macbeth (2021) van Joel Coen.

Richard Attenborough baseerde Cry Freedom (bijna gehaal opgenomen in Zimbabwe) op twee boeken van Donald Woods. Deze witte journalist van een Zuid-Afrikaanse krant was aanvankelijk kritisch op Steve Biko, echter na een bezoek aan een township en enkele ontmoetingen met de anti-apartheidsactivist zag hij met eigen ogen het grove onrecht en raakte hij bevriend met Biko. De regisseur weet het leven van de onderdrukte zwarte meerderheid in enkele confronterende scènes krachtig neer te zetten, maar het is jammer dat niet Biko maar Woods (Kevin Kline) veruit de meeste speeltijd krijgt. Cry Freedom is, net als Attenboroughs Gandhi (1982), eerder een heiligverklaring dan het portret van een held van vlees en bloed.

Steve Biko behoorde tot een van de vele anti-apartheidsactivisten die omkwam in een Zuid-Afrikaanse cel. Het gros liet het leven door politiegeweld, hoewel de officiële verklaringen repten van zelfmoord door ophanging, uitglijden onder de douche, val van trap, et cetera. In het geval van Biko zou het zijn gegaan om een hongerstaking. De film laat er geen misverstand over bestaan dat hij door de veiligheidspolitie was mishandeld, verwaarloosd en uitgehongerd.

Klap
Biko’s arrestatie ging om een vergezochte futiliteit. We zien hem zitten in een ruimte met drie bullenbakken van witte agenten. Tijdens het draaien van deze scène liet Denzel Washington zich inspireren door zijn grote voorbeeld Sidney Poitier in diens beroemde scène uit In the Heat of the Night (1967) waarin die als de zwarte politieagent Tibbs in het racistische zuiden van Amerika een witte plantage-eigenaar terugslaat in zijn gezicht. Het was voor het eerst in de filmgeschiedenis dat een zwart persoon een wit persoon sloeg (terwijl Tibbs/Poitiers reactie niet eens in het script stond). In Cry Freedom wordt de hoofdpersoon in het gezicht gemept door een witte Zuid-Afrikaanse agent, waarna het slachtoffer opstaat en de agent op zijn beurt vol in het gezicht slaat. Aangezien Steve Biko ‘toonbaar’ voor de rechtbank moet verschijnen, blijft verdere mishandeling hem vooralsnog bespaard. De rest is geschiedenis.

Cry Freedom

You can blow out a candle
But you can’t blow out a fire
Once the flames begin to catch
The wind will blow it higher
Oh Biko, Biko, because Biko
Yihla Moja, Yihla Moja
The man is dead

“Yilha Moja” betekent: “Kom, geest!” Steve Biko is dood, maar zijn geest leeft voort.

 

Kijk hier wanneer Cry Freedom draait.

 

22 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Innocents, The

****
recensie The Innocents
Gebroken glas in een schoen

door Cor Oliemeulen

Kinderen en bovennatuurlijke gaven vormen een dodelijke combinatie in het sfeergevoelige Noorse opgroeidrama The Innocents.

Eskil Vogt vormt samen met beste vriend Joachim Trier een bijna onafscheidelijk Noors duo dat verantwoordelijk is voor het boeiendste dat de Scandinavische cinema het laatste decennium heeft voortgebracht. Meestal schrijven ze samen het scenario, maar af en toe klimt Vogt zelf op de regisseursstoel. In zijn debuutfilm Blind (2014) kruipt hij in het hoofd van een jonge vrouw die plotseling haar gezichtsvermogen verliest en door middel van herinneringen en fantasie, samen met de kijker, haar weg in het donker moet zien te vinden. Eskil Vogt bedacht voor films van Joachim Trier al verhalen over tieners (Thelma, 2017) en jonge volwassenen (Reprise, 2006; Oslo August 31st, 2011; The Worst Person in the World, 2021), in zijn tweede regiefilm The Innocents krijgen jonge kinderen te maken met onbekende en onbestemde omstandigheden.

The Innocents

Moraliteitsbesef
Vogt liet zich inspireren door zijn eigen kinderen, die net als al hun leeftijdsgenootjes tijdens het opgroeien experimenteren en grenzen opzoeken. De vier kinderen in The Innocents zijn al even onschuldig, maar bovennatuurlijke gaven compliceren de weg naar moraliteitsbesef en realiteitszin. Neem nu Ida (Rakel Lenora Fløttum), die met haar gezin naar een stadje aan de rand van een bos is verhuisd en al snel kennismaakt met Benjamin (Sam Ashraf). Zij imponeert hem door haar flexibele armen te overstrekken, waarna Benjamin met zijn gedachten een steentje laat bewegen. Ze vinden elkaars talenten allebei even cool.

Ida schaamt zich voor haar oudere zusje Anna (Alva Brynsmo Ramstad) die ze buitenshuis moet begeleiden omdat Anna zwaar autistisch is en enkel korte geluidjes uitstoot. Volgens Ida voelt Anna geen pijn, ook als Benjamin hard in haar arm knijpt, geeft zij geen krimp. Echter het meisje Aisha (Mina Yasmin Bremseth Asheim) vertelt Ida en Benjamin dat Anna wel degelijk pijn kan voelen, maar niet in staat is haar emoties uit te drukken. Aisha kan het weten, ze is hypersensitief en kan soms gedachten lezen en voelen wat anderen voelen. Het viertal trekt met elkaar op, totdat een van hen een schokkende handeling verricht en een tiener wordt vermoord.

The Innocents

Kijk op de wereld
Wanneer het opgroeidrama zich ontpopt als bovennatuurlijke thriller doet de film al snel denken aan de Zweedse vampierfilm Let the Right One In (2008) van Tomas Alfredson, waarin jonge kinderen proberen te ontsnappen aan ouderlijke controle en zich overgeven aan duistere krachten, en het als sprookje verklede Mexicaanse drama Tigers Are Not Afraid (2019), waarin kinderen door fantasie de alledaagse ellende proberen te vergeten. Ook The Innocents wordt verteld vanuit het perspectief van kinderen. De camera is vooral laag gepositioneerd en focust op details waarop kinderen letten. Symbolisch zijn de shots van Ida die liggend op een schommel de wereld ondersteboven ziet en Benjamins beperkte blik op de realiteit kijkend door een gat in zijn broodje. De geluidsband is bij vlagen al even verontrustend.

The Innocents slaagt door de geheime wereld van de kindertijd bewonderenswaardig te portretteren en de perfecte casting van de vier kinderen. Terwijl de horrorgebeurtenissen zich langzaam opstapelen, lijkt Vogt wat te stoeien met de climax van zijn verhaal die misschien een beter lot had verdiend. Hoewel, de dood van een van de kinderen komt onverwacht, maar past in het plaatje: het leven gaat verder, zonder dat de volwassen buitenwereld een idee heeft wat zich allemaal tussen de kinderen heeft afgespeeld.

 

11 juli 2022

 

ALLE RECENSIES

Incroyable mais vrai

***
recensie Incroyable mais vrai
Angst voor ouderdom en gebreken

door Cor Oliemeulen

De Franse meester van de absurdistische cinema, Quentin Dupieux, gaat in zijn tiende film zowaar op de serieuze toer. In Incroyable mais vrai draait het om de ontdekking van een andere dimensie.

Toegang tot een mysterieuze ruimte met een andere werkelijkheid klinkt opwindend maar kent vaak een keerzijde. Zo worden in Andrei Tarkovsky’s meesterwerk Stalker (1979) de bezoekers geleid naar een kamer in een verboden zone waarin hun diepste verlangens worden vervuld en weet in La región salvaje (2016) van Amat Escalante een veelarmig buitenaards wezen in een hutje op de Mexicaanse hei wel raad met naar seks hunkerende vrouwen. Ook Incroyable mais vrai (Ongelooflijk maar waar) herbergt een boodschap.

Incroyable mais vrai

Kelder
Quentin Dupieux – bekend geworden als Mr. Oizo door zijn minimalistische elektronummer Flat Beat dat in 1999 in Europa een grote hit was – kennen we daarna vooral van zijn absurdistische komedies met op het eerste oog onzinnige situaties en gebeurtenissen. Het is aan de kijker om een nader gedachtenspel te ontdekken in de betekenis van de extreme facelifts in Steak (2007), de moordlustige autoband in Rubber (2010), de pratende jas van hertenleer in Deerskin (2019) en de moeilijk te dresseren, uit de kluiten gewassen vlieg in Mandibules (2021).

Incroyable mais vrai kent een meer ernstige ondertoon, hoewel de premisse al even onwaarschijnlijk lijkt als in de genoemde voorgangers. Alain (Alain Chabat: Réalité, 2015) en Marie (Léa Drucker: C’est la vie, 2017) willen gaan wonen in een leuk huis in een voorstad, maar de makelaar vertelt dat er een kelder is die hun levens voorgoed zal veranderen. Hun eerste bezoek aan de geheimzinnige ruimte is inderdaad een levensveranderende ervaring en de koop van het huis is een feit. De problemen ontstaan wanneer een van hen verslaafd raakt aan de kelder, omdat die ruimte werkt als een verjongingskuur en nog openstaande verlangens zou kunnen vervullen, terwijl de ander al snel de interesse in de ‘tijdmachine’ verliest.

Al even geobsedeerd in de strijd tegen het ouder worden, is Alains chef, Gérard (Benoît Magimel: La pianiste, 2001; Nous finirons ensemble, 2019), die om zijn vriendin Jeanne (Anaïs Demoustier: Bird People, 2014) te kunnen blijven behagen in Japan een iPenis heeft laten aanmeten. Maar nadat het gevaarte te kampen krijgt met een elektronisch defect is Jeanne verdwenen, op zoek naar een nieuw speeltje. Dupieux komt ermee weg.

Incroyable mais vrai

Buñuel
Incroyable mais vrai
is met zijn 74 minuten exact lang genoeg. We weten nu hoe verliefde koppels kunnen omgaan met nieuwe ervaringen in hun leven en de angst om oud en gebrekkig te worden. Dupieux lijkt te willen zeggen dat die angst van alle tijden is, getuige ook zijn gebruik van een cameralens uit de jaren 70 met fletse kleuren en soms bijna onscherpe beelden, alsook de gedateerde, infantiele deuntjes van Jon Santo, die de muziek van barokcomponist Johann Sebastian Bach door de elektronische molen haalde.

En dan is er natuurlijk die duidelijke verwijzing naar Luis Buñuel, de Spaanse meester van het filmsurrealisme. Als keerzijde van het veelvuldige bezoek aan de kelder ziet Marie beestjes uit een gat in haar hand kruipen, net als bij een personage in Un chien andalou (1929). Niemand anders dan Buñuel wist een hyperrealistische filmstijl zo vloeiend te combineren met totaal onverwachte, verrassende of schokkende beelden, situaties en gebeurtenissen. Ook hedendaagse filmmakers als Quentin Dupieux, Alex van Warmerdam (o.a. Nr.10, 2021) en Roy Andersson (o.a. About Endlessness, 2020) zijn niet wars van het spelen met de werkelijkheid en het hekelen van de burgerij.

 

27 juni 2022

 

ALLE RECENSIES

Buen patrón, El

****
recensie El buen patrón
Balans op de werkvloer

door Cor Oliemeulen

De eigenaar van een productiebedrijf van industriële weegschalen doet er alles aan om balans op de werkvloer te behouden. Net als Vrouwe Justitia en zonder aanzien des persoons weegt hij feiten en omstandigheden af, ook al moet hij zich daarvoor actief bemoeien met het privéleven van zijn personeelsleden. We volgen hem gedurende de week voor de uitreiking van een belangrijke businessprijs.

Het zijn hectische dagen voor Blanco (Javier Bardem). Allereerst gedraagt het hoofd van de productie Miralles (Manolo Solo) zich uitermate onevenwichtig omdat die zijn vrouw ervan verdenkt vreemd te gaan. Blanco zelf voelt zich aangetrokken tot de jonge stagiaire marketing Liliana (Aldumena Amor), die zichtbaar geniet van de aandacht van haar charmante baas. Verder moet Blanco borg betalen om de zoon van zijn trouwste productiemedewerker uit de gevangenis te krijgen. Maar het meest vervelend is de strijd tegen een van zijn boekhouders, José (Óscar de la Fuente), die in de jongste bezuinigingsronde is ontslagen en tegenover de toegangspoort met veel stampei demonstreert tegen het onrecht wat hem ten deel is gevallen. Als diens acties niet ophouden, kan Blanco zijn felbegeerde prijs wel vergeten.

El buen patrón

Lijden is relatief
El buen patrón
was afgelopen februari – ondanks concurrentie van Pedro Almodóvars Madres Paralelas – de grote winnaar van de Spaanse Goya’s, met beeldjes voor beste film, beste regisseur, beste acteur en beste origineel scenario. Er valt genoeg te genieten in deze wat ingehouden komedie, die grimmig begint met een gewelddadige aanval op immigranten en al even onguur eindigt, waarbij de kijker zich uiteindelijk de vraag mag stellen: is Blanco de nobele zakenman met een gouden hart voor zijn bedrijf óf een nietsontziende manipulator?

Fernando León de Aranoa (lees hier ons interview met de regisseur) is een van de meest interessante hedendaagse Spaanse filmmakers, die maatschappelijke thema’s invoelbaar maakt door het leed van zijn personages met een intelligente speelsheid te relativeren. Het meest bekend is A Perfect Day (2015) waarin hulpverleners tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië met veel inspanningen proberen om een lijk uit een put te hijsen. Ook zijn andere films gaan over interactie tussen mensen: collega’s, familie, vrienden.

El buen patrón

Arbeider versus directeur
Fernando León de Aranoa en Javier Bardem werkten al eerder succesvol samen in Los lunes al sol (2002). Bardem speelt hierin een medewerker van een scheepswerf die op straat komt te staan na massaontslag, net als zijn vrienden. Op zoek naar arbeid sluiten ze tevergeefs aan bij de rijen werkelozen en slijten hun avonden op de pof in een beduimelde kroeg van een ex-collega. Op maandagen mijmeren ze aan het water over een ander leven als er weer een schip richting Australië vertrekt.

Met zijn charme, grapjes en vlotte babbel weet Bardems personage de ingewikkelde leefomstandigheden in Los lunes al sol enigszins te relativeren. Zijn rol van werkeloze arbeider vormt een mooi contrast met zijn al even weergaloze rol van welgestelde fabrieksdirecteur in El buen patrón. De boodschap is in feite hetzelfde. Arbeiders lopen altijd de kans te worden gemarginaliseerd en uitgebuit. En als ze als gevolg hiervan in opstand komen, blijken hun middelen vaak te beperkt en uiteindelijk kansloos, met het gevaar te worden vertrapt door het neokapitalistische systeem. Het is knap hoe de filmmaker zonder satire of andere overdrijvingen een dergelijke boodschap aan zijn publiek meegeeft.

 

31 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

Inexorable

***
recensie Inexorable
Onverbiddelijk conventioneel

door Cor Oliemeulen

De Belgische meester van suspense Fabrice du Welz smeedt vanaf zijn experimentele horrordebuut Calvaire (2004) niet-alledaagse verhalen rond verknipte personen. In zijn zevende speelfilm Inexorable is het plot ondergeschikt aan de spanning.

Marcel Bellmer (Benoît Poelvoorde), zijn vermogende vrouw Jeanne (Mélanie Doutey) en zijn dochtertje Lucie (Janaina Halloy) hebben zojuist hun intrek genomen in een gigantisch landhuis in Wallonië. Marcel is een gevierd schrijver die teert op het succes van zijn roman ‘Inexorable’, maar zijn inspiratie is opgedroogd. Het huis was van Jeanne’s overleden vader, een grote uitgever, wiens familie vroeger banden had met Belgische fascisten.

Inexorable

Indringer
Misschien dat de jonge, mysterieuze Gloria (Alba Gaïa Bellugi) voor wat inspiratie kan zorgen. We zien hoe ze heeft ingecheckt in een naburig hotelletje en al snel kennismaakt met de rijkaards. Om zich toegang tot het gezin te verschaffen, maakt ze eerst vriendschap met de hond, takelt ze later haar gezicht flink toe met een colablikje en doet alsof ze is beroofd. Jeanne heeft medelijden en nodigt haar uit. Gloria kan het vervolgens bijzonder goed vinden met Lucie en wordt in dienst genomen als hulp in de huishouding.

Er ontstaat een connectie tussen Marcel en Gloria. Hij heeft een schrijversblok, zij is fan en kent ‘Inexorable’ uit het hoofd, omdat dat boek naar eigen zeggen haar leven heeft gered. Jeanne moet vaak weg voor haar werk, Gloria begint zich langzaam aan Marcel op te dringen. Marcel is seksueel uitgeblust bij zijn eigen vrouw over wie hij geen ‘macht’ heeft, en wordt onhoudbaar wellustig bij een meisje dat hem bewondert en over wie hij wel macht heeft. Tenminste, dat denkt hij. Gloria vindt Marcels geheime brieven en weet de drie gezinsleden onverbiddelijk (‘inexorable’) tegen elkaar uit te spelen.

Misère
Fabrice du Welz heeft zich duidelijk laten inspireren door beroemde erotische Amerikaanse thrillers van eind jaren tachtig, begin jaren negentig, zoals Fatal Attraction (1987) en Basic Instinct (1992), en leunt bovendien wat op Stephen Kings boekverfilming Misery (1990). Poelvoorde en Bellugi zijn goed op dreef, maar het afgelegen kolossale huis, waar de verlichting regelmatig uitvalt, is het toonaangevende personage.

Inexorable

De cinematografie van Manuel Dacosse is vertrouwd sfeervol, het repeterende klassieke muziekdeuntje van Vivaldi’s ‘Nisi Dominus – Cum Dederit’ is functioneel maar wordt de laatste jaren te vaak in films gebruikt (ditmaal zonder countertenor Andreas Scholl). Met de spannende momenten zit het wel snor, maar het geheel voegt weinig toe aan het filmcanon. De personages wekken onvoldoende sympathie op om de kijker tot het eind toe te boeien. Gelukkig is het einde onvoorspelbaar, maar maakt het je uiteindelijk niets uit wie overleeft.

Een begenadigd filmmaker als Fabrice du Welz is geen man voor conventionele films. Hoewel je Gloria natuurlijk liever niet in het donker tegenkomt, zorgt de kleine Lucie voor de grootste verrassing, met de meest verontrustende performance. Tijdens haar verjaardagsfeestje, waarvoor de hele klas is uitgenodigd, klimt ze op het podium in de tuin. Vanaf het moment dat er een death metal-nummer uit de speakers knalt, danst en schreeuwt ze als door de duivel bezeten. Daarmee degradeert ze het stoere personage van Abigail Breslin in Little Miss Sunshine (2006) tot ideale kleindochter.

 

28 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

CinemAsia 2022 – Deel 3

CinemAsia 2022 – Deel 3:
Losers willen overwinnen

door Cor Oliemeulen

Als het leven je niet toelacht, is het verleidelijk om bij de pakken neer te zitten. Dat geldt zowel voor Santoshi in Missing die na de dood van zijn vrouw in een depressie en schulden is geraakt als voor Chow in One Second Champion die is geboren met de gave om één seconde in de toekomst te kunnen kijken. Het is aan hun omgeving om deze twee protagonisten een trap onder hun achterste te geven. Met wisselend succes.

 

Missing

Missing – De seriemoordenaar, de weduwnaar en zijn dochter
Middelbare scholiere Kaede zorgt voor haar vader Santoshi, die na de dood van zijn vrouw aan lager wal is geraakt. Met het schaamrood op de kaken haalt zij hem op in het politiebureau nadat hij is gearresteerd na een winkeldiefstal. Gelukkig mag Santoshi naar huis, maar de volgende dag is hij spoorloos verdwenen. Samen met een jongen die dolgraag haar vriendje wil zijn, gaat Kaede op zoek naar haar vader, omdat de politie zegt niets te kunnen doen. Kaede ontvangt nog wel een berichtje dat pa oké is, maar wil niet dat ze hem zoeken. Later blijkt dat ook Santoshi op zoek is: als hij een beruchte seriemoordenaar vindt, kan hij met de beloning zijn schulden afbetalen. De situatie wordt pas echt nijpend wanneer de seriemoordenaar in het bezit is van Santoshi’s mobieltje.

De Japanse filmregisseur Shinzo Katayama viel al op met zijn filmdebuut Siblings of the Cape (2018) en was jarenlang de regieassistent van de gelauwerde Zuid-Koreaanse cineast Bong Joon-ho (Parasite, 2019), wat niet verrassend is als je de plottwists en de combinatie van spanning, geweld en zwarte humor in Missing ervaart. De film bouwt aanvankelijk langzaam op en krijgt onverwachte wendingen vanaf het moment dat de jeugdige seriemoordenaar in beeld komt. Door de niet-chronologische montage leren we bovendien dat Santoshi’s vrouw leed aan een ernstige spierziekte. Naast de toenemende suspense biedt Katayama veel psychologische context die zijn weerslag vindt bij de belangrijkste personages die voortdurend heen en weer worden geslingerd tussen emoties als verdriet, afschuw, onverschilligheid, medelijden, wraak, spijt of een snufje plezier. De even voorspelbare als vernuftige slotscène belooft een happy end maar in Missing blijkt dat een relatief begrip.

 

One Second Champion

One Second Champion – De gave, de bokser en zijn zoontje
Het heeft er aanvankelijk alle schijn van dat ook het jonge zoontje in One Second Champion zijn vader uit de problemen moet zien te houden. Chow werkt in een bar waar hij liever lui dan moe is. Geboren met de gave om een seconde in de toekomst te kunnen kijken, is hij gedesillusioneerd sinds zijn vader hem vroeger tevergeefs had ingezet bij gokspelletjes. Eén seconde is dan ook niet erg lang, maar bijvoorbeeld wel lang genoeg om zich te laten verleiden door aangeschoten barbezoekers die wel willen zien hoe goed Chow sommige dingen kan voorspellen. De schop onder zijn achterste is de confrontatie met enkele vechtersbazen die Chows gokschulden komen innen. Dan blijkt hoe goed hij vuistslagen van zijn tegenstanders kan ontwijken, tenminste als hij de moeite neemt zich te concentreren. Een jongeman van een slecht lopende boksschool motiveert Chow om bij hem bokslessen te gaan nemen. Diens grappige nichtje dat in hetzelfde pand een lachcursus voor dames geeft (maar zelf slechts troost vindt als ze bier drinkt) en het enthousiasme van Chows zoontje geven hem genoeg motivatie om zijn losersbestaan achter zich te laten.

De premisse van One Second Champion is natuurlijk intrigerend, echter de vele voorbeelden in de filmgeschiedenis zouden Sin-Hang Chiu al hebben kunnen waarschuwen dat het kijken in de toekomst weliswaar een interessant gegeven is, maar verdomd lastig om daaraan een bevredigend eind vast te knopen. De Hongkongse regisseur vangt ambitieus aan met origineel gepositioneerde credits en camerabeelden, echter het script biedt te weinig kansen om de gave van zijn hoofdrolspeler op een oorspronkelijk manier uit te diepen. Op die manier wordt Chiu’s tweede speelfilm het zoveelste verhaal van iemand die door motivatie en discipline tegenslagen en ingesleten gewoontes kan overwinnen. Ook One Second Champion kent plottwists, maar die bieden te weinig verrassingen of aanknopingspunten. Na de pakkende eerste helft van de film leidt dat voor de ene kijker tot een sentimentele draak, terwijl de andere kijker zich kan laten inspireren of meeslepen door feelgood in de geest van Rocky.

Hier info over de vertoning van Missing en hier info over de vertoning van One Second Champion.

 

10 mei 2022

 

Interview Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia
CinemAsia 2022 – Deel 1
CinemAsia 2022 – Deel 2
CinemAsia 2022 – Deel 4
CinemAsia 2022 – Deel 5

 


MEER FILMFESTIVAL