Hitman’s Bodyguard, The

**

recensie The Hitman’s Bodyguard

Anti-buddy film met hoge body count

door Alfred Bos

Met Amsterdam en Den Haag als voornaamste decor weet deze actiefilm niet of het parodie, screwball comedy, Hong Kong-knokfilm, buddy movie of Tarantino-kloon moet zijn en dus is het van alles een beetje en van niets genoeg.

In de Amsterdamse grachten kun je met boten scheuren, op het filmdoek althans. Dick Maas deed het met Amsterdamned (1988), doorsneden met een paar tussenshots gedraaid in Utrecht. In 1971 haalde de middelmatige genrethriller Puppet on a Chain de Nederlandse kranten vanwege een lange achtervolging door grachten en Amstel. En zes jaar daarvoor konden de vaderlandse paparazzi zich vergapen aan de Italiaanse diva Monica Vitti, in Mokum voor de spy-fi thrillerparodie Modesty Blaise.

The Hitman’s Bodyguard

Naast de Amsterdamse grachten staan dus zelden camera’s te draaien voor bloedstollende actie te water met woonboot vermorzelende hekgolven. En of het nu komt door de kwaliteit van de Amsterdamse wiet of de eerbied voor zoveel cultureel erfgoed per vierkante meter, tot beklijvende films heeft het nimmer geïnspireerd. Ook de laatste uit de korte reeks kanaalkrakers heeft weinig meer te bieden dan melig vertier voor een regenachtige zondagmiddag. Al geeft The Hitman’s Bodyguard wel een aardige variant: motor achtervolgt auto die boot achtervolgt.

Rijksmuseum
Deze B-film met A-lijst acteurs is het derde vehikel van Patrick Hughes, de man die drie jaar terug de reünie van knokfilmveteranen The Expendables 3 aan een sterke finale hielp. In wezen is The Hitman’s Bodyguard een anti-buddy film rond twee tegenpolen die tot elkaar zijn veroordeeld. De huurmoordenaar is Darius Kincaid (Samuel L. Jackson), zijn lijfwacht Michael Bryce (Ryan Reynolds), ingehuurd omdat Kincaid als kroongetuige moet worden beschermd tegen de aanslagen op zijn leven door de Oost-Europese tiran Dukhovich (Gary Oldman). Die staat in het Internationaal Strafhof in Den Haag terecht voor misdaden tegen de menselijkheid.

De weg van het Engelse Coventry, plaats van de eerste aanslag op Kincaid, naar Den Haag leidt via Amsterdam, dat wordt getypeerd door bloemen, fietsen en toeristen. Daar zit Kincaids echtgenote Sonia (Salma Hayek) in een Interpol-cel met uitzicht op het Rijksmuseum, waar de toeristen niets merken van het kat-en-muisspel tussen Dukhovichs mannetjesputters, de huurmoordenaar en diens lijfwacht. Via de Jan Luijkenstraat gaat het naar de grachtengordel en vandaar via Duinrel en de Haagse tram naar het Internationaal Strafhof voor de finale. Met de stapel lijken die en route wordt achtergelaten kun je een dijkbreuk stremmen.

The Hitman’s Bodyguard

Hypergeweld
Tussen al het gejakker en geknal door voeren Kincaid en Bryce een reeks van Tarantineske gesprekken. Die schetsen de achtergrond van het tweetal, tevens gevisualiseerd door flashbacks, en moeten het hypergeweld kruiden met humor. Maar dit is geen Pulp Fiction, wel pulp-fictie, en de dialogen zijn naast langdradig bij vlagen tenenkrommend niet-leuk. Jacksons parodie op het stereotype van de vuilbekkende bluffer dat hij zelf creëerde doet evenwel weldadig aan vergeleken bij het neurotische flegma van Reynolds gentleman actieheld. Hij is geen George Clooney, zoals The Hitman’s Bodyguard geen Ocean’s Twelve is (al probeert de soundtrack met Bobby Bland en Chuck Berry het wel). En Hughes geen Steven Soderbergh.

Alsof de champagne nog niet genoeg schuimt is er ook nog een tweede romantische subplot: Interpol-agente en lid van Kincaids beveiligingsteam Amelia Roussel (Elodie Yung) is door toedoen van (niet verklappen, want spoiler) de ex van lijfwacht Bryce. Die krijgt na alle dwaze avonturen het meisje terug, zoals Barry Atsma in zijn tweede Engelstalige filmrol als aanklager Moreno de boef Dukhovich achter de tralies krijgt. Maar dan zijn we twee uur verder en regent het buiten hopelijk niet meer.
 

15 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

Atomic Blonde

**

recensie Atomic Blonde

Volstrekt ridicule spionagethriller slaagt op de valreep als luchtige actiefilm 

door Vincent Hoberg

Regisseur David Leitch doet zijn John Wick-truukje nog eens dunnetjes over met ditmaal een vrouwelijke sloopkogel. Helaas leent het spionagetoneel van het Berlijn van de late jaren ’80 zich een stuk minder voor zijn amusante actie-onzin.

De vrouwelijke filmactieheld is helaas een zeldzaamheid, zeker als ze in haar eentje een film moet dragen zonder een reddende man in haar kielzog. Toen Geena Davis in 1996 met machinegeweren zwaaide in The Long Kiss Goodnight werd de film door vrijwel alle – uiteraard mannelijke – critici weggehoond als belachelijk. Dat men twintig jaar later moet beamen dat die film eigenlijk best oké was en zijn tijd blijkbaar ver vooruit, is een stuk belachelijker. En het lijstje met vrouwelijke ijzervreters bleef al die jaren angstwekkend kort, terwijl de heren gewoon lustig door bleven schieten.

Atomic Blonde

Zoals Keanu Reeves die in 2014 als verse vijftiger de beuk erin gooide als John Wick. Co-regisseurs David Leitch en Chad Stahelski debuteerden met dit spektakel over een ex-crimineel die wegens een vermoorde hond weer de schietijzers uit het vet haalt en het bleek een groot succes. De mannen hadden er allebei al een loopbaan als stuntman / stuntcoördinator opzitten, wat duidelijk te zien was aan de balletachtige vecht- en schietpartijen die de film uittilden boven de standaard. Ook Charlize Theron was fan en zij zag in Leitch de ideale regisseur voor haar passieproject Atomic Blonde, een spionagethriller gebaseerd op de graphic novel ‘The Coldest City’ van Antony Johnston en Sam Hart.

Verwarde spionnen
Theron, die na Mad Max: Fury Road de actiesmaak te pakken had gekregen, vond het hoog tijd dat een vrouw weer eens de klappen uitdeelde en Lorraine Broughton, het hoofdpersonage uit het boek, leek in haar ogen daarvoor de ideale figuur. Terecht, want de spionne is in het uitstekende verhaal alle kerels te slim af terwijl ze in het wespennest van Berlijn vlak voor de val van de Muur een lijst met geheim agenten moet zien terug te vinden.

De strip, in de traditie van John le Carré en Len Deighton, snijdt een interessant thema aan. Want wat moet je als spion in Berlijn in hemelsnaam doen als de Muur valt? Als Oost en West elkaar broederlijk in de armen gaan vallen, is er geen werk meer. En dan? Het is deze extra laag die ‘The Coldest City’ zijn kracht geeft en Atomic Blonde zou een veel betere verfilming zijn geweest als scenarist Kurt Johnstad deze laag intact(er) had gehouden. Liefhebbers van de betere spionagefilm hebben hier namelijk helemaal niets te zoeken.

Atomic Blonde

Magische koffers
De hyperkinetische knokbombarie past prima in een film als John Wick, aangezien daar verder niet echt sprake van een plot is en nadenken volstrekt niet nodig. Wie zijn hersens niet volledig uitschakelt tijdens de openingsminuut van Atomic Blonde gaat een zware 115 minuten tegemoet, want de stapel plotgaten, ridicule twists en absurditeiten is zo hoog dat het opsommen meerdere pagina’s gaat kosten.

Theron’s Broughton arriveert in Berlijn met twee koffertjes die magisch blijken, omdat ze er gedurende de film tientallen flitsende outfits uit tovert die op z’n zachtst gezegd niet echt praktisch zijn voor een UNDERCOVER agent. Wie het Atomic Blonde-drinkspel wil gaan spelen, mag na afloop direct naar de eerste hulp want de hoeveelheid wodka die Broughton wegstouwt, doet zelfs de grootste alcoholist huiveren. Constant worden we eraan herinnerd dat het de jaren ’80 zijn want iedereen rookt, overal en altijd, non-stop begeleid door een – volgens de regisseur – zeer zorgvuldig geselecteerde soundtrack met 80’s hits die in 1989 zelfs in Oost-Berlijn al nergens meer op de radio te horen waren.

Aanstormende Trabant
Het laatste restje realisme verdwijnt krijsend onder de wielen van een aanstormende Trabant als een Oost-Berlijnse punker gaat breakdancen op Nena’s ‘99 Luftballons’ waarop een Stasi-officier hem neerslaat met zijn skateboard. Dan rest er weinig meer dan hoofdschuddend achterover te leunen en te gaan kijken naar datgene waar de film wel in slaagt.

Atomic Blonde

Theron trainde zich suf om geloofwaardig over te komen in de vele vechtscènes en dat is te zien. Gewapend met stilettohakken, waterslangen of gewoon de blote vuist dunt ze een flink leger vijandelijke agenten uit en die scènes zijn de aankoop van een entreekaartje meer dan waard. Het leidt in elk geval de aandacht af van heel wat tenenkrommende ergernis en irritante nevenpersonages. James McAvoy komt als ‘excentrieke topspion’ vooral over als een lompe karikatuur van een tweedehands autodealer en de gewoonlijk betrouwbare Eddie Marsan is een totale miscast als Stasi-kopstuk met een Duits accent dat in misluktheid slechts overtroefd wordt door Ralph Fiennes’ nazi in Schindler’s List.

Het is prijzenswaardig dat Charlize Theron een vrouwelijke actieheld wilde creëren als tegenwicht voor het mannelijk testosteron in de knokfilm, maar als haar Lorraine Broughton terug gaat komen in een sequel, dan graag met een veel beter scenario.
 

8 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

Shutter Island

Shutter Island:
Duik in de vertroebelde psyche van de moderne man

door Ralph Evers

Martin Scorsese’s Shutter Island kijkt als een metafoor, met subtiele odes aan meesters die Scorsese voorgingen. Daarnaast is de film een belangrijke inspiratiebron voor latere films gebleken. Een duik in de vertroebelde psyche van de moderne man. Let op: dit stuk bevat spoilers!

Een centraal thema in Shutter Island is schizofrenie in de klassieke betekenis. Vanuit het Grieks betekent schizofrenie ‘gespleten geest’. Overigens is de term op dit moment aan veel kritiek onderhevig. Terecht. Schizofrenie is eerder een containerbegrip voor een aantal psychotische aandoeningen. In de volksmond wordt schizofrenie nogal eens verward met de multipele persoonlijkheidsstoornis, waarin mensen meerdere identiteiten hebben, vaak een gevolg van zeer ernstig (psycho)trauma.

Shutter Island

Schizofrenie kent twee fases: de positieve en de negatieve. De positieve fase spreekt het meest tot de verbeelding. Dat is de fase waarin men dingen ziet die er niet zijn, hallucinaties en / of wanen heeft. In de positieve fase is men niet in staat een betekenisvolle gestalt van de wereld te maken. Men vloeit voortdurend samen met alle indrukken die zich aandienen. Wie wel eens psychedelica heeft gebruikt heeft ervaren hoe het is wanneer alle stimuli ongefilterd binnen mogen komen. Wanneer dit fenomeen je overvalt, kom je op de buitenwereld verwarrend over en is het voor jezelf vooral angstig, omdat je geen idee meer hebt waar je aan toe bent. Ternauwernood ga je op zoek naar houvast.

Schokkende waarheid
U.S. Marshall Teddy (Edward) Daniels (Leonardo DiCaprio) heeft een bewogen, traumatische geschiedenis achter de rug. De (historisch getrouwe beelden van de) bevrijding van concentratiekamp Dachau en de schokkende waarheid die hij daar aantrof. Thuis wordt hij geconfronteerd met het verlies van vrouw en kinderen. Beiden heeft hij nooit goed kunnen verwerken. Te gruwelijk om onder ogen te komen schuift hij zijn eigen aandeel af op een ander, Andrew Leaddis.

Martin ScorseseHierin valt een link naar Stanley Kubricks The Shining te maken, met dat verschil dat hier niet de omgeving, maar de persoon zelf bezeten is. In het afwijzen van zijn eigen aandeel wordt de plot complexer. Er is niet ‘slechts’ sprake van een psychose, er treedt ook dissociatie op. Dit is subtiel verwerkt in de omkering in de film. Aanvankelijk lijkt Chuck Aule de collega van Teddy, waarbij hij later de vertrokken behandelaar van Teddy, Sheehan, blijkt te zijn.

De gelaagdheid van Teddy’s trauma’s kennen verschillende metaforen. Het eiland verwijst naar zijn onbereikbaarheid voor anderen. Zijn ergste daden komt hij tegen in Ward C, waar de zwaarste gevallen opgesloten zitten. In het mausoleum biecht hij op een moordenaar te zijn, de slachting van de SS’ers in Dachau was moord (“it wasn’t warfare, it was murder”). Daniels vervolgt: “I’ve had enough of killing”, hetgeen hij zegt tegen zijn collega Aule / Sheehan.

Shakespeare
Drie vrouwen spelen een richtinggevende of plotbepalende rol, vergelijkbaar met de drie heksen uit Macbeth. De eerste is de vrouw die we in het openingsshot haar vinger voor haar mond zien doen. Wees gewaarschuwd: doe er het zwijgen toe of kom je demonen tegen. De tweede is de flashback naar zijn vrouw, de engel die demonisch bleek en de derde is de ontmoeting met Rachel Solando in de grot, die hem zijn waarheid ontvouwt, hem overtuigt dat zij niet gestoord is, maar juist de psychiater.

Hier ontvouwt zich het thema van de omkering. Een dankbaar motief in de horror en thriller, verwijzend naar bijvoorbeeld het duivelse (vgl. diens omgekeerde kruis), het kwaad, of het zich roerende onbewuste. In de droomleer van de psychoanalytici wordt nogal eens opgemerkt dat droomtaal zich vaak bedient van het omgekeerde. De dood staat dan bijvoorbeeld voor een nieuw begin en heeft daarmee een heel andere lading dan in onze wakkere wereld.

De worsteling van Daniels is om in het reine te komen met zijn verleden. Daarvoor heeft hij zijn eigen aandeel, zijn eigen verschrikkingen onder ogen te zien. In de ontknoping van de film wordt dan ook de omkering teruggedraaid: Teddy Daniels is Andrew Leaddis.

Shutter Island

Omkering
Wederom een subtiele hint, ditmaal naar Hitchcock. In Psycho verwijst het huis naar de bekende theorie van Freud van het onbewuste. De kelder is het Id, waar onze driften leven. De begane grond, het ego, waar we ons masker van sociale wenselijkheid dragen. Op de bovenverdieping huist ons superego, ons geweten. We leren al gauw dat Norman Bates een gebrekkig geweten heeft.

Eenzelfde analogie valt te maken met de vuurtoren in Shutter Island. De zee eromheen is het onstuimige driftleven. In zijn klim omhoog, ontmoet de protagonist bovenin, waar het licht de schepen van onheil redt, zijn behandelaars. In een ‘helder licht’ ontwaakt het besef naar de eigenlijke Daniels. Hier wordt duidelijk dat zijn collega Chuck Aule zijn behandelaar Sheehan is.

Om dan bij mijn laatste omkering te komen: Shutter Island is een omkering: van Truths / Denial, of ‘Truth and Lies’. Daarbij valt voor shutters op te merken dat ze slechts een gefragmenteerde kijk op de wereld geeft. Bovenin de vuurtoren komt hij de afschuwelijke werkelijkheid rondom het verlies van vrouw en kinderen tegen. Eenmaal op begane grond, komt zijn sociaal wenselijke ego, die fantastische verhalen (‘lies’ en ‘denials’) bedenkt om zichzelf staande te houden weer opzetten. De naald, de vuurtoren, de psychiater en de onheilspellende soundtrack doen lobotomie vermoeden.

 

24 juli 2017

 
MEER MARTIN SCORSESE
 
 
MEER ESSAYS

Nocturama

**

recensie Nocturama

Leeg radicalisme

door Suzan Groothuis

Een groep jongeren uit alle lagen van de Franse bevolking plant een reeks bomaanslagen in Parijs. Om daarna weer samen te komen in een luxe warenhuis en zich over te geven aan consumptie, verveling en uiteindelijk angst. De film opent sterk, maar verzandt in een soort terroristische The Bling Ring.

Nocturama, van de hand van de Franse regisseur Bertrand Bonello (hij maakte eerder Saint Laurent, over het leven van Yves Saint Laurent in zijn hoogtijdagen) opent met een helikoptershot over Parijs. Om zich vervolgens in de donkere metro te begeven, waar we – in guerrilla-stijl geschoten – verschillende jongeren volgen met eindbestemming Esplanade de La Défense, de belangrijkste zakenwijk in Parijs. Wat de jongeren gemeen hebben met elkaar is nog onduidelijk, maar een dreigende spanning is voelbaar. Schichtig kijken ze om zich heen, terwijl de klok tikt en haast geboden is.

Nocturama

Parijs in vlammen
Uit alle lagen van de Franse bevolking komen ze, de jongeren waar het in Nocturama om draait. Van straatschoffies tot veelbelovend jong talent in pak. En allemaal hebben ze een doel: de één boekt een hotelkamer, de ander plaatst bommen in auto’s en een jonge student met een ambitieuze carrière in het vooruitzicht brengt een bezoekje aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ze werken samen om de boel eens flink op te schudden. Parijs zal branden. En hoe.

Na alle zorgvuldig beraamde voorbereidingen verschuilen de jongeren zich in een luxe warenhuis. En die samenkomst, in die consumptierijke omgeving, is waar de film zijn afdaling tegemoet gaat.

Zonde, want het eerste uur is heerlijk om naar te kijken. Al vanaf het begin voel je een gejaagde, unheimische spanning. Af en toe schiet de tijd in beeld. Een indicatie dat er iets komen gaat, alleen weet je nog niet wat. En wanneer duidelijk is dat het gaat om een terroristische actie, is het nog de vraag wie er wel en niet betrokken zijn. “We gaan op in de massa” zegt één van hen. En dan blijkt het netwerk van jonge terroristen groter dan gedacht: van straatschorem tot beveiliger.

Lege provocatie
Nadat de bommen ontstoken zijn en Parijs in rep en roer is, focust de filmmaker zich op hun verschuiling in een modern warenhuis, waar dure merken schreeuwen. En hier ontaardt de film in een soort The Bling Ring: het comfort van luxe en de jacht op consumptie. In plaats van motieven van de daders uit te diepen, of in te gaan op hun achtergronden, zien we hoe de jongeren toegeven aan verveling en roekeloosheid. Van het checken van posts op Facebook tot het passen van dure kleding en het spelen van de nieuwste games. Zelfs een uitbundige vertolking in drag van Shirley Bassey’s ‘My Way’ komt voorbij.

Natuurlijk kan je het warenhuis zien als aanklacht tegen de consumptiemaatschappij; de jonge terroristen hebben het niet voor niets als schuilplaats gekozen. Maar alles gaat met zo’n overdaad, dat je als kijker alleen nog maar leegte en afstand voelt. Zijdelings komen onderwerpen als opoffering en het Paradijs voorbij. Meer aandacht is er voor het leegplunderen van de delicatessenafdeling, het vinden van het juiste setje kleding (“Wil je een trouwjurk? Neem maar”) en het keihard draaien van muziek uit de nieuwste Bose-speakers. Op Blondies ‘Call Me’ gaan de voetjes van de vloer, terwijl de gendarmerie zich klaarmaakt om het pand te bestormen.

Uiteindelijk wint de angst voor wat komen gaat – gepakt worden, of de dood – het van verveling en impulsen. Voor de kijker maakt dat al niet meer uit. Binding met de jonge hoofdrolspelers is er niet. Leegheid des te meer. Bonello mag dan inspelen op de actualiteit, zijn bomaanslagen voelen aan als een hol protest. Een provocatie waarvan je als kijker na afloop alleen maar kan denken: c’est fini.
 

17 juli 2017

 
MEER RECENSIES

Fury of a Patient Man, The

****

recensie The Fury of a Patient Man

On-Amerikaanse wraakfilm

door Cor Oliemeulen

Dat een film vier Goya’s wint, zegt misschien meer over de toestand van de hedendaagse Spaanse cinema dan over de inzending zelf. Voor The Fury of a Patient Man lijken die filmprijzen voor beste film, beste debuterende regisseur, beste bijrol en beste scenario zeker voorstelbaar.

Films met wraak als thema zijn meestal van Amerikaanse makelij. Bovendien lijken ze allemaal ontzettend op elkaar en zijn scenario’s en filmcrews bijna zonder uitzondering uitwisselbaar. Het meest storend is de couscous van grof geweld en ongeloofwaardig plot.

The Fury of a Patient Man

Hoe anders is The Fury of a Patient Man (Tarde para la ira). De debuutfilm van Raúl Arévalo is weliswaar een echte wraakfilm, maar binnen het genre een verademing vanwege de uiterst realistische vertelling en het ontbreken van een opgefokte orgie van geluid. De regisseur, die de rol van één van de twee rechercheurs in La Isla Minima speelde, heeft bij het schrijven van zijn scenario goed opgelet waarom die Spaanse thriller kon uitgroeien tot een groot internationaal succes.

Acht jaar later
Wraak smaakt extra zoet als je het geduld van Jose (Antonio de la Torre: Volver, La Isla Minima) kunt opbrengen. Net als Ryan Gosling in Drive is Jose het type stille wateren diepe gronden, maar waar de gewelddadige uitbarstingen van eerstgenoemde voortkomen uit een psychopathische geest, is er bij de wreker van The Fury of a Patient Man sprake van instrumentele agressie: hij reageert niet primair, maar handelt bewust. Jose’s aanpak krijgt een extra dimensie omdat hij het aanlegt met de vrouw van de man, die hem naar zijn toekomstige slachtoffers moet leiden.

De film begint met een mislukte juwelenroof. Drie overvallers weten nipt uit de handen van de politie te blijven, maar Curro (Luis Callejo: Kiki Love to Love), de chauffeur van de vluchtauto, wordt gepakt en verdwijnt voor acht jaar achter de tralies. Eindelijk weer thuis bij vrouw Ana (Ruth Diáz) en kind maakt hij kennis met Jose die ook met Ana’s broer goed kan opschieten. Dan blijkt langzaam waarom de welgestelde Jose rondhangt in deze arbeiderswijk van Madrid, waarom hij regelmatig een comateuze man in het ziekenhuis bezoekt en wat zijn wraakmotieven zijn.

The Fury of a Patient Man

Authentiek en realistisch
Regisseur Arévalo bleef bij het zoeken naar locaties dicht bij de plaatsen waar hij is opgegroeid. De buitenwijken van Madrid, de dorpjes en de motels langs de wegen van de autonome regio Castilië-La Mancha. Het zijn die lomige scènes die soms doen denken aan Hell or High Water: niet alleen de sfeer en couleur locale, maar ook de subtiele combinatie van thriller- en western-ingrediënten. The Fury of a Patient Man kent beduidend minder onderlinge psychologie en mist de humor, maar voelt even authentiek. Ondanks de weinige actie verslapt de aandacht nauwelijks een moment.

De opmaat naar de sporadische geweldsuitbarstingen (soms buiten beeld) wordt efficiënt ondersteund door korte opwellingen van de geluidsband. Soms lijkt het alsof Jose nog even twijfelt om de daad bij het voornemen te voegen, maar zowel de kijker als Curro, die onvrijwillig toeschouwer van de queeste is, leren vrij snel Jose’s vastbeslotenheid kennen. Onderwijl doet Ana een schokkende ontdekking, waardoor de finale een onverwachte twist krijgt.
 

3 juni 2017

 
MEER RECENSIES

Alien: Covenant

****

recensie Alien: Covenant

Alien als Wagneriaanse opera

door Alfred Bos

Ridley Scott vervolgt zijn herstart van de Alien-saga met een actie-epos dat verwijst naar Wagner en Frankenstein. Is het buitenaardse monster een schepping van de natuur of het product van biotechnologie?

In de proloog van Alien: Covenant speelt David (Michael Fassbender), de synthetische mens, op de piano een stukje Wagner voor zijn schepper, Peter Weyland (Guy Pearce). We horen Intocht van de goden in Walhalla, uit Das Rheingold en dat is weer de proloog van Wagners monumentale operacyclus Der Ring des Nibelungen. Je krabt je achter de oren: regisseur Ridley Scott zou toch niet …? Jawel, hij doet het. Met Alien: Covenant vertelt Scott zijn klassiek geworden sciencefiction/horrorfilm Alien uit 1979 opnieuw, maar dan als Wagneriaanse opera.

Recensie Alien: Covenant

Alien: Covenant is het vervolg op Prometheus (2012), de film waarmee Scott aanknoopte op het universum dat hij in 1979 introduceerde. Vijf jaar terug speelde de regisseur leentjebuur bij de Griekse mythologie, ditmaal mengt hij, via Wagner, Germaanse en Noorse sagen in de steeds complexer worden verhaalmix. Was de in 3D gedraaide Prometheus een visuele extravaganza, het 2D-vervolg doet daar met zijn gul uitgeserveerde actiescènes en verbluffende beelden van buitenaardse ruimteschepen en een paradijselijke planeet niet voor onder. Voeg daarbij een doordacht verhaal vol verrassingen en de franchise is terug op niveau.

Walter is David is Siegfried
In de grond van de zaak is Alien: Covenant een remake van Alien voor een generatie filmkijkers die dankzij computeranimaties en superheldenfilms gewend is geraakt aan popcornvermaak. Die kijker zal zich niet vervelen, want de actie gaat crescendo en culmineert in een finale met een twist. De Alien-aficionado zal twee uur lang puzzelen om alle stukjes van het immer uitdijende verhaal naadloos in elkaar te passen. En de toeschouwer die heeft doorgeleerd vermaakt zich met de verwijzingen naar mythologie en literatuur. Die ziet in Weyland de oppergod Wotan en in David (bij Wagner het product van incest) herkent hij Siegfried.

Alien: Covenant opent op 5 december 2104, elf jaar na Prometheus. Walter is de robot van dienst op het ruimteschip waar de film naar vernoemd is, met 2000 mensen in kunstmatige slaap en 1120 ingevroren embryo’s op weg naar de verre planeet Origae-6. Walter is de geupdate versie van David, de robot die aan het slot van Prometheus vertrekt naar de planeet van de Engineers, de goddelijke scheppers die leven uitzaaien in het universum. Daar komt, na het oppikken van een intrigerende boodschap, ook een verkenningsteam van het Covenant-schip terecht. En dan begint het gedonder.

Recensie Alien: Covenant

Narcist
De Ripley van deze Alien-in-een-nieuw-jasje is Daniels (Katherine Waterstone). Zij voorziet onheil, wanneer Covenant-kapitein Oram (Billy Crudup) besluit de kolonisten naar die wel erg verleidelijke onbekende planeet te gidsen. Daar lijkt het paradijs gevonden, maar wacht de hel. Daar leert de kijker ook meer over de oorsprong van de alien, het buitenaardse en intelligente monster. Het zou flauw zijn om meer te verklappen, alleen dit nog: Michael Fassbender speelt letterlijk – en zijn personage ook figuurlijk – een dubbelrol. Robot Walter staat oog in oog met zijn vorige zelf, David. Naar zijn intenties blijft het lang gissen.

Had de oorspronkelijke Alien-film een intelligente buitenaardse levensvorm als plot-sturend personage, in Alien: Covenant is de synthetische mens Walter/David het centrale karakter. De robot is een narcist, hij kust zichzelf. Hij heeft, zoals zijn maker Weyland in Prometheus al verklapte, geen ziel. Het gevaar komt ditmaal niet van buitenaf, zoals in Alien, maar van binnenuit, van de technologie waarmee de mens de grenzen van het leven verlegt. Aldus lijkt de film te waarschuwen voor de risico’s van kunstmatige intelligentie.

Literaire referenties versterken die boodschap. Er is een geestige verwijzing naar Bladerunner, Scotts SF-meesterwerk, de douchescène uit Psycho komt langs en de climax spiegelt de labyrint-scène uit Alien³ (het filmdebuut van David Fincher). Maar de crux is een verwijzing naar Ozymandias, het gedicht van de Britse Romantische dichter Shelley dat, net als Wagners Nibelungenring, handelt over macht. Shelley’s echtgenote Mary is de auteur van Frankenstein, de SF-roman over kunstmatig leven dat zich tegen zijn schepper keert.

Covenant is het Engelse woord voor overeenkomst of verdrag. Met de duivel kun je beter geen verbond aan gaan.
 

16 mei 2017

 
MEER RECENSIES

Train to Busan

***

recensie Train to Busan

Denderende zombierit

door Suzan Groothuis

In deze Zuid-Koreaanse zombie actie-horror volgen we een vader en dochter op weg naar Busan. Terwijl de hogesnelheidstrein voortraast, voltrekt zich een drama in en buiten het voertuig: een zombie-virus breekt uit en verspreidt zich razendsnel. Busan bereiken blijkt nog een hele opgave – overleven idem. En wie kan je nog vertrouwen, als het erop aankomt?

Een hardwerkende vader (Yoo Gong) heeft meer oog voor zijn werk dan voor zijn dochter. Wanneer ze jarig is vraagt hij zijn collega wat een populair cadeau is. Als hij met de nieuwe Wii op de proppen komt, kijkt dochterlief met grote ogen naar het exemplaar dat er al staat- een cadeau dat haar vader haar een jaar eerder gaf.

Een voorbeeld dat tekenend is voor de vader-dochterrelatie. En om het drama compleet te maken zijn de ouders ook nog eens uit elkaar. Hoe maak je een inspiratieloos cadeau goed, laat staan een breuk? De jonge Soo-an heeft maar een wens en dat is haar moeder opzoeken in Busan.

Train to Busan

Aftrap met zombiehert
En zo gaan vader en dochter de volgende dag naar Seoul, om met de hogesnelheidstrein een bezoek aan Busan te brengen. Het begin van de film leert ons echter dat er groot drama op komst is. In de openingsscène rijdt een man een hert aan, dat op miraculeuze wijze weer tot leven komt. De ogen wit, het bloed nog over de kop stromend. Eindelijk, zombie-dieren, en een stuk overtuigender gebracht dan de dodelijke bevers in horrorcomedy Zombeavers!

Het is het enige zombiedier dat we in Train to Busan te zien krijgen, maar biedt een voorproefje op wat komen gaat: terwijl vader en dochter zich een plekje toe-eigenen in de trein, is er een heuse zombie-outbreak gaande. In de trein begint het bij één passagier, die het virus van buiten heeft opgepikt en in rap tempo transformeert. De overgang naar zombie lijkt in Train to Busan nog het meest op een acute vorm van hondsdolheid.  En de zombies zijn hier, met hun bloederige handen en bijtgrage kaken, razendsnel (te vergelijken met de geïnfecteerde Britten uit 28 Days Later).

Verwoed virus
En zo verandert de treinrit in een ‘ride to hell’, waarin het virus zich rap verspreidt en het groepje overlevenden steeds kleiner wordt. Terwijl de vraag rijst of Busan wel bereikt gaat worden, moeten de reizigers – waaronder vader en dochter – opboksen tegen de gewelddadige zombies alsmede egoïstische medereizigers die voor hun eigen hachje kiezen.

Train to Busan (Busanhaeng)

Train to Busan speelt zich grotendeels af in de hogesnelheidstrein, evenals die andere treinthriller, Snowpiercer. Het vergt de nodige moed, creativiteit en geweld om coupés vol zombies te trotseren op zoek naar dierbaren en veiligheid.

Drijvend op melodrama
Regisseur Sang-ho Yeon laat in zijn eerste live-action film een mengeling zien van horror, actie en jawel, melodrama. Naast het onverklaarbare zombiegeweld staat de moeizame vader-dochterverhouding centraal, alsmede het sociale vraagstuk op wie je in tijden van crisis kan vertrouwen. Het zal, net als in hitserie The Walking Dead, niet verbazen dat de mens nog altijd zijn grootste vijand is.

In dat opzicht leert Train to Busan ons niets nieuws: als er crisis is, staat de wereld op zijn kop. Die chaos is overtuigend maar voorspelbaar verbeeld. Van de onwetende paniek in het begin tot hordes zombies die  Zuid-Korea letterlijk overspoelen. Naar het einde toe speelt Sang-ho Yeon in op het sentiment, waar dochter en vader elkaar opnieuw vinden. Zombiegeweld met een traan, waarbij de moraal van goed doen hoog in het vaandel staat.
 

28 maart 2017

 
MEER RECENSIES

Premier, De

*

recensie De Premier

Politicus als actieheld

door Alfred Bos

Terug uit Hollywood, waar hij zijn succesfilm Loft voor de Amerikaanse markt opnieuw verfilmde, vertilt Erik van Looy zich aan een eigen scenario. De Premier is om te lachen. Helaas is het geen komedie, maar een actiethriller.

Actiethrillers moeten stunten. In hun speelhoek van de cinema is het druk, het publiek verwend. Dus buitelen ze over elkaar, de grandioze premissen en de sensationele plotwendingen. Veel sensationeler dan het vertrekpunt van De Premier wordt het niet: de hoogste bestuurder van de staat België wordt door een duistere partij gedwongen om de Amerikaanse president om te leggen. Gelieve uw verstand bij de kassa achter te laten. Ontvangstbewijs goed bewaren.

De Premier

De Belgische regisseur Erik van Looy, in eigen land uitgegroeid tot Bekende Vlaming als presentator van de tv-quiz De Slimste Mens Ter Wereld, maakte in 2003 indruk met zijn verfilming van Jef Geeraerts’ roman over een dementerende huurmoordenaar, De zaak Alzheimer. Vijf jaar later verblufte hij vriend en vreemdeling met het razendknappe Loft, een puzzelthriller rond vijf vrienden en hun sekszolder. Het werd de best bezochte Belgische film aller tijden, tot twee maal toe herfilmd. Eerst in Nederland (slap), vervolgens door Van Looy zelf in Hollywood (geen verbetering).

Extreem esthetiserend
Uit Hollywood heeft Van Looy, weer terug op Vlaamse bodem, de conceptuele aanpak meegenomen. Een reeks bewezen succeselementen wordt als puzzelstukjes op de tekentafel uitgespreid en met wat schuiven en een enkel eigen idee tot een nieuw succesnummer samengevoegd. Voor Loft kon de regisseur terugvallen op het script van acteur Bart de Pauw; voor De zaak Alzheimer op het boek van Geeraerts, door hemzelf en coscenarist Carl Joos (die het toneelstuk The Broken Circle Breakdown omwerkte tot filmscript) bewerkt tot draaiboek.

Ditmaal komt de vertelling uit de koker van Van Looy en Joos, en de uitzinnige premisse – politicus als actieheld – moet het gebrek aan creatieve ideeën maskeren. Hoe onzinninger de film zich ontwikkelt, hoe meer meelijden je krijgt met acteur Koen De Bouw (die eerder hoofdrollen vertolkte in De zaak Alzheimer, Loft en Het Vonnis) als premier Michel Devreese. Hij heeft, net als de actrices Tine Reymer (zijn vrouw Christine) en Charlotte Vandermeersch (zijn spindoctor Eva, met wie hij – uiteraard – een geheime relatie heeft) nauwelijks fatsoenlijke tekst om mee te werken.

Zeeziek
Illustratief is de slotscène: de beproeving is achter de rug, de premier kijkt uit over de tuin van zijn villa waar zijn kinderen onder het oog van zwaarbewapende para’s spelen en zijn vrouw met de rozen bezig is, maar iedereen zwijgt. Hier had een eenvoudige dialoog, een simpel stukje tekst, wonderen kunnen doen. Nu blijft het een mooi maar volstrekt nietszeggend beeld. Je wordt als kijker aan je lot over gelaten, doe het zelf maar. Net zo nutteloos is de proloog: extreem esthetiserend gefilmd, maar irrelevant voor het verhaal. Oh, het is een droom.

Maar niet alleen het kolderieke uitgangspunt en de krukkige dialogen halen De Premier onderuit. Daar werkt de regisseur hard aan mee door te kiezen voor het soort cameravoering dat in generieke B-films standaard is geworden: nerveuze montage, onnodige camerabewegingen, veel drukte om de kijker – met de veronderstelde aandachtsspanne van een ADHD-patiënt – bij de les te houden.

De Premier

Typerende scène: de premier is door zijn invalchauffeur (Stijn van Opstal) naar een vervallen energiecentrale gereden en krijgt daar te horen dat zijn kinderen zijn ontvoerd: meewerken of hij ziet ze niet meer. De confrontatie zou een dramatisch moment moeten zijn, maar Van Looy maakt de kijker zeeziek door de camera eindeloos rondjes te laten tollen om de premier en de booswicht (Dirk Roofthooft). Alsof hij zijn eigen regiekunsten niet vertrouwt. Of zijn publiek voor debiel acht.

Stramme dialogen
Voor de Nederlands-Engelse actrice Saskia Reeves valt er nauwelijks eer te behalen aan haar rol van Amerikaanse president. Haar naturel smoort in het surrealisme van het verhaal en de stramme dialogen. Volstrekt ongeloofwaardig is de Engelse acteur Adam Godley als chef van de presidentsbeveiliging; je ziet in hem een listige accountant, geen alfa-aap. Urgentie kan de film niet worden ontzegd, want de plot propt een half etmaal in twee uur speelfilm, maar zelfs die ballon loopt leeg dankzij een overbodige en nogal flauwe laatste plotwending.

Is er dan echt niets aardigs aan De Premier te ontdekken? Helaas, nee. De film ging afgelopen november uit in België en werd daar gemengd ontvangen. Een Nederlandse remake, met Jeroen Spitzenberger als Rutte, hoeven we niet te verwachten en om een Kuifje redt de wereld zit men in Hollywood niet te springen. Geen nood, er ligt nog een stapel Geeraerts-thrillers te wachten op verfilming.
 

28 februari 2017

 
MEER RECENSIES

Miss Sloane

****

recensie Miss Sloane

De lobby versus de democratie

door Alfred Bos

Hoe maak je een onhip thema als lobbyen inzichtelijk én spannend? Door er een politieke thriller vol manipulatie, paranoia en persoonlijke moed van te brouwen. Met een tijger in mantelpak in de hoofdrol.

De politieke thriller Miss Sloane speelt zich af in de ingewanden van de macht, het lobbycircuit van Washington. Bedrijven en organisaties huren verbale masseurs, de lobbyisten, in om buiten het zicht van het publiek, de media en concurrerende partijen, tijdens lunches in veel te dure restaurants of privéontmoetingen op duistere plekken, het beleid van de overheid naar hun hand te zetten. De kiezer wikt, de lobbyist beschikt.

Miss Sloane

Het is wellicht een weeffout in de democratie – ook in Brussel zijn er op iedere ambtenaar van ‘Europa’ een handvol lobbyisten actief – en Miss Sloane schetst een vlijmscherp portret van de machtsspelletjes buiten het zicht van de democratische orde. Elizabeth Sloane, de meest succesvolle lobbyist van Washington (een glansrol van Jessica Chastain), wordt door de wapenlobby gevraagd om de sentimenten over wapenbezit in een vergeten doelgroep, vrouwen, te doen kantelen.

Ze weigert, zegt per direct haar baan op, stapt met haar halve team over naar een ideëel lobbykantoor en begint een campagne tegen wapenbezit. Dame Sloane is een kat die zelfs met handschoenen aan nauwelijks valt te temmen: uiterst doortrapt, tactisch genadeloos en obsessief als het op winnen aankomt. Haar monoloog waarmee de film opent geeft een miniportret van de vrouw en haar opvattingen: anticipeer, wees de tegenpartij altijd een zet voor.

The Newsroom
Die kwaliteiten zal ze nodig hebben, want ze vindt haar voormalige werkgever tegenover zich. Die bepleit niet alleen de belangen van de wapenindustrie, hij wil Elizabeth Sloane vernietigen. Het spel wordt grof gespeeld, alles – ook geheimen uit de slaapkamer en persoonlijke trauma’s van medewerkers – is toegestaan om de tegenpartij knock-out te slaan. Moreel besef is een luxe die de winnaar zich niet kan veroorloven. Er kan er maar één zegevieren en dat is degene met de minste scrupules en de meeste azen in de mouw.

De Engele regisseur John Madden is een veteraan die elk genre aan kan, van romantisch drama (Captain Corelli’s Mandolin) tot komedie (de twee Exotic Marigold Hotel-films) en thriller (The Debt, ook met Chastain). Miss Sloane is strak, met veel vaart en achteloos vakmanschap verteld. Het Sloane-personage krijgt diepte, via spaarzame hints wordt duidelijk waarom ze is zoals ze is: een beschadigde vrouw met een ruggengraat van staal. Wat ook in het voordeel van de film werkt is een geraffineerde, maar geloofwaardige plot. En een sterke rolbezetting.

De scènes op de lobbykantoren herinneren aan de tv-serie The Newsroom (razendsnelle en spitse dialogen) en inderdaad zien we enkele acteurs uit dat tv-drama terug: Alison Pill als Sloane’s afvallige adjudant en Sam Waterston als haar voormalige baas en grote tegenstrever. Daarnaast zijn er prominente rollen voor de Engelse acteur Mark Strong als haar nieuwe werkgever en veteraan John Lithgow als de senator die haar via een openbare hoorcommissie professioneel poogt te breken.

Miss Sloane

Aanklacht
Het is genoeg voor een politieke thriller à la Three Days of the Condor of The Parallax View, jaren zeventig films waaruit de paranoia met dikke wolken opwalmt. Je kunt hem ook plaatsen in de hoek van The Big Short: de film maakt machinaties inzichtelijk die iedereen raken maar voor de meesten abracadabra zijn.

En Miss Sloane is een openlijke aanklacht, niet alleen tegen de praktijken van de Amerikaanse wapenindustrie die elk initiatief gericht tegen hun nering via vuil spel onderuit haalt, maar tegen de lobbypraktijk in het algemeen die als een kanker het proces van wetgeving heeft overwoekerd. “Het systeem is verrot, het beloont de ratten.” De waarheid laat zich alleen als fictie vertellen.

In Amerika is de film – een Europese productie, van een Europese regisseur – lauwtjes ontvangen. Amerikanen reageren doorgaans kribbig wanneer buitenlanders hen op hun feilen wijzen. Maar denk voor Washington Brussel en de portee van Miss Sloane blijft overeind. Krachtige boodschap, krachtige film.
 

21 februari 2017

 
MEER RECENSIES

Brimstone

****

recensie Brimstone

Gereformeerde spaghettiwestern

door Alfred Bos

In de eerste western van Nederlandse makelij spreekt een internationale cast Engels met een Nederlands accent. Dat is opzet: Brimstone gaat over Nederlandse kolonisten in de Nieuwe Wereld. En godsdienstwaanzin.

Aan het genre van de western hebben Nederlandse cineasten zich nauwelijks gewaagd. Het is meer dan een halve eeuw geleden dat Rudi Falkenhagen als Tim Tatoe op de zwart-witte tv-schermen van toen met zijn pistool zwaaide. Die kort lopende serie (één seizoen, acht afleveringen) was een western voor het hele gezin. Als familievermaak kun je Brimstone van Martin Koolhoven – volgens het filmaffiche Koolhoven’s Brimstone – onmogelijk typeren. Het geweld is extreem, de psychopathie eveneens.

Brimstone

Brimstone is een verhaal over Nederlandse kolonisten in de Nieuwe Wereld. Het is vooral een film over obsessie en weerbaarheid. Een stomme vrouw (sterke rol van Dakota Fanning) wordt belaagd door een sinistere predikant (dito Guy Pearce). Hoe de vrouw haar tong verloor en waarom de dominee zo van haar bezeten is, wordt niet-lineair verteld in de twee-en-een-half uur durende film die is opgedeeld in vier afzonderlijke, naar Bijbelboeken vernoemde segmenten.

Niet alleen toon, thema en vorm verraden ambitie, dat doet ook de internationale rolbezetting, met prominente bijrollen voor Carice van Houten, de Zwitserse actrice Carla Juri en Games of Thrones-ster Kit Harington. De 14-jarige Emilia Jones speelt de jeugdige versie van Fannings personage.

Inspiratiebronnen
Het filmtijdschrift Schokkend Nieuws vroeg Koolhoven welke films hem voor Brimstone, de eerste Nederlandse speelfilm die zich een western mag noemen, hebben geïnspireerd. De regisseur, cinefiel pur sang, verduidelijkte zijn keuze mondeling voorafgaand aan de voorpremière in EYE.

De troop van de stomme hoofdpersoon heeft Brimstone gemeen met Il Grande Silenzio (1968) van Sergio Corbucci, de man van Django en na Sergio Leone de meest prominente regisseur van spaghettiwesterns, een genre dat Koolhoven na aan het hart ligt. Il Grande Silenzio is overigens ook een western die zich voornamelijk afspeelt in de sneeuw, zoals het slothoofdstuk van Brimstone. De obsessieve western-fan noemt daar Das Finsterne Tal (wraakwestern in de Alpen van de Oostenrijker Andreas Prochaska) direct achteraan.

De verteltruc die in de voice-over zit verstopt, ontleende Koolhoven aan The Road Warrior, de tweede Mad Max-film (1981) van George Miller. De belaagde (anti)heldin heeft parallellen met Brian de Palma’s Carrie (1976) en de seksbeluste pathologische belager die zich aan het gezin opdringt kennen we reeds van Martin Scorsese’s Cape Fear (1991, met Robert de Niro), overigens een remake van het origineel uit 1962 met Robert Mitchum.

Existentiële terreur
Robert Mitchum speelt tevens de duistere dominee in The Night of the Hunter (1955), de belangrijkste inspiratiebron voor Brimstone, zo bevestigde Koolhoven tijdens de voorpremière. Het is een van zijn favoriete films. Dat is ook Once Upon a Time in the West, waarin de vrouwelijke hoofdpersoon eenzelfde ontwikkeling doormaakt als de heldin van Brimstone: hoer, weduwe, zakenvrouw.

Brimstone

Al deze filmtrivia worden uitgerold om iets over Brimstone te vertellen zonder al te veel te verklappen, want het is tevens een thriller die stukje bij beetje de intrige onthult. De verteltechniek is afwijkend, maar functioneel; de klap van de ontknoping komt des te harder aan, helemaal omdat hij aansluit om de ronduit verbluffende proloog. Die is van een serene schoonheid en tevens brute wreedheid die de kijker op scherp zet voor 150 minuten van inktzwarte existentiële terreur. Je kunt de film ook verkopen als horror.

Calvinistische western
Brimstone
toont de wereld van politiek filosoof Thomas Hobbes, waarin de mens de mens tot wolf is. Het tweede deel, Exodus, speelt zich af in het bordeel Frank’s Inferno. Mannen zijn alleen belust op geld en seks, vrouwen worden genadeloos geëxploiteerd en beestachtig behandeld; het geweld neemt groteske vormen aan. Deel drie, Genesis, verduidelijkt de onderlinge relatie van de belangrijkste personages. Het is het moment waarop Carice van Houten schittert en Kit Harington in een sterke scène excessief geweld een kolderieke kwaliteit meegeeft.

De weinig opbeurende kijk op de menselijke natuur heeft Brimstone gemeen met de films van Paul Verhoeven. Het stompzinnige geweld, zowel fysiek als geestelijk, is zo hardvochtig, zo dwangmatig dat het de schijn krijgt van Koolhovens persoonlijke afrekening met een gereformeerde jeugd. En zo past Brimstone naadloos in dat eenentwintigste-eeuwse, typisch Noord-Europese subgenre van de calvinistische western, zie het Deense The Salvation. Wie donder zaait, zal bliksem oogsten.
 

10 januari 2017

Het grote Martin Koolhoven interview, deel 1

 
MEER RECENSIES