Planet of the Humans

****
recensie Planet of the Humans

Met de neus op de feiten

door Sjoerd van Wijk

Planet of the Humans drukt met de neus op de feiten. Dit vlammende exposé toont hoe zonne-, wind- en biomassa-energie valse hoop bieden om een duurzame wereld te creëren. De documentaire agiteert met een oncomfortabele waarheid dat het klimaat geen probleem met oplossingen is, maar een regelrechte catastrofe. 

Een van de grote mysteries van deze tijd is dat groene bewegingen het gebruik van zonnepanelen en windmolens propageren. Daar moet een hele hoop marketing van fabrikanten achter hebben gezeten, zo doet ook Planet of the Humans vermoeden. Regisseur Jeffrey Gibbs gaat op onderzoek uit en ziet hoe zogenaamd hernieuwbare energie afhankelijk is van fossiele brandstoffen en net zo goed voor milieuvervuiling zorgt. Achter alle investeringen staan vooral megacorporaties en rijke durfkapitalisten die en passant ook aan elke relevante milieubeweging hebben gedoneerd. Zo spannen zij het potentieel revolutionaire gedachtegoed van die bewegingen voor hun eigen karretje, iets om in het achterhoofd te houden bij de hype rondom de Green New Deal.

Planet of the Humans

Klimaat concreet
Normaliter is Gibbs de producent van documentairemaker Michael Moore, dit keer zijn de rollen omgedraaid. Hij prikt recht door zijn raap door de illusie van zonne-, wind- en biomassa-energie heen met monotone voice-over. Schaapachtig lachen directeurs voordat ze weglopen nadat Gibbs vraagt waar de stroom van een elektrische auto vandaan komt. Ritjes naar een woestijn vol zonnepanelen over de houdbaarheidsdatum of een biomassacentrale waar bomen aan de lopende band in de fik gaan, zeggen waar het op staat, ‘hernieuwbaar’ is ook gewoon ecologische destructie. Boze bewakers jagen de filmploeg weg, alsof dit een geheim is.

Het debat over het klimaat verzandt vaak in een abstract verhaal over emissiereductie, maar Gibbs slaagt er in om de onoplosbaarheid van de catastrofe concreet te maken. Met het directe tonen van de schadelijke gevolgen van bijvoorbeeld zonnepaneelproductie komt dit over als een poging groenen hardhandig uit de hernieuwbare droom wakker te schudden.

Oppepper
Dat gebeurt met een dosis ironie. Gibbs hakt als een recalcitrante punker in op de illusies. Rap gaat het heen en weer tussen hoogdravende speeches van een durfkapitalist of milieugoeroe en het resultaat van hun initiatief, omvallende bomen of meren vol blubber. Nonchalante deuntjes begeleiden montages van ecocide wat extra het bloed onder de nagels vandaan haalt. Enigszins smalend predikt Gibbs tegen het einde een cliché-boodschap over minder spullen willen, om vervolgens het laatste optimisme de kop in te drukken met hartverscheurende beelden van een in chemicaliën gedrenkte orang-oetan.

Planet of the Humans

Dat agiteert. In het opruien zit een diepe teleurstelling in de groene beweging, die niet gevrijwaard blijft van Gibbs’ spot. Tegelijkertijd pept de onderliggende woede, een veelvoorkomende emotie bij klimaatangst, op. Zoveel vernietiging zien terwijl hypocriete groenen joelen op een festival gerund op zonne-energie (Gibbs vindt echter de dieselgenerator) laat kriebelen om een effectievere vuist te maken.

Open agenda
Hoe precies laat Gibbs in het midden. Over de oorzaak is het opgeroepen contingent experts in Planet of the Humans eensgezind: overconsumptie en overbevolking. Zolang men deze olifant in de kamer niet erkent, gaat het van kwaad tot erger met een Vierde Industriële Revolutie van ‘hernieuwbare’ energie in plaats van de nodige de-industrialisering. Maar zoals Ted Kaczynski al dertig jaar geleden opmerkte, zijn de consequenties van de Industriële Revolutie een ramp voor het menselijk ras gebleken.

Gibbs hamert door over de olifant en de schijnoplossing van zogenaamd hernieuwbare energie. Zijn agenda schreeuwt luid en duidelijk, waar hij af en toe drogredeneringen niet schuwt zoals schuld door associatie. Hij speelt ongelijk op de man gegeven de buitenproportionele aandacht voor activist Bill McKibben. En zijn recalcitrantie zal de factcheckers in het verkeerde keelgat schieten. De kernboodschap blijft echter overeind. Deze samenleving kan niet zonder fossiele brandstoffen en voor de klimaatcatastrofe is geen magische oplossing.

Sociale horzel
Deze agitprop voelt met haar ironische montages in de verte als een Russische film uit de jaren 1920. Maar waar een Battleship Potemkin vooral bekrompen goed en slecht scheidt door middel van vlees met maden, werkt Planet of the Humans eerder bevrijdend. Het idee aan de basis drukt met de neus op oncomfortabele feiten. Gibbs is zo bezien een sociale horzel die bubbels doorprikt. De onvermijdelijke catastrofe onder ogen komen, vergt initieel moed, maar daagt uit nieuwe betekenis aan het leven te geven. Dat dit euforisch kan werken, bewijst bijvoorbeeld Enter Shikari met hun onlangs verschenen album Nothing Is True & Everything Is Possible.

Veiligheid zoeken in randzaken die Gibbs fout zou hebben, houdt de illusie in stand. Het is ook voor groenen moeilijk toe te geven dat het huidige materieel comfortabele leven niet door kan gaan. Belangrijker nog is dat de agitatie die de film oproept, uitnodigt om het begrip duurzaamheid opnieuw vorm te geven. Planet of the Humans is een tijdige waarschuwing niet in het sprookje van een energietransitie te geloven maar een nieuw sprookje te maken.

Planet of the Human is gratis te zien op YouTube.

 

27 april 2020

 

ALLE RECENSIES

Dance Party, USA (2006)

REWIND: Dance Party, USA (2006)
Mompelend door het leven

door Sjoerd van Wijk

Dance Party, USA is een van de meesterwerken van de mumblecore, een onvolprezen beweging in de onafhankelijke Amerikaanse cinema. Het is een integer portret waar kwetsbaarheid juist krachtig blijkt.

Een stoere jongen (de koele Cole Pensinger als Gus) raakt buiten aan de praat met Jessica (Anna Kavan) tijdens een 4th of July-feestje, weg van de bonkende Jay Z-muziek. Hij dropt de casanova-façade en deelt pardoes een groot geheim: een tijdje terug heeft hij een meisje aangerand. Hier start een proces van wroeging, heling en uiteindelijk lief samenzijn in de fotoautomaat.

Dance Party, USA

Toewijding aan twijfel
De Amerikaanse cinema is net als de Amerikaanse keuken geplaagd door een onvolledig stereotype. Uiteraard is er de restauratie met overgrote porties fastfood, maar daarbuiten is een breed scala aan verfijnde smaken van Jambalaya tot Cincinatti Chili. Op eenzelfde wijze biedt de Amerikaanse cinema meer dan hap-slik-weg Hollywood of Sundance-producten. In de achterkamertjes van de Amerikaanse bioscoop waart een onafhankelijke geest rond in eigenzinnige films.

Een van de voorvechters van de onafhankelijke Amerikaanse cinema is professor Ray Carney. Het is dan ook geen toeval dat zijn naam veelvuldig voorkomt in de bedankjes van films uit de mumblecore-beweging. Deze bestaat uit een losse groep filmmakers die allen rond dezelfde periode begin 21e eeuw in de geest van scenius John Cassavetes met de handcamera karakterstudies schoten. Bij Cassavetes gebeurde dat met een expressieve geestdrift, bij mumblecore is de leidraad een toewijding aan twijfel. Het gaat steevast over jongvolwassenen die niet weten wat ze met hun leven aan moeten en derhalve er zich een weg doorheen mompelen.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Tussen schip en wal
Regisseur Aaron Katz hield zich in tweede film Quiet City aan dat stramien, maar zijn debuut Dance Party, USA past de mumblecore-techniek het sterkste toe dankzij het portretteren van tienerslevensangst. Vrij lukraak slenteren de tieners van plek naar plek, begeleid door ad hoc intermezzo’s van het desolate industriële landschap. Het beruchte feestje enerveert terwijl onbehouwen rap een stommelende cameraman in realtime begeleidt. Ongemakkelijk zit Gus daar stoer te doen met zijn maat in het bijzijn van een potentiële scharrel. De bierflesjes blokkeren houtje-touwtje gezichten telkens als die de bek opentrekken om te blaten. Zo nonchalant als Katz alle beweging stuurt, zo kwetsbaar zijn de personages.

Dance Party, USA

Dit zijn waarlijk mensen tussen schip en wal, meer nog dan het Kids-achtige scenario doet vermoeden. Het is de ongemakkelijkheid van langzaamaan mentaal ingekapseld te worden in de technische samenleving. Dat wat men volwassenen noemt. Het schip de onbevangen kindertijd en de wal het eindpunt van hersenspoeling, zo mooi bezongen op Lorde’s Pure Heroine-album van wiens teksten Gus en Jessica de personificaties lijken te zijn.

Kracht in kwetsbaarheid
In een grandioze scène banjert Gus rond op de kermis. Gevolgd gelijk een computerspel terwijl de mensen achteloos door beeld lopen alsof Dance Party, USA er niet toe doet. De ambiance van keuvelaars op een zonnige dag zindert met Life Is Strange-achtige mystiek. Gus als de mannelijke Max Caulfield op zoek naar zijn Chloë. Dit is een stilte na de storm wanneer Gus fouten probeerde recht te trekken zoals in een verward bezoek aan het slachtoffer dat beklemt in intimiteit. Juist door zijn stoere masker te laten vallen, vindt hij kracht in kwetsbaarheid. Het geeft het selfiemoment met Jessica een ontroerende schoonheid, als ze samen de onzekere toekomst tegemoet durven te gaan.

 

DANCE PARTY, USA KIJKEN: op aanvraag bij de schrijver van dit stuk.

 

Meer REWIND

Drama Girl

***
recensie Drama Girl

Eindeloos navelstaren

door Sjoerd van Wijk

Het is navelstaren geblazen in Drama Girl. De film wringt ondanks het narcisme dat de mondaine momenten zo houdt. Er zit namelijk een prikkelende bravoure aan het conceptueel gefröbel.

Tussen documentaire en drama in speelt jongedame Leyla de Muynck haarzelf in ensceneringen van belangrijke momenten uit haar leven. Pijnlijke aanvaringen zijn er met een slecht luisterende vader (Pierre Bokma) of egocentrische moeder (Elsie de Brauw). Rijzende ster Jonas Smulders doet iets meer avontuurlijk dan Niemand in de stad als ex-vriendje Frans. Tussen en tijdens de scènes praat Leyla honderduit met regisseur Vincent Boy Kars, die net zomin als haar lijkt te weten waarom zij dit conceptuele avontuur zijn aangegaan. Dan moet een scène weer over, dan weer roept Leyla vertwijfeld in de camera wat Boy Kars nou eigenlijk wil van haar. Herhaal dat ad infinitum.

Drama Girl

Gepolijst steentje
Het concept van je eigen leven naspelen heeft iets wringends à la hofnar Lars von Trier en diens kattenkwaad in bijvoorbeeld Epidemic of The Five Obstructions. De gesprekken voor en achter de camera trekken elke waarheid in twijfel, totdat elke ad hocbeweging van een langslopend crewlid de verdenking van intentie krijgt. De herbeleving van intens subjectieve momenten brengen uitdagend het rollenspel met maskers van het dagelijks leven in de spotlampen. Boy Kars laat de Muyncks persona met strakke hand sprankelen, waarin de paaldansintermezzo’s met name meeslepen. Zijn flair houdt de uitdagingen van het conceptuele gegeven levend, de soundtrack, felle kleuren en zwoele zooms smelten samen tot een prikkelend geheel met lichte vaporwave sfeer.

Aan visie en fröbeldrift ontbreekt het niet bij Boy Kars. Net zo guitig als Lars von Trier houdt hij zijn bedoelingen in het duister, maar mist de olijke strapatsen van die komiek. Daardoor is Drama Girl meer een gepolijst steentje in de schoen. Dat doet de film inboeten aan oprechtheid.

Mondaine taferelen
De speelse kijk loopt namelijk vast in de mondaine taferelen. Het is een aaneenschakeling van standaard momenten uit een Randstedelijk leven gespeend van authentieke ervaring. Boy Kars vergeet in alle poeha om het bijzondere van elk leven aan te boren zoals bijvoorbeeld Eric Rohmer. Het blijft hangen in het concept an sich, een uiting van vervreemding van het transcendentale van leven.

Zo is het eigenaardige tweede afscheid van de overleden vader in een overmatig fleurige omgeving een aanleiding voor veel gemompel, maar weinig wol. Bij Drama Girl geen doorwrochte Eric Rohmer conversaties die diepere lagen aanboren of de conclusies het werk van de verbeelding laten doen. Want conclusies zijn hier niet.

Drama Girl

Poeha zonder resolutie
Wel is er eindeloze discussie over het waarom van het concept en wie Leyla nu eigenlijk is. Het portretteert filosoof Byung-Chul Han’s punt hoe het geïsoleerde individu alles in hun omgeving alleen op henzelf betrekt. Het narcisme vloeit in Drama Girl rijkelijk, eindeloos blijven boren in gevoelens zonder spijkers met koppen te slaan. De samenleving nauwgezet reflecteren staat niet gelijk aan deze te doorgronden, iets nieuws te ontginnen. Het navelstaren bereikt het niveau van Lena Dunham, die in Tiny Furniture en Girls egocentrische personages op ludieke wijze wanstaltig neerzet.

In Drama Girl ontbreekt de zelfkennis over het vertoonde narcisme, die Dunhams spot zo aanstekelijk maakt. Het blijft praten, praten, praten over een conceptueel spelletje. Veel poeha over mondaine zaken zonder uitzicht op een resolutie. In dat opzicht is de titel goed gekozen.

 

1 maart 2020

 

ALLE RECENSIES

Papicha

****
recensie Papicha

Afglijden naar autoritair extremisme

door Sjoerd van Wijk

Papicha toont met temperament de wereld van rebelse modestudentes in een naar autoritair extremisme afglijdend Algerije. De bruuske invallen van Sunni-fundamentalisten vallen rauw op het dak, de demonstratieve agenda van de film ten spijt.

Tijdens de Algerijnse burgeroorlog in de jaren 1990 lopen de spanningen in het dagelijks leven op. Terroristische aanslagen zijn aan de orde van de dag. De fundamentalisten lijken aan terrein te winnen, een grote dreiging voor vrouwen. De geestdriftige Nedjma (Lyna Khoudri van Les bienheureux, dat zich ook afspeelde in deze tijd) is een vrijgevochten modestudente die niet van plan is zich te laten koeioneren door die intimidatie. Ze gaat nog steeds uit met vriendinnen, rommelt wat aan met een vriendje en scheurt propagandaposters van de muur. Als de terroristen haar zus Linda neerschieten, komt het dichterbij. Een innerlijk vuur wakkert aan om een modeshow met traditionele gewaden te houden, want Nedjma houdt zielsveel van haar land.

Papicha

Vluchtig studentenleven
Papicha herbergt een tomeloze energie, vol opgewekte momenten van Nedjma en haar vriendinnen die lol trappen na het uitgaan of een duik in de zee nemen. Die montere houding ontdooit ook de ingetogen Samira, die van een familie strenger in de leer komt en wel een hoofddoek moet dragen. Zo raast het vluchtige studentenleven door. Een beeldvullend gezicht hier, gelach daar, rap van ogenblik naar ogenblik. Een voortstuwende drift die steeds meer beklemt naarmate het Sunni-extremisme de tolerantie dan wel acceptatie van gematigden weet te winnen.

Regisseuse Moundia Meddour gunt in haar debuut geen tijd voor reflectie. Het tempo is meedogenloos als een steroïde Amerikaanse handcamerafilm à la mumblecore (Hannah Takes the Stairs) op anderhalve snelheid gespeeld.

Dreiging van terreur
Als Papicha al stilstaat voor een ogenblik van rust, is dat des te meer verontrustend. De dreiging van terreur is vanaf het begin aanwezig, maar komt toch uit het niets. Dat terwijl Nedjma wel degelijk de tekenen om haar heen ziet. Van een pragmatische stoffenhandelaar die langzaamaan meedoet met de extremisten tot posters in de universiteit zelf. Toch is de vrijgevochten enclave van de stad ook niet je van het, want de toxische masculiniteit regeert. Ook zonder terreur zou het leven niet over rozen gaan, met vervelende versierpogingen overtuigend afgepoeierd door Nedjma dankzij Khoudri’s vitaliteit.

Zo blijkt het vrouwen bedreigende extremisme niet een externe vijand, maar zit het diep in de samenleving vervlochten. Het extremisme komt in alle aan nervositeit grenzende drift indringender binnen dan bij het meditatieve Nasir (ook binnenkort in Nederland), die eenzelfde dreiging van gewelddadige ideologie op de dagelijkse rituelen plakt.

Papicha

Agenda van angst
Het verstikkende zit ook in een mysterieuze groep hidjab dragende vrouwen die opeens in Nedjmas kamer staan, een vrij ostentatief teken dat haar levensstijl niet wordt gewaardeerd. Het laat zien hoe Papicha hamert op de autoritaire dreiging. Het enige stille ogenblik is Nedjma vol huilend in beeld, het geluid weggevallen na het schot op Linda. Een vette streep onder de narigheid. Ze is een hoofdpersonage dat weinig blaam treft, wat de subtiliteit van haar richting fundamentalisme afglijdende omgeving soms teniet doet. Dat de preutse Samira degene is die zeker seks voor het huwelijk heeft gehad, voelt als een kunstgreep aan. Die strakke agenda van Papicha voert wel de angst op.

Papicha is tevens krachtig omdat het met levenslust de desoriënterende ervaring meegeeft van een samenleving die richting autoritaire ideeën beweegt. Nederland is gewaarschuwd. Denk bijvoorbeeld aan de intimidatie van Farmers Defence Force en het fascisme van Thierry Baudet.

 

9 februari 2020

 

ALLE RECENSIES

IFFR 2020 – Deel 4

IFFR 2020 – Deel 4:
Focus op Nederlandse films

door Sjoerd van Wijk

Namens InDeBioscoop nam ik plaats in de KNF-jury op het IFFR 2020. De opdracht: samen met vier mede-juryleden de beste Nederlandse (co)productie kiezen uit een selectie van veertien films.

Dat betekent je onderdompelen in de hectiek van het professionele gedeelte van het festival en van hot naar her haasten voor vertoningen. De festivalwereld heeft de sfeer van een bijenkorf, waar iedereen overal een uurtje de tijd voor heeft tot je weer naar de zaal ‘moet’. Die intermezzo’s zijn echter vaak gevuld met diepgravende gesprekken over het geziene. Want ondanks de uiteenlopende programma’s is de grote gemene deler een passie voor cinema, waarbij iedereen eindelijk het hart kan uitstorten bij gelijkgestemden. Elke zaal in Rotterdam herbergt een nieuwe ontdekking in een eclectisch programma, wat ook bleek uit het diverse aanbod van Nederlandse (co)producties. Hier volgen vier van die producties.

 

Nasir

Nasir – Meditatief en geestig
Nasir voert mee naar het India van president Narendra Modi, die met fascistische praktijken moslims tot tweederangs burgers maakt. Nasir is zo’n Indiase moslim die in de zuidelijke staat Tamil Nadu het probeert te rooien als verkoper in een kledingzaak. Hij neemt ‘s ochtends afscheid van zijn vrouw, wat uiteindelijk profetisch blijkt voor zijn lot in een plek waar het hindoe-nationalisme welig tiert. Gedurende de dag zijn er klussen te klaren, maar op de achtergrond broeit het fanatisme weinig subtiel.

Dat fanatisme komt vrij uitdagend tot uiting in een desoriënterende climax, waar de camera heftig mee schudt met een woedende menigte. Tot die verdraaiing toont regisseur Arun Karthick zich echter bekwaam in het tonen van het dagelijks leven op meditatieve wijze. De bonte kledingzaak is het decor voor bij tijd en wijle geestige interacties tussen sjacherende handelaars en ongeduldige klanten, wat een innemende intonatie op hun overeenkomsten legt. De droge opsomming van restaurants in de buurt door de racistische baas geldt daar als komisch hoogtepunt.

 

Ghost Tropic

Ghost Tropic – Fraaiheid om het fraaie
Nachtelijk Brussel is in Ghost Tropic een oase van rust. Schoonmaakster Khadja valt in slaap in de metro en kan vanaf de laatste halte niet meer terug de stad in. Er zit niets anders op dan naar huis te lopen. Onderweg ziet zij verschillende mensen die de eenzaamheid van het stadsleven in zich hebben. In kleine of grotere momenten met Khadja drijft echter saamhorigheid met een Vittorio de Sica-achtige sentimentaliteit. Daar doorheen fietst een misplaatst verhaal over haar dochter, wat het hypnotiserende karakter van de film bijna teniet doet door onder andere een lukrake eindscène.

Regisseur Bas Devos weet samen met cameraman Grimm Vandekerckhove leven te scheppen in de verstilde beelden, een Brussel om in te verdrinken als de nacht alles sereen maakt. In gevoeligheid schiet Devos echter uit de pas, waardoor Ghost Tropic ten onder gaat in vals sentimentalisme. Het interactieve videospel Life is Strange verbeeldt eenzelfde vreemd verlangen in een ongrijpbare wereld sterker met oprechte emoties, terwijl in deze film Khadja te veel een heilige is en de muziek te veel kitsch. Het stille van de beelden lijkt een doel op zich, fraaiheid om het fraaie.

 

Farewell Paradise

Farewell Paradise – Fel pratende hoofden
In Farewell Paradise interviewt regisseuse Sonja Wyss haar vader, moeder en oudere zussen een op een over hun veelbewogen familiegeschiedenis. Moeder vluchtte op een dag weg uit de Bahama’s na de zoveelste affaire van vader en het gezin brak uiteen. Dat levert heftige gesprekken op, want iedereen spreekt elkaar tegen en er ging vooral veel mis in de opvoeding van de gezusters Wyss.

Pratende hoofden zijn vaak een cliché in documentaires, maar Wyss weet dit op zijn kop te zetten met een enerverende film. Op zwartgrijze achtergrond steken de familieleden fel af tijdens het vragenvuur van de jongste, die bijzonder kritisch durft te zijn. De nadruk op de scherp opgenomen aan hun stoel gekluisterde ondervraagden maakt Farewell Paradise tot een enerverend onderzoek van een gebroken familie. De lukrake intermezzo’s van landschappen steken daar enigszins potsierlijk bij af, terwijl de spaarzame familiekiekjes naar meer smaken. De ontwapenende openhartigheid blijft echter overeind.

 

Mother

Mother – Huiveringwekkend resort
Ook de documentaire Mother duikt in gebroken familiebanden, ditmaal met Alzheimer als leidraad. In Thailand is een Zwitsers resort voor dementerende ouderen, die daar alle zorg krijgen van Thaise verpleegkundigen. Pomm is zo’n verpleegster, die moet schipperen tussen verschillende baantjes en haar kinderen nauwelijks kan zien. Haar tragiek legt regisseur Kristof Bilsen bloot, het verzorgen van andermans ouders en daardoor zelf niet moeder kunnen zijn. De beelden spreken voor zich, net als de personages dat doen.

Aan de andere kant is er een Zwitserse familie, die na lang wikken en wegen besluit dat het voor hun 57-jarige moeder het best is als zij haar naar Thailand afschepen. Waar bij Pomm telefoonbeelden het geheel schwung geven, blijft Marko Milovanovic’ camera scherp toezien hoe deze familie afscheid neemt van moeder. Het levert in eenvoud heftige, confronterende beelden op. Een videogesprek met het warme Abba op de achtergrond is het pijnlijkst, als alle sluimerende systemische factoren van klasse en eenzaamheid samenkomen voor een huiveringwekkende toon van onvermogen bij elke partij. En dat zonder opgeheven vinger.

 

De KNF Award (uitgereikt door de Kring van Nederlandse Filmjournalisten) ging naar Kala azar van Janis Rafa. De film levert volgens de jury “op subtiele wijze commentaar op de zieke staat van de wereld en onze mogelijke ecologische ondergang”.

 

1 februari 2020

 

DEEL 1
DEEL 2
DEEL 3
DEEL 5

 


MEER FILMFESTIVAL

Muidhond

***
recensie Muidhond

Onprettig kopje onder

door Sjoerd van Wijk

Muidhond geeft de kriebels met een duik in de psyche van een jongen met pedofiele neigingen. Door begripvol zijn worstelingen te tonen, is het een oncomfortabele confrontatie, maar gaat daarbij niet verder dan voyeurisme. 

Deze verfilming van het gelijknamige boek van Inge Schilperoord neemt hier en daar vrijheden, maar blijft trouw aan hetzelfde principe van in de huid kruipen. Jonathan komt vrij wegens gebrek aan bewijs en keert terug naar huis. Wel krijgt hij het advies mee naar de psycholoog te blijven gaan en aan zichzelf te werken. Waar hij precies van beschuldigd was, blijft op de achtergrond, maar het is duidelijk dat het om seksueel misbruik van het minderjarig meisje Vera gaat. Jonathan doet zijn best met een dagboek en op zijn baantje, maar krijgt meer en meer moeite zich afzijdig te houden van zijn buurmeisje Elke. Zij zoekt hem stelselmatig op, waardoor Jonathan dreigt toe te geven aan zijn neigingen. 

Muidhond

Onheilspellend
Wat er precies is gebeurd met Vera en wat er zou kunnen gebeuren met Elke blijft onuitgesproken, maar daarmee vanzelfsprekend. Regisseur Patrice Toye bouwt zorgvuldig de spanning op, hier en daar een vluchtige blik op Jonathans verleden met een spookachtige Vera. Of even vluchtige momenten van verlangen in het heden.

De discipline aan het begin, met fluisterende voice-over die gevoelens becijfert op Likert-schaal, doet nog niet vermoeden waar het om te doen is. Jonathans duidelijke berouw en vastberadenheid zijn leven te beteren, krijgen een duistere rand zodra Elke’s nietsvermoedende pogingen tot vriendschap aanvangen. Dat maakt Muidhond een onheilspellende film die langzaam maar zeker meesleurt in Jonathans gevoelsleven. 

Ontluisterend
Tijmen Govaerts houdt als Jonathan emotionele afstand, wat de wanhopige discipline van tot tien tellen of gevoelens becijferen extra cachet geeft. Zodra de omgang met Elke begint, gaat het van voorzichtig tot telkens nieuwe grenzen over. Enigszins listig mist Elke een vaderfiguur in haar leven en dat maakt Muidhond tot een vertwijfelende ervaring.

Jonathan en Elke beleven indringende momenten samen, die beiden vrolijke ontsnapping bieden aan een verzengende industriële kustplaats. Daarin zit groei die familiaal overkomt. Jonathans afglijden maakt de film daardoor akelig. De interne strubbelingen en langzame overgave ontluisteren en trekt ook de mooie momenten tussen de twee in twijfel.

Muidhond

Psychisch voyeurisme
Jonathan noemt zichzelf een monster, maar Toye ziet dat genuanceerder. Waar in Der Goldende Handschuh regisseur Fatih Akin opzichtig dweept met weerzinwekkend gedrag of in Happiness van Todd Solondz een pedofiel middels suspense eenzelfde behandeling krijgt, is Muidhond begripvol over Jonathans innerlijke conflict en de moeite om zijn neigingen de juiste plaats te geven.

Toch voelt de film op psychisch gebied uiteindelijk voyeuristisch aan. Het oncomfortabele geeft weinig aanleiding tot reflecties op seksualiteit, sociaal isolement of de behandeling van kinderen met gezinsproblematiek. Het is vooral een nare zit, een onprettig kopje onder waarna je slechts naar adem hapt.

 

27 januari 2020

 

ALLE RECENSIES

LFF toont potentieel filmregio Limburg

LFF toont potentieel filmregio Limburg

door Sjoerd van Wijk

Voor de vierde maal vond in Venlo het Limburg Film Festival (LFF) plaats. Het is niet alleen een terugblik op het voorgaande jaar, maar ook een vooruitblik op een nieuw filmseizoen voor de Limburgse film.

Het festival laat zien dat Limburg een regio met veel filmpotentieel is. Er hangt een amicale sfeer bij de Q&A’s, waar filmmakers eerlijk de voors en tegens van hun werk bespreken. En collega’s durven elkaar ook lastige vragen te stellen zonder harde gevoelens. Dit trekt zich ook door in het uitgebreide programma voor professionals, waar veel ruimte is voor de onafhankelijke film. In bijvoorbeeld de writers room bespreken ambitieuze makers open elkaars plannen en lijkt iedereen welkom. Zo voelt het LFF als een festival voor en door makers en zet het Limburg op de kaart als een welkom toevluchtsoord voor hen die aan de Amsterdamse dominantie binnen de Nederlandse filmwereld willen ontsnappen. Dat uit zich ook in de programmering, waar de documentaire een prominente plaats inneemt.

Basquiat in Heerlen

Braaf Basquiat
Basquiat in Heerlen volgt de voorbereidingen van het Heerlense Schunk Museum voor zijn grootste expositie ooit. Het kleine provinciale museum gaat namelijk topwerken van de straatschilder Basquait exposeren, wat gegeven de verwachtingen (bezoekersaantallen van een jaar in een maand tijd) presteren op het top van je kunnen betekent. Cameraman Wouter Nelissen maakt een sympathiserend portret waarin vooral de gekte rond moderne beeldende kunst centraal staat. Verzekeraars hebben de meest stringente eisen, maar gelukkig (of helaas) verloopt alles vlekkeloos wat de documentaire te braaf maakt. De rebelse The Velvet Underground & Nico als soundtrack is een aardige knipoog naar Basquiat maar gegeven de rustige beelden misplaatst.

Onsamenhangend potsierlijk
Bij De dans van Tislit lijkt de aanname dat het maken van een zogenaamde kunstfilm een vrijbrief voor onsamenhangende potsierlijkheid inhoudt. Geboekstaafd door een Marokkaanse mythe over een watergodin verhaalt deze documentaire over van alles en nog wat, waarbij een uitwisseling tussen Marokkaanse en Nederlandse kunstenaars de rode draad zou moeten zijn. Het enige wat van die reis bijblijft zijn wat platitudes over hoe anders het leven in Marokko is. De mythe zelf steekt comeback Terrence Malick de loef af qua pseudo-spiritualiteit. Daar fietsen vervolgens nog verhandelingen over de klimaat catastrofe, dijkwerkers, de watersnoodramp en meer doorheen.

Sentimentele voltreffer
Het winnen van het Oud Limburgs Schuttersfeest is niet alleen een grote eer, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Want de winnaar organiseert de volgende editie. Documentairemaker Ruud Lenssen, met drie films goed vertegenwoordigd op het LFF, volgt in De zes van Zaerum de schutterij van Sevenum bij de organisatie en weet innemend de drijfveren van de zes schutters te tonen. Zij vertellen uit het hart gegrepen verhalen over de betekenis van deze Limburgse traditie. Op lyrische wijze prikt deze documentaire door tot de kern van de hechte gemeenschap rond het schieten. Net als Nao ‘t zuuje over Limburgs carnaval schuurt deze ode aan de Limburgse cultuur soms wel tegen het sentimentele aan.

De Mythe van het Meer

Duik aan de oppervlakte
Ruud Lenssen tracht ingetogen in de huid van zijn subjecten te kruipen met levendig camerawerk. In De Mythe van het Meer (gekozen tot beste korte documentaire) probeert hij dat bij een duiker die in het Oostvoornse meer op zoek is naar de wrakstukken van een in 1940 neergestort Engels vliegtuig. Voor de duiker zelf heeft dit grote persoonlijke significatie wegens zijn hechte band met zijn opa, van wie hij het gerucht had opgepikt. De zoektocht naar het wrak verloopt moeizaam en loopt met een sisser af als hij de familie van de piloot op het spoor komt. De documentaire voelt anti-climactisch aan, omdat deze niet tot de kern van de duikers drijfveren weet te komen. Door de geslotenheid blijft alles aan de oppervlakte.

Venlose fröbelaar
De Venlonaar Bernard Martens stort zich met overgave in vele soorten media, van striptekeningen tot poppen en korte films. Dat doet hij als zijn alter ego Maberi. In Maberi, Myself & Me toont Martens het maffe oeuvre van Maberi en hoe deze zich gaandeweg ontwikkelt van een artistiek kluizenaar tot frontman van diverse bands. Zijn cinema heeft de ad hoc benadering van Tommy Wiseau of Neil Breen, met abrupte montage van archiefbeelden en fragmenten van zijn werk. Bij Martens spreekt daar een aandoenlijke authenticiteit van uit, die van de bij vlagen hilarisch droge opsomming van artistieke avonturen een plezante ervaring maken. Dit soort oprecht fröbelen brengt het plezier in creatie terug.

 

13 januari 2020


MEER FILMFESTIVAL

Top 10 van het Millennium – Deel 6: Sjoerd van Wijk

Deel 6: Sjoerd van Wijk
Top 10 van het Millennium

Spring Breakers (2012)

Spring Breakers (2012)

Liever dat het licht in de bioscoop dooft dan het leven in de wereld. Maar dat is de stand na twintig jaar 21ste eeuw. Ecologische ontrafeling in accelererend tempo. Kunst kan ons weer verbinden met de omgeving. Geeft ons de durf te blijven dromen van vergezichten. Cinema op zijn best herinnert aan het sublieme van het leven. Hier zijn tien favorieten van de afgelopen twintig jaar die dat sublieme elk op eigen wijze vinden.

   door Sjoerd van Wijk

10. Keane (2004)
Een verwarde vader op zoek naar zijn dochter in een enerverend kammerspiel, waar de kamer de drukke samenleving is. Keane confronteert, onthutst en zet dankzij de spanning een meeslepende karakterstudie neer.

9. The Darjeeling Limited (2007)
Diep binnen al het verfijnde en minutieuze maniërisme zit een melancholische kern die deze trektocht van drie broers in de ziel laat snijden. Een verbluffend rauw portret van een familie in crisis.

8. Laurence Anyways (2012)
Deze film ontwapent met een flitsende herdefiniëring van het begrip stoer. Het komt daarmee tot de kern van het wezen voorbij alle stereotypen. Wars van mode maar wel modieus is dit een adembenemende bevrijding.

7. Like Someone in Love (2012)
In Like Someone in Love is het leven een somber carnaval en dragen wij allen doodmaskers. Eenzaam in de taxi door de stad rijden is hier en sublieme reflectie op het verlies van contact. Een meditatieve overpeinzing over de liefde.

6. El abrazo de la serpiente (2015)
Een bedachtzame verhandeling over het failliet van technisch denken en de onmogelijkheid terug te keren naar het ecologische denken van onze verre voorouders. De enige weg is sierlijk voorwaarts, hier innemend ingeslagen door de oude wijsheden hun rechtmatige plaats te geven.

El abrazo de la serpiente (2015)

El abrazo de la serpiente (2015)

5. Ghost World (2001)
Twee vileine meiden en een incel avant la lettre leggen een saaie dystopie bloot. Deze duistere komedie slaat sardonisch om richting het unheimische. In de hilarische gemeenheid zit een welgemeend verlangen naar geestelijke autonomie die zich niet murw laat slaan.

4. An (2015)
An heeft ontzag voor de eenvoud door zich te verrukken om verrukkelijke versnaperingen. De zoetigheid geeft blijk van een transcendentaal respect voor de verbondenheid van al wat leeft. Het tranentrekkende einde verandert levens.

3. In the Mood for Love (2000)
Elk fraai beeld spreekt boekdelen over de tragische liefde. In the Mood for Love mijmert op prangende wijze over wat kan zijn of niet. Tussen de mazen van het eigenzinnige web door leeft de suggestie en daarmee de verbeelding.

2. Paterson (2016)
Meditatief eert deze film de kleine momenten en is daarmee het grootse waard. Eenvoudige werkdagen en gedichten komen samen voor een fraai visioen van tevredenheid die uitdaagt. Men kan niet spreken over de Tao, maar wellicht kan men deze wel filmen.

1. Spring Breakers (2012)
Een magistrale dans op brokstukken cultuurpuin. Spring Breakers viert het leven met spirituele onbevangenheid. Of toch niet? Dit gaat voorbij schoon of lelijk of enig andere tegenstelling. Wie open is, vindt transcendentie overal. En daarmee zichzelf. Spring break forever!

 

18 december 2019

 

Deel 1: Cor Oliemeulen
Deel 2: Tim Bouwhuis
Deel 3: Michel Rensen
Deel 4: Bob van der Sterre
Deel 5: Ries Jacobs
Deel 7: Yordan Coban
Deel 8: Ralph Evers
Deel 9: Alfred Bos

Peanut Butter Falcon, The

****
recensie The Peanut Butter Falcon

Aaibare bromance met gouden hart

door Sjoerd van Wijk

De opeenstapeling van clichés mag voor deze ene keer in The Peanut Butter Falcon dankzij het hart van goud. De bromance is te hartverwarmend en het optimisme te aanstekelijk om te sikkeneuren. 

Deze roadmovie kleurt netjes binnen de lijntjes. Het scenario van het debuterende regieduo Tyler Nilson en Michael Schwartz is een grote invuloefening binnen een standaardverhaalstructuur over de vluchtende brandstichter Tyler die zich noodgedwongen ontfermt over de uit het verzorgingshuis ontsnapte Zak met het syndroom van Down. Zaks droom is worstelaar worden. De vluchtende Tyler heeft uiteraard geen zin Zak mee op reis te nemen, maar doet dat toch met de belofte hem onderweg af te leveren bij de worstelschool van The Salt Water Redneck. Het moge duidelijk zijn dat zij gaandeweg een band krijgen. Ondertussen zit een stel boeven achter Tyler aan en zoekt de nette verzorgster Eleanor naar Zak. 

The Peanut Butter Falcon

Vertedering
Hun hechte band is van een integere schoonheid die vertedert. Net als in het hautaine American Honey speelt Shia LaBeouf een vrijgevochten vagebond en doet dat deze keer op ingetogen wijze. Zijn tegenspeler Zack Gottsagen, een acteur met syndroom van Down, heeft een ontwapenende oprechtheid. De ontluikende bromance is daarmee hartverwarmend in hoe naturel deze overkomt.

Zodra de initiële weifeling van Tyler verdwijnt, is hun reis een aaneenschakeling van joviale momenten. Een geheime vriendengroet vergroot de aaibaarheidsfactor van dit olijke duo. Dat er vanaf dan op een hachelijke oversteek van een rivier na geen spanning is, kan niet deren, want LaBeouf en Gottsagen brengen de innige band met verve.

Romantiserend avontuur
Deze bromance was eigenlijk al voldoende voor The Peanut Butter Falcon, maar een overbodige romance voor Tyler verstoort de idylle. Dakota Johnson (van de Fifty Shades-reeks) als de deftige Eleanor valt niet alleen voor het leven als vagebond maar tevens voor Tyler als zij de twee eindelijk op het spoor komt. Zaks queeste komt er zo enigszins bekaaid van af, wat tevens zonde is van Thomas Haden Church’s komische bijrol als de theatrale Salt Water Redneck. 

Buiten de expliciete romance om is The Peanut Butter Falcon sowieso een romantiserende film. Het kat-en-muisspel kabbelt te allen tijde lieflijk op de achtergrond. Zwerven door de wildernis lijkt vooral erg leuk, inclusief vlotten bouwen bij een vrome excentriekeling. Nilson en Schwartz weten de hoogtepunten van de tocht snedig in elkaar over te laten vloeien, waardoor deze aanvoelt als een jongensboekavontuur.

The Peanut Butter Falcon

Amerikaans optimisme
Het zuiden van de Verenigde Staten vormt een prettige arena voor een typisch Amerikaanse invalshoek. Waar in Willy 1er de hoofdpersoon met verstandelijke beperking vooral een slachtoffer is gefilmd met exploitatieve insteek, vertelt The Peanut Butter Falcon een verhaal van emancipatie. Zak put kracht uit zijn vriendschap met Tyler en vindt daardoor autonomie. Ook Eleanor leert dat zelfstandigheid beter is dan alles maar te willen regelen en controleren. The Peanut Butter Falcon lijkt zo filosoof Ralph Waldo Emersons klassieke essay Self-Reliance ter harte te hebben genomen. Hierin schetst Emerson een blauwdruk van het Amerikaanse libertaire individualisme en neemt hij stelling tegen conformisme. 

Dit gedachtegoed zit in de film met een onbevangen idealisme wat dit Amerikaanse optimisme zo aantrekkelijk maakt. Zak brengt het tegen het einde in de praktijk door een zogenaamd volgens The Salt Water Redneck onmogelijke worstelbeweging te maken, een stuk voorspelbare bombast inclusief slow motion, wat snel vergeven is. Want tegen de bromance van The Peanut Butter Falcon is maar weinig opgewassen.

 

14 december 2019

 

ALLE RECENSIES

Sorry We Missed You

***
recensie Sorry We Missed You

Cinema op de zeepkist

door Sjoerd van Wijk

De subtiliteit ontbreekt in Sorry We Missed You. Dat levert bijtende systeemkritiek op, waarbij de film weinig aan de verbeelding overlaat. Desalniettemin zit er een persoonlijk gezicht aan dit pamflet.

Dat de hedendaagse gig economy vooral een intensere vorm van uitbuiting is, maakt Sorry We Missed You maar al te duidelijk. Ricky Turner (Kris Hitchen) is exemplarisch voor het precariaat als voormalig klusjesman kampend met financiële problemen. Hij wil graag voor zichzelf beginnen en meldt zich aan als pakketbezorger. Officieel als zzp’er, maar dat komt in de praktijk neer op lange uren waarin hij zich aan strak uitgedokterde schema’s moet houden. En fikse boetes als hij zich er niet aan houdt, overmacht of niet. Ondertussen ruziet hij vaak met zijn zoon Seb, die de dagen slijt met spijbelen en graffiti. En vrouwlief Abbie gaat ook gebukt onder draconische schema’s als thuiszorgster.

Sorry We Missed You

Verstikkend realisme
Niet de bikkelharde baas maar Ricky’s scanner is de werkelijke machthebber. Vaak noemt men Orwell of Huxley als degenen die onze saaie dystopie het best omschrijft, Kafka komt wellicht dichter in de buurt. Dat vermoeden roept regisseur Ken Loach op door het schetsen van een verstikkende wereld waar het algoritme regeert. De scanner meet Ricky’s gedrag nauwkeurig en gaat volgens eigen wereldvreemde logica te werk. Die strakke controle brengt de precaire financiële situatie tot een kookpunt. Beheerst toont Loach hoe de drukkende onzekerheid leidt tot een cynisch afreageren op elkaar. Niet alleen vader op zoon of vice versa, maar ook Ricky en de vervelende klanten. Sorry We Missed You is een kille variant op het sociaal realisme van regisseurs als Vittorio de Sica (De Fietsendieven).

Persoonlijk, niet gepersonifieerd
Het is prijzenswaardig hoe Loach zijn systeemkritiek persoonlijk maakt. Ricky is een mens van vlees en bloed, met geloofwaardige gezinsproblematiek. De weinige warme momenten met bijvoorbeeld zijn dochtertje Lisa Jane geven de voorheen anonieme bezorger een gezicht. In het gezin houdt een ieder zich zo goed en kwaad als het kan staande. De heftige aanvaring tussen Ricky en Seb zorgt vervolgens voor een tragische climax.

Veel uitgesproken politieke films personifiëren de kritiek en behandelen hun personages als archetypes van goed en kwaad, zoals het eveneens recent uitgekomen Mjólk. Het hangt systemische misstanden op aan individuele tekortkomingen en verhult deze daarmee. Sorry We Missed You maakt daarentegen de benauwende repressie van doorgedraaide berekening invoelbaar zonder te wijzen naar een individu.

Sorry We Missed You

Geagiteerd pamflet
Toch blijft het scenario van vaste scenarist Paul Laverty te veel een pamflet. De film levert voornamelijk kritiek, in plaats van kritisch te zijn. Veel zaken lijken opgezet om de misère te optimaliseren en de geagiteerde frustratie over te brengen op de toeschouwer. Dat de scanner de film niet zal overleven, is al duidelijk als de baas zegt hoe duur dat ding is. Ricky’s overval is al erg genoeg zonder de laatste overbodige vernedering. Net als in I, Daniel Blake is er een grandioze speech die alle frustraties nog even vet onderstreept terwijl de dialogen frequent de realiteit van de nep-zzp-constructies omschrijven.

Juist door onbenoemd op de achtergrond van een film rond te zingen, wordt systeemkritiek subversief. Radicaal anders naar de wereld kijken gaat dan gepaard met reflectie. Sorry We Missed You steekt de kritiek niet onder stoelen of banken. Op een zeepkist staan agiteert, maar daarmee gaat de reflectie op het leven verloren.

 

11 november 2019

 

ALLE RECENSIES