33 Tips voor IDFA 2023

International Documentary Festival Amsterdam 8-19 november
33 Tips voor IDFA 2023

door Bob van der Sterre

IDFA 2023 komt eraan! Documentaireliefhebbers verzamelen zich weer in Amsterdam. Het programma focust zich nog steeds op films over menselijk drama. Maar er is genoeg variatie voor iedereen. Lees hier onze 33 tips voor IDFA 2023.

Het programma is op het eerste gezicht niet heel veel verschillend van de programmering van vorig jaar: de focus ligt wederom op mensen en hun drama. Dus veel films over de IDFA-evergreens gender/seksualiteit, vrouwen, families, coming of age, vluchtelingen. Egodocumenten – dus films over de filmer zelf – zijn ook populairder dan ooit.

Om het nog makkelijker te maken, heeft IDFA Pathways bedacht. Zo kun je deze onderwerpen makkelijk terugvinden in categorieën als ‘Me’, ‘Sisters’, ‘Displaced’, ‘Family Affairs’, ‘Queer’, ‘Young adults’.

Net als vorig jaar zie ik bijna geen journalistieke films of luchtige films in het programma. Of überhaupt films over onderwerpen (wetenschap, technologie, biologie, kunst, architectuur, economie, misdaad). Zelfs de muziekdocumentaire, traditioneel sterk aanwezig op IDFA, is dit jaar matig bezet.

33 Tips voor IDFA 2023 - A Picture to Remember

Het aantal films over de levens en families van de regisseurs zelf is dit jaar daarentegen bijna niet te tellen. Wat dat betreft is de openingsfilm A Picture to Remember een goed voorbeeld. IDFA-artistiek directeur Orwa Nyrabia zei erover: “Dit is een film van een onafhankelijke filmmaker die zowel persoonlijk als politiek is. Door deze op te bouwen rond drie generaties vrouwen in haar familie, voert Chernykh ons mee naar het huidige dagelijkse leven van Oekraïners.”

Vast een boeiende film, maar ik kijk toch vooral films voor de eigenzinnigheid en het talent van de makers. Die zie je denk ik meer terug in het interessante programmaonderdeel 16 Worlds on 16 (films geschoten op 16 mm), waarbij diverse oudere documentaires worden vertoond. Experimenteerdrift zie je ook in de programma’s Paradocs (films) en DocLab Spotlight (VR, kunst). En er zijn ook zes films van IDFA-gast Wang Bing en zijn Top 10!

Top 33
Deze 33 films (hier per thema ingedeeld) raden we aan. Dat wil niet zeggen dat je er blind heen moet of er verder geen andere films de moeite waard zijn. Er zijn gewoon ontzaglijk veel films en elke selectie helpt met 300 films. Klik op de titel voor een link naar de website van IDFA. De redactie van InDeBioscoop wenst alle IDFA-gangers veel plezier!

Animatie
They Shot the Piano Player
In animatievorm bekijken we het bijna detectiveachtige verhaal over de vergeten pianist Tenório Jr. Werd groot met bossanova maar verdween in 1976. Een muziekjournalist gaat het uitzoeken.

 

Biologie
Metamorphosis

De beroemde 17e-eeuwse tekenares Maria Sibylla Merian observeerde insecten zo waarheidsgetrouw mogelijk. Pim Zwier maakte er een filmversie van. Dat wekt meteen nieuwsgierigheid op. Over dieren zag ik nog maar een andere film in het programma, de Duitse productie In Wolf Country. Die gaat over de maatschappelijke discussie over de terugkeer van de wolf.

 

Drama
The Next Life

Bij een aardbeving in Sechuan in 2008 kwamen bijna 70.000 mensen om. Maar ook 5.000 kinderen. De ouders worstelen nog steeds met het verlies. Ongetwijfeld hartverscheurende documentaire. Uit de top 10 van IDFA-gast Wang Bing.

 

Egodocumenten
Nowhere near
Poëtische interpretatie van een zoektocht naar identiteit van een man die van de VS teruggaat naar de Filippijnen. Een ‘meanderende psychogeografische filmreis’ aldus het filmfestival van Leipzig, waar deze film eerder draaide. Deze IDFA biedt veel films waarbij filmmakers gaan speuren in hun eigen familiegeschiedenissen: 1489, Bye bye Tibériade, A transformação de Canuto, Chasing the Dazzling Light, Dearest Fiona, Milisuthando, Background, Songs of Earth, Thermodielectric, While the Green Grass Grows, A Picture to Remember en meer.

 

Experiment
We Don’t Talk Like We Used To
Joshua Gen Solondz reisde tussen de VS, Japan en Hong Kong en maakte een experimentele collagevideo over die reis. IDFA zegt dat hij met zijn experimentele film ‘het niemandsland verkent tussen impressionistische reisdocumentaire, psychologisch spiegelpaleis en cinematografische noisepunk’. Als dat niet wervend genoeg is… En slechts 35 minuten durend. Let op: de trailer is niet goed voor mensen die gevoelig zijn voor wisselend licht.

 

Feelgood
Tehachapi
Ik dacht dat er geen feelgoodfilm was deze IDFA, maar ik vond er toch een: Tehachapi. Street art-kunstenaar JR maakt fotocollages samen met gedetineerden in de VS – en we luisteren naar hun verhalen. Ongetwijfeld een hartverwarmende film.

 

Gaming & technologie
Knit’s Island

Een game als documentaire? Een documentaire als game? We leren hier meer over de deelnemers aan een game met een reusachtige oppervlakte, waar genoeg virtueel rond te lopen valt. Ook interessant op het gebied van technologie is Time Bomb Y2K, die terugblikt op de millenniumbug.

 

Gender & seksualiteit
Kokomo City
Zwarte transvrouwen die sekswerker zijn: dat is geen makkelijk bestaan. Ze bijten van zich af en hoe ze dat doen, zie je in deze docu van D. Smith. Ook interessant ogen het portret van de non-binaire performancekunstenaar Gena in Queendom, They and Them over een Nederlandse genderpoli, en de korte film Loving in Between in het Paradocs-programma.

 

Geschiedenis
The Kyiv Files
Nederlandse Film van Walter Stokman gaat over de opengestelde KGB-files… in Oekraïne. Want daar zaten ze natuurlijk ook. Verhalen over wie wie in de gaten hield en andere spannende verhalen. Voor sommige mensen komt decennia later pas de waarheid naar boven. Interessant is ook de 16 World on 16-film The First Year, over de regering van Salvador Allende uit 1972 (van Patricio Gúzman, IDFA-gast in 2019). En uit hetzelfde programma geeft Salesman een fraai tijdsbeeld van de jaren zestig.

 

Gezondheid
Magic Mountain
Vorig jaar keken we naar het wel en wee op de corona-afdeling van een Bulgaars ziekenhuis (A Provincial Hospital). Deze film gaat over ‘ouderwetse’ tuberculosepatiënten in een sanatorium in Georgië. Film van Mariam Chachia en Nik Voigt oogt wat zwaar op de hand op basis van de trailer maar heeft wel een prettige lengte van 74 minuten.

 

IDFA-eregast: Wang Bing
Mrs. Fang
Ga niet zomaar naar een Wang Bing-film als je niet zeker weet dat je er tijd voor hebt gereserveerd. En er een wc in de buurt is. Diverse van zijn films duren drie tot vier uur. Deze film over een stervende vrouw van 86 minuten (uit 2017) is voor hem een short. Ongetwijfeld mooie maar wrange film. Wie moed heeft, begint aan Wang Bings Tie Xi Qu: West of the Tracks uit 2002. Duur: 556 minuten. Ja, dat is bijna tien uur.

 

Klassieker
Koyaanisqatsi
Deze écht vernieuwende film kwam uit in 1982 en had veel invloed op latere documentairemakers. Een film die beelden liet stromen zonder echt een verhaal te vertellen. Regisseur was Godfrey Reggio. Hij zou later ook Nagoyqatsi en Powaqqatsi zou maken. Zit, kijk en geniet. Er is een live-versie in Eye Cinema.

 

Koken
Menus-Plaisirs – Les Troisgros
Portret van dit Franse Michelinrestaurant van maar liefst vier uur. Blijft het boeiend? Het zal in elk geval hongerig maken, dus regel een goed hapje ná deze film. Van de zeer ervaren documentairemaker Frederick Wiseman (maakte zijn eerste documentaire in 1967).

 

Kolonialisme
Selling a Colonial War
Hóe verkocht de Nederlandse overheid destijds aan Nederlanders de koloniale oorlog in Indonesië? Die vraag is het onderwerp van deze film van In-Soo Radstake. Lange zit (133 minuten) maar ongetwijfeld boeiende informatie. Ook over kolonialisme (in Kameroen) gaat de Franse film Africa I will Fleece You (1992) in het 16 Worlds in 16-programma. En interessant zal ook zijn vermoedelijk Tales of Oblivion, waar een grimmige ontdekking de geschiedenis van slavenhandel in Portugal laat zien.

 

Kunst
Nam June Paik: Moon is the Oldest TV

Ooit begon mijn kunstschrijfloopbaan met een artikel over video-art. Ik leerde de naam Nam June Paik kennen: dat bleek de Picasso van dit genre. Hierbij een portret dat ongetwijfeld zal boeien. Meer kunst zie je in Alreadymade, een film van Barbara Visser over de beroemde pissoir van Marcel Duchamp.

 

Luchtig
Arsenie. An Amazing Afterlife
Monnik, profeet of oplichter? Wat Arsenie Boca was, is nog steeds niet duidelijk. Roemeense film van Alexandru Solomon bewijst wederom dat je lastige onderwerpen ook luchtig kunt vertellen.

 

Media
Bad Press

Hoe werken de media eigenlijk in de native American-maatschappijen? In Bad Press wil een journaliste schrijven over misstanden bij de Muscogee Nation (Oklahoma) maar ze wordt tegengewerkt. Hoe gaat ze daarmee om?

 

Meditatie
Samsara
Deze Spaanse film van Lois Patiño gaat over het Dodenboek en vindt plaats in Laos en Zanzibar. Volgens IDFA een ‘een unieke cinematografische ervaring, een meditatieve reis langs verschillende zienswijzen op leven en dood.’ In het Paradocs-programma.

 

Mensen
Another Day

Heel aardig lijkt me de film over twee Albanese straatartiesten, Besi en Rafael alias Ping en Pong. Treden her en der in Italië op. Problemen met de politie, hard leven maar ook waardering van publiek. Een andere prachtige mensenfilm op IDFA is Daguerréotypes (1975) van Agnès Varda in het 16 Worlds in 16 programma. Nog meer mensen zie je in Before the Flood (2005) over de bouw van de Drieklovendam. Film uit de top 10 van Wang Bing.

 

Misdaad
Citizen Sleuth
Onervaren podcastmaakster wordt een lokale beroemdheid met een truecrimepodcast. De film zet ook vragen bij het beroep van truecrimepodcastmaker – die zich soms als minirechercheurs gaan gedragen.

 

Muziek
Let the Canary Sing
Portret van zangeres Cindy Lauper, die wereldberoemd werd met een van de meest pakkende liedjes uit de 80’s: Girls just wanna have fun. Van een iets oudere generatie was Joan Boaz, hoofdpersoon in de documentaire Joan Boaz, I am a Noise. Een soort muzikaal filmgedicht is het interessante Manu, A Visual Album. En wie meer wil weten over klezmer, kan terecht bij de muzikale roadmovie The Klezmer Project.

 

Natuur
As the Tides Comes In
Het Deense eiland Mandø is 8 vierkante kilometer eiland met 27 bewoners. Het eiland staat onder druk door het grillige klimaat. Ik voorspel mooie beelden van robuuste, koppige mensen die weigeren hun plekje te verlaten. Ook worstelend met klimaatverandering en water zijn de Indiase vissers in Against the Tide.

 

Oorlog
Danger Zone

Bizar: toerisme naar oorlogsgebieden. Wanstaltig? Ongetwijfeld. Hoe werkt dat dan? Film van Vita Maria Drygas legt dat uit. Ook boeiende documentaire over oorlog: Facing Darkness, over de media die aanwezig was bij de belegering van Sarajevo en nu terugkijkt op die tijd. Nog niet uitgeoorlogd? Dan is er nog Donga, over de burgeroorlog in Libië; en Limitation, over een coup in Georgië in 1992.

 

Politiek
Behind Close Doors
Braziliaanse archieven gingen open en dat leverde deze film op. We luisteren naar een meeting waarbij in feite de democratie in Brazilië werd afgeschaft. De ministers waren er trots op. Reken op veel cynisme. Meer cynisme zie je in Where God is Not, waar voormalig politieke gevangenen in een nagemaakte cel hun verhaal doen.

 

Psychologie
On the Adamant

Bij de naam Nicholas Philibert moet er bij de echte documentairefans toch belletjes gaan rinkelen. Hij werd wereldberoemd met de schoolfilm Être et Avoir. Hier op een boot met psychiatrische patiënten die in behandeling zijn. Belooft ook veel moois: de film won de Gouden Beer bij het filmfestival in Berlijn.

 

Religie/inheemse volken
The Mission
Iedere IDFA heeft wel een film die een hoop reacties teweegbrengt. Deze IDFA zou dat wel eens The Mission kunnen zijn: het verhaal van een jongeman die te veel avontuurdrang had en dat combineerde met (verboden) missiewerk bij inheemse volkeren in India, en daarbij het leven liet.

 

Roadmovie
Gasoline Rainbow
Jongeren en een roadmovie. Een moderne versie van Kerouacs On the Road, belooft IDFA. In het programma Fabrications, dus waarheid en fictie lopen door elkaar. Twee klassieke roadmovies vind je in het in het 16 worlds on 16-programma op IDFA: From the East, waarin Chantal Akerman begin jaren negentig door Oost-Europa reist; en Reminiscenses of a Journey to Lithuania, waarin de Amerikaanse documentaireregisseur Jonas Mekas in 1972 naar zijn geboorteland Litouwen reist.

 

Sport
#Racegirl – The Comeback of Sophia Flörsh

Met vijf jaar was ze al coureur… Een vergelijking als ‘de vrouwelijke Max Verstappen’ is snel gemaakt. Voor een vrouw is het allemaal nog minder makkelijk om de top te bereiken. Meer sport en vrouwen in de film over het vergeten WK voetbal voor vrouwen in 1971: Copa ‘71.

 

Stad
Pictures of Ghosts

Regisseur Kleber Mendonça Filho beschreef zijn liefde voor zijn stad Recife. Oogt op basis van de trailer als een sprankelende film. Als geboren en getogen Amsterdammer kijk ik ook wel uit naar Brandmeester, over een Amsterdamse brandweercommandant die de brandweer inclusiever wil maken.

 

Theater
The Zola Experience

In deze film kijken we naar hoe de levens van actrice en theaterregisseur Anna en haar rol Gervaise één lijken te worden. Intens, experimenteel portret van Gianluca Mattarese.

 

Vluchtelingen
Nightwatchers

Vrijwilligers en medewerkers van Doctors without Borders struinen ‘s nachts door de Alpen om vluchtelingen te helpen bij hun tochten. Ze zoeken vooral de vluchtelingen die niet meer verder kunnen (zwangere vrouwen, zieken, kinderen). Schets van een triest systeem.

 

Vrouwen
The Castle

Een aardige moeder-dochterfilm lijkt The Castle. Een beetje fictie maar verder belooft het een kalme, vriendelijke en soms grappige film te zijn, deze Argentijns-Franse productie van Martín Benchimol. Verder keuze genoeg aan films over vrouwen tijdens IDFA, zoals Smoke Sauna Sisterhood, This Woman, Mother Suriname, Machtat. Wil je het feministischer? Dan het portret van feministische filmer Helke Sander: Aufräumen, het verhaal over schrijfster Shere Hite, The Disappearance of Shere Hite (zie trailer); en een magisch-realistisch onderzoek over feminisme in het algemeen, Sultana’s Dream.

 

Wetenschap
Richland

Richland is een stad in de VS met nucleaire geschiedenis. Veel archiefbeelden over andere tijden: toen mensen nog trots waren dat hier atoombommen werden gebouwd. Maar tijden veranderen en mensen zijn er anders over gaan denken.

 

4 november 2023

 

Programma IDFA 2023 in 10 vragen en antwoorden

 


MEER FILMFESTIVAL

Programma IDFA 2023 in 10 vragen en antwoorden

International Documentary Festival Amsterdam 8-19 november
Programma IDFA 2023 in 10 vragen en antwoorden

door Bob van der Sterre

Programma IDFA 2023 in 10 vragen en antwoorden. Info over locaties, programma IDFA, tickets, specials, eregast, verslagen en FAQ’s. Ook dit jaar doet InDeBioscoop verslag van het grootste documentairefestival ter wereld.

 

Wanneer is IDFA (International Documentary Festival Amsterdam)?

IDFA is van 8 tot en met 19 november.

Waar is IDFA?

  • Arti et Amicitiae
  • Artis Planetarium
  • De Balie
  • Bijlmerbios
  • De Brakke Grond
  • Carré
  • Cinema de Vlugt
  • DeLaMar Theater
  • Eye
  • Felix Meritis
  • Frascati
  • Internationaal Theater Amsterdam (Leidseplein)
  • Kanaal 40
  • Het Ketelhuis
  • Kriterion
  • De Meervaart
  • Pathé City
  • Pathé De Munt
  • Pathé Tuschinski
  • Podium Mozaïek
  • Rialto De Pijp / Rialto VU
  • IDFA Vondelpark Pavillion

Lees alle details over de locaties op de website van IDFA en bekijk hoe toegankelijk ze zijn. Bekijk de kaart op Google Maps.

Programma IDFA 2023 - Let the Canary Sing

Waar vind ik het programma IDFA 2023?

Wat zijn de belangrijkste programma’s?

Bekijk alle programma’s & competities.

Hoe koop ik tickets?

Bekijk alles over de tickets en tarieven.

Zijn er nog Specials, zoals de Volkskrantdag?

Ja die zijn er. Lees het op de website van IDFA.

Wie is de IDFA-eregast van dit jaar?

Dat is Wang Bing. Hij was onder andere in 2018 bij IDFA aanwezig met het niet minder dan 495 minuten durende Dead Souls

Hij is verantwoordelijk voor de keuze van de Top 10: de favoriete 10 films van de IDFA-gast.

Er is ook een retrospectief van zijn films.

Wat gaat InDeBioscoop doen aan IDFA?

Dit is wat we willen gaan doen:

  • Deze FAQ (die is dus al afgevinkt)
  • Een tiplijst van 33 films met 1 aanrader per genre
  • Persoonlijke bijdragen van redacteuren Jochum de Graaf en Bob van der Sterre

Bekijk alle IDFA-content op de website van InDeBioscoop van afgelopen jaren om alvast in de stemming te komen.

Is er nog iets bijzonders te vermelden?

DocLab is altijd wel interessant om te bezoeken.

Ik ben dol op FAQ’s. Zijn er nog meer te vinden op de website van IDFA?

Dé FAQ der FAQ’s: hier vind je alles over IDFA

Kom je er dan nog niet uit? Tijdens het festival kun je nog live chatten met de helpdesk.

 

30 oktober 2023

 

33 Tips voor IDFA 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction

Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction
Mysterieuze deuren, grotten als portals & een verwarde teleporteerder

door Bob van der Sterre

Vorig jaar concludeerden we al dat de hedendaagse SF-film het niet meer zo goed lijkt te weten. Veel SF is kil en technologisch. En films blijven achter bij de series, die flinke stappen zetten in de SF-verhalen. Waarom zien we zelden in films de toekomst door een menselijker bril? Met afstand het populairste thema blijft tijdreizen. Een short van 5 minuten over een verwarde teleporteerder wint wat dat betreft de prijs voor meest inventieve SF-film tijdens Imagine.

The Universal Theory

The Universal TheoryEen theorie voor alles, maar niet voor jezelf
Johannes Leinert bezoekt met zijn docent een congres van fysici in de Alpen. Hij ontmoet Karin, pianiste aldaar. Die lijkt hem beter te kennen dan hijzelf. En hij heeft een theorie over ‘multiversums’ ontwikkeld, die alleen serieus wordt genomen door de veel drinkende professor Blumberg.

Een paar minuten in de film en je kunt meteen genieten van het cinematografische plezier dat het uitstraalt. Zelfs al geef je niets om het verhaal: de film heeft een zorgvuldige filmstijl. En zit vol knipogen naar jaren vijftig cinemascope-films, films noir en oude sciencefiction. Daarnaast terughoudend in montage en prachtige beelden van de bergen, toestanden in grotten, gedoe met schaduwen en rare wolken in de lucht. De mij onbekende regisseur Timm Kröger heeft eerder als cinematograaf gewerkt dat zie je hier terug.

Voor het geluid was ook al veel aandacht. Een klassiek orkest geeft een klassieke ‘vibe’. Elk geluidje doet er verder toe en dat doet weer denken aan het geluid van giallo’s.

Prachtig om te zien en dan is het jammer dat het verhaal (toch twee uur voor uitgetrokken) inzakt. Het begint veelbelovend en wetenschappelijk maar wordt al snel overschaduwd door de protagonist die van alles afrent om de pianiste te zoeken (voor een nerdy wetenschapper is hij erg snel afgeleid). Ook is de overgang tussen speelfilm en sciencefiction niet helemaal wat ik ervan hoopte (met name als je denkt aan films en series als Primer en Dark). Zulke films moeten het vaak hebben van een sterk plot maar dat kwam hier niet echt.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Hostile Dimensions

Hostile Dimensions – Geharrewar met andere dimensies
Twee documentairemakers zien beelden van hoe een graffiti-artieste, Ash, via een deur in een verlaten gebouw ineens spoorloos is. De twee willen hier een film over maken, halen de deur op en zetten die in hun huiskamer en filmen alles. Hun eerste entree in de mysterieuze deur levert een ontmoeting op met een gevaarlijke knuffelpanda.

Ze vragen hulp van een professor. Hij zegt: De deur opent de mogelijkheden om naar hun droomwerelden te gaan. En ze vinden Ash. Maar daarmee is het nog niet gedaan.

Een zak geld zie ik nog geen doelpunten maken, zei Johan Cruijff eens (of iets wat erop lijkt). Die tekst kun je ook toepassen op films: een zak geld maakt nog geen goed script. Een goed idee heb je meer aan. Deze grappige indie-productie – duidelijk met niet al te veel geld gemaakt – gebruikt het idee van dimensies achter deuren (dat wel wat aan Monsters & Co doet denken). Dat levert een verhaal op met veel inventiviteit dat doet denken aan Michel Gondry in zijn beginperiode.

Het aardige van horror is juist als het niet zo eng is, zoals in Hostile Dimensions. Er zijn wel wat erg effectieve jumpscares maar ook geestige stukken, zoals het stuk met de panda (aangekondigd met wegwijzerbordjes), de zoektocht met de deuren op het strand, of de overleden moeder die ineens in de spiegel opduikt. Minpunt is misschien de titel, die meer het idee geeft van een B-slasherfilm.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Restore Point 

Restore Point – Vergeet niet jezelf te backuppen
In 2041 kunnen we mensen die een onnatuurlijke dood zijn gestorven, weer levend worden gemaakt. Je moet alleen om de 48 uur jezelf backuppen. Detective Em merkt dat er iets meer aan de hand is met het grote bedrijf dat deze backups uitvoert. Daarnaast zijn er ook mensen die dit proces onmenselijk vinden en willen uitschakelen met virussen.

Deze Tsjechische film van Robert Hloz is een vrij aardige sciencefictionproductie. Sommige dingen in de toekomst zijn denk ik te veel aan onze tijd gebonden (zoals nog gewoon bellen met mobiele telefoons) maar over andere zaken (de architectuur, jezelf backuppen) is wel heel aardig nagedacht.

Het is verder een redelijk complex verhaal (ze sjezen weer van hot naar her), zoals vaak met sciencefiction. De film is een soort fictievertaling van het onderwerp: kunnen we keuzes voor technologische vernieuwing en onze persoonlijke informatie in handen leggen van grote bedrijven? Zoals er nu ook discussies zijn over het verzamelen van data door socialmediabedrijven.

Niet de meest vernieuwende film maar wel een nette, verzorgde productie, die de liefhebber van SF rustig kan uitkijken.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Concrete Utopia

Concrete Utopia – Wij versus zij in Koreaans flatgebouw
Een aardbeving, niet zo’n kleintje ook. Hele steden gaan plat. In een stad blijft slechts een hoge flat staan. Mensen komen uit alle hoeken en gaten naar het gebouw. Tot de gebouweigenaren van de flat democratisch stemmen dat deze mensen er niet mogen wonen. Ook al is het min twintig graden buiten.

Wat doe je als er écht een enorme ramp gebeurt? Eerder ging de serie The Last of Us hier al over. We keren terug naar een primitief systeem. Allereerst een keuze voor een sterke, autoritaire leider die niet vies is van agressie. Men roept slogans als ‘Huizenbezitters gaan voor’ en ‘Houd de kakkerlakken buiten’. De meerderheid volgt. (De subtiele overgang van democratie naar dictatuur in deze film valt bijna niet op maar moet er bewust in zijn gestopt.)

Het zou me niet verbazen Concrete Utopia de volgende Koreaanse film is die de cinema’s wereldwijd verovert. Het is zoals veel moderne Koreaanse films vaardig gemaakt, spannend, goed acteerwerk, sterke effecten, hoog verteltempo, meeslepend verhaal. Tikje filosofisch – vergelijkbaar met Parasite. Regisseur is Tae-hwa Eom (misschien bekend van Vanishing Time: A Boy Who Returned uit 2016) en acteurs komen onder andere uit Squid Game en Parasite.

Het vlotte vertellen van deze rampentoekomst kost ook wat aan ruimte voor nuances: de eenzijdige rol van Myung-hwa, de gebeurtenissen zijn wat aan de voorspelbare kant, en de situatie in de buitenwereld is een raadsel en dat maakt het plot toch wat minder sterk. Toch dwingt zulke vaardigheid respect af.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Mystic Tiger

Shorts
In de korte film The Alchemist van Robert Gwisdek (bekend als regisseur van Rammstein-clips) dekt een alchemist een tafel. Linzen vliegen over het plafond en bestek hangt in de lucht. Een film waar Meliès dol op zou zijn geweest want er zou volgens de makers geen gebruik zijn gemaakt van trucs als CGI. Dit is illusionisme die soms doet denken aan Jan Švankmajers animaties. Veel magneten en touwtjes gok ik.

In de Britse korte film Vibrations van Ruda Santos overleeft een meisje als enige ooit ‘de vibraties’. Is dat een goddelijk teken of juist iets van de duivel? Rare ervaring om een interessant opmaat tot iets te zien, maar wat niet werkt als korte film. Deze korte film oogt meer als pilotaflevering van een nieuwe serie op Netflix.

Sterke short is wel Mystic Tiger (zie: foto). Een tijdreisfilm… (of niet). Iemand met een verbonden hoofd heeft te maken met plotselinge teleportaties. Die leert hij te controleren (of niet). De film van Marc Martínez Jordán presteert in 15 minuten meer dan veel andere films van anderhalf uur en is wat mij betreft een van de toppers van de shorts.

De Nederlandse short Still There van Guido Ekker tot slot is een van de duisterste SF-films die ik ooit heb gezien. In deze film doen mensen alles voor een hapje zuurstof. Vijf minuten doffe ellende! Het moralistische einde is goed bedoeld maar was niet nodig wat mij betreft.

 

27 oktober 2023

 

Imagine 2023 – Deel 1: Humor
Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror
Imagine 2023 – Deel 3: Iran

 


MEER FILMFESTIVAL

Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror

Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror
Griezelige sleutelgaten, superspinnen & een dimensie van bloed

door Bob van der Sterre

Tijdens deze Imagine vindt de kijker helaas wederom weinig suspense. Dus films à la de meesters Hitchcock en Clouzot die vaak tijd nodig hebben om een verhaal op te bouwen. Horror is juist het tegenovergestelde: dat is dé voortdenderende trein van de cinema momenteel. En dus ook dominant aanwezig bij deze Imagine. Ieder jaar weer nieuwe variaties van films over vampieren, zombies en spinnen. Dit jaar is er wat evolutie met een horroressay en films over de diepere, asociale drijfveren van de mens zelf.

 

Home Invasion

Home Invasion – De wetenschap van het sleutelgat
De camera op de bel: was dat wel zo’n goede uitvinding (die al eens was uitgevonden trouwens)? Deze film gaat op onderzoek uit en haalt diverse filosofische en historische tegels omhoog. Word je er echt zoveel beter van als je echt weet wat buiten de deur gebeurt? Is de ‘home invasion’ niet juist het bestaan van deze belcamera?

Dit documentaire-essay (‘een tech-horroressay’ volgens Imagine) van Graeme Arnfield is een van de meest gewaagde films van het festival. De doorsnee-Imagineganger die op basis van de titel rekende op een actiefilm en al klaar zit met een bak popcorn, zal wel een beetje hulpeloos in de zaal om zich heen kijken. Want dit is geen publiekstrekker. Je kijkt de hele film door een fisheye-lens en leest de teksten eromheen.

Het thema is of onze gewenste controle met technologie echt zoveel rust geeft. In vier hoofdstukken vertelt Arnfield zijn verhaal met beelden van YouTube (diefstal van pakketjes), klassieke films, filosofische teksten, verhalen over inbrekers, historische beelden (van fabrieken met wevers) en creepy soundscapes. Knap gedaan hoe deze stroom beelden onze illusie aan veiligheid ontrafelt. Controle met die camera? Schijnveiligheid krijg je ervoor terug.

Een type essay waarbij de technologie wel weer vrij eenzijdig de boeman is. Met teksten als: ‘Wat voor goeds kan er komen uit onze nachtmerries?’ of ‘Wat moeten we met machines die niet voor ons werken?’ Ik snap dat de sleutelgatbel misschien niet de beste technologische uitvinding van de mensheid is, maar ik deel dit pessimisme toch niet. Dat neemt niet weg dat dit debuut van Graeme Arnfield een interessante, grensverleggende film is.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Vincent doit mourir

Vincent doit mourir – Uit het niks meppen krijgen
Vincent vergadert op kantoor. Uit het niks begint de stagiair hem met een map te slaan. Daarna steekt de accountant Vincent herhaaldelijk in zijn arm. Als zijn buurkinderen hem ook opeens aanvallen op de trap, begint Vincent te beseffen dat er iets raars aan de hand is. Waarom wil iedereen hem iets aandoen?

Hij reist naar het familiehuis op het platteland. Daar leert hij een soortgenoot kennen en die geeft hem adviezen, zoals een hond nemen en verder alle mensen mijden. Er zijn weliswaar minder mensen maar toch gaat het hier ook af en toe mis. Hij ontmoet een vrouw. Ze werkt bij een snackbar, ze hebben een klik maar dan moet hij uitleggen dat zij hem niet kan aankijken.

Vincent doit mourir (Engelse titel: Vincent Must Die) van regisseur Stéphan Castang wordt gedragen door het idee dat mensen je opeens gaan aanvallen. Hóe dat zit, tja, daar kan ik niet te veel over zeggen zonder iets los te laten over het plot. Het is een beetje als een zombievirus zonder zombies. Ik denk dat je het filosofisch of maatschappijkritisch moet opvatten (zinloos geweld?, de kilheid van nationalisme?). De film laat ondertussen een halve borduurwinkel aan losse eindjes achter. Het lijk? De buurvrouw? De vader?

De film werkt toch dankzij de charmante relatie tussen Vincent en Margaux. Goed spel van Karim Leklou en Vimala Pons geeft de film het nodige optimisme. Ondanks de onmogelijkheid van hun relatie gaan ze er toch voor. De filmkijker gaat erin mee. Is het logisch? Nee. Is het realistisch? Ook niet. Is het film? 100%.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Vermines

Vermines – Arachnofobie in een Franse achterstandswijk
Kaleb koopt illegaal een spinnetje. Past goed bij zijn collectie insecten die hij in zijn kamertje in zijn flat heeft. Hij doet de spin even snel in een schoenendoos. De spin ontsnapt en een nieuwe eigenaar van gestolen schoenen wordt even later door de spin gebeten.

Daarna blijkt de spin een onhoudbaar darwinistisch superroofdier. Het reproduceert zichzelf in genadeloos tempo. Hoe te ontsnappen, als de politie ook het gebouw potdicht houdt?

Een verrassing deze Imagine is deze Vermines van debuterend regisseur Sébastien Vaniček. Met sympathieke karakters, aardige dialogen, gepassioneerd acteerwerk en vooral veel banlieu-sfeer. Dat werkt heel aardig in het begin. Selfmade reparaties aan het huis, illegale handeltjes in schoenen en fietsen, feestjes in kleine kamertjes. De locatie is het opvallende Arenes de Picasso-gebouw in Noisy-le-Grand, ten oosten van Parijs.

Maar het is een genrefilm en dus het gaat een spannende kant op. En het is spannend met dit gebouw waar het licht het zelden doet, de gang glad is, bedompte kelders last hebben van lekkages en ze constant moeten haasten om niet gebeten te worden door spinnen.

Tijdens het filmfestival in Venetië in september was Vermines de slotfilm en kreeg toen veel persaandacht. Volgens de maker toont de film de bewoners als het ongedierte van de maatschappij. Hun hopeloosheid komt wel goed over. Het is jammer dat Vermines op het einde door vreemde plotkeuzes in kracht inboet.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Perpetrator

Perpetrator – Niet te voorspellen zoektocht naar serieontvoerder
Een meisje (Jean Baptiste) moet bij haar tante wonen. Ze gaat daar ook naar huis. Sinds ze 18 is geworden, gebeuren er vreemde dingen. Ze ervaart bizarre trips met bloed, waar ze in lijkt te vallen. In de spiegel lijkt ze op iemand anders. ‘Ik noem het foreveren,’ zegt haar tante. Oftewel: ze is superempathisch geworden. En dat is handig om de vele vermiste meisjes op te sporen. Er is namelijk een serieontvoerder aan de gang.

Perpetrator wil alles anders doen en stelt zich zo kwetsbaar op. Het verhaal is compleet onvoorspelbaar; de dialogen en scènes hebben een onverwachte vindingrijkheid; het bovennatuurlijke en surrealistische is alom aanwezig; de toon is licht-absurdistisch en er zijn een paar nachtmerrieachtige momenten. Bloed is de rode draad (stroom) van de film.

Perpetrator van regisseur Jennifer Reeder (enigszins bekend van Knives and Skin uit 2019) scoort toch slecht op IMDb. Jammer. Het is even aanpassen als kijker, maar dan zie je een ideeënrijke film met een eigen logica, die de zwakheden van mannen en vrouwen uitvergroot. Bonus is de leuke (en lastige) rol van Melanie Liburd als Jean Baptiste.

De weirdness in deze film roept een vergelijking op met de films en series van David Lynch. Denk bijvoorbeeld de interessante rol van Alicia Silverstone als weirde tante; de dimensie van bloed; het liedje dat lijkt op dat van Julee Cruise in Twin Peaks; de wisselende gezichten. Met Lynch vergelijken is wel trekken aan een dood paard, hij komt bijna in iedere bespreking van een beetje mysterieuze film naar boven. Net als het woord ‘surrealisme’. Maar als we dan toch vergelijken: de échte griezeligheid komt hier minder uit de verf dan in Lynch’ films. Dat had Perpretator sterker gemaakt.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Les Dents du bonheur

Shorts
Een van de beste shorts van deze Imagine is voor mij de Franse film Les Dents du bonheur (zie: foto). Een nagelstyliste bezoekt drie rijke vrouwen om hun nagels te doen. Het dochtertje van de nagelstyliste mag een spel spelen met de drie dochters van de rijke vrouwen. Ze spelen om geld. Omdat zij dat niet heeft, zijn haar melktanden ook wisselgeld. Een geestig verhaal waarmee klassenverschillen op de hak worden genomen. De kinderen spelen hun rollen ontzettend goed, wat een compliment is voor de regie van Joséphine Darcy Hopkins, want niets moet zo moeilijk zijn voor een regisseur.

In Vogelkooi moet zuster Mariëlle het bovennatuurlijke jongetje Damian pillen geven. Dat valt haar niet makkelijk. Deze Vlaamse horrorshort begint met een interessante quote: In 1947 stelde het Belgische ministerie van Volksgezondheid een mutatie vast bij 0,003 % van de pasgeborenen. De documentatie sprak over gevaarlijke bovennatuurlijke krachten. Als short werkt het niet helemaal – het lijkt meer een vrijgegeven scène uit een serie over bovennatuurlijke krachten in de jaren veertig. Daar zou ik wel heel nieuwsgierig naar zijn.

In Transylvanie van Rodrigue Huart zien we een van de acterende meisjes uit Les Dents du bonheur terugkomen (Katell Varvat). Hier speelt ze het meisje Ewa dat overtuigd is dat ze afstammeling is van Dracula. Is ze dat nu wel of niet? Beetje voorspelbaar.

 

25 oktober 2023

 

Imagine 2023 – Deel 1: Humor
Imagine 2023 – Deel 3: Iran
Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction

 


MEER FILMFESTIVAL

Imagine 2023 – Deel 1: Humor

Imagine 2023 – Deel 1: Humor
Bruce Lee-klonen en groene blubber kotsende aliens

door Bob van der Sterre

Deze Imagine is er weer veel bizars te zien. De gevarieerdheid van de humor valt erg op. Zachtaardige humor, rauwe humor en melige humor lopen door elkaar. Zijn films na de moeilijke coronatijden weer vrolijkheid als bron aan het ontdekken? Imagine volgen laat zien dat het ook vaak vlagen zijn. Hoe dan ook is het fijn als er wat te lachen is (grinniken mag ook).

 

Kids vs. Aliens

Kids vs. Aliens – 80’s herrie met veel fun
Het zijn de 80’s en Samantha doet vrolijk mee aan de SF-amateurfilm van haar broertje. Ze krijgt last van schaamte als de stoere Billy er ineens staat met zijn vrienden. Ze geeft op aandringen van Billy een groot feest in het huis van haar ouders. Dat wordt op zeker moment belegerd door… aliens.

Je begint deze film te bekijken en het duurt niet lang voor er namen van bekende films en series in je hoofd ronddwarrelen. Afgezien van The Goonies uit die tijd ook de moderne interpretaties: Stranger Things, Wonder Woman 1984, King Fury. De clichés van de 80’s – want met de echte 80’s heeft het nooit iets te maken – blijven maar geven.

De film heeft een enorm ADHD-peil: veel actie, geschreeuw, gegil. Aliens in kitschpakken die je haalt bij de lokale feestwinkel. Ze kotsen groene blubber. Op zeker moment zal het zelfs de fan van zulke pulp toch wel wat gortig zijn als iemand verandert in een Freddy Krueger in een American footballshirt. De film wordt wel gered door het constante acteerwerk van Dominic Mariche (superirritante Billy), Phoebe Rex (Samantha) en Calem MacDonald (broertje).

Kids vs. Aliens is ideaal voor een zaterdagavond 80’s-thema popcornparty. 100% Lol gegarandeerd. Ik denk dat de bioscoop alvast een extra schoonmaakteam voor na deze voorstellingen kan reserveren.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Átjáróház

Átjáróház – Amélie in een Hongaarse fantasiemix
Christian heeft een baantje als nachtwaker in een mortuarium. Hij probeert ook een date te regelen met Agí maar hij komt te laat, omdat, tja, de bewoners van de mortuarium ‘s nachts blijken te leven. En hij moet dingen voor ze regelen.

Een film in een totaal andere humorcategorie is Átjáróház (Engelse titel Halfway Home). Je kunt deze film niet zien en niet meteen denken aan Amélie. Niet alleen een kassucces wereldwijd in 2001 (budget $ 10 miljoen, omzet $ 174 miljoen) maar met de quirkiness ook een minigenre op zichzelf geworden, met veel navolging. Met de komische introductie van een paar weirde karakters, kleurrijkheid, romantiek, een vleugje magisch-realisme en offbeat-hoofdpersonen. Átjáróház mist de komische introductie maar vinkt verder alle Amélie-boxjes aan.

En het is niet vervelend! Deze film is goed uit te zitten, met een fantasierijk verhaal over levenden, doden en doden die nog iets willen regelen maar het mortuarium niet uit kunnen. Bovendien stijlvol neergezet.

De architectuur in deze film heeft een belangrijke rol, met een reuzeflat en oude gebouwen. En het verhaal biedt onderweg voldoende komische lichtpuntjes om de wat schetsmatige karakters van Krisztián en Agí te compenseren. Wat ik wel mis, is flair – dat wat Amélie echt goed maakte.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Enter the Clones of Bruce

Enter the Clones of Bruce – Het leven van meer dan twintig Bruce Lee’s
Bruce Lee stierf zo jong, en zijn films waren zo populair, dat er sprake was van een onverzadigde markt. Daarom kreeg je films met nieuwe Bruce’s die ook aan Aziatische vechtsporten deden: Bruce Li, Bruce Lo, Branson Lee, Bruce Le, Dragon Lee, Bruce Thai, Bruce Liang, etc. Ze kwamen uit verschillende Aziatische landen. De Bruce Lee-ripoffs waarin ze speelden overstroomden de filmmarkt in de jaren zeventig. Dat werd ‘brucesploitation’ genoemd.

In deze film vertellen filmexperts en acteurs over de films. Brucesploitation was een grote niche-industrie omdat de kung fu-film dankzij Bruce Lee zo’n populair genre was geworden. De distributeurs profiteerden ook van de goedgelovigheid van het westerse publiek. Bruce Le, Bruce Lee, wat is het verschil?

Deze Bruce’s moesten letterlijk Bruce Lee nadoen, die in het vechten een eigen stijl had ontwikkeld. Dus het beroemde vinger-tegen-neusgebaartje, geluiden maken bij het vechten (hiijjaaaajiiii…). Verder titels die vervolgen suggereerden op beroemde Bruce Lee-films: The Big Boss 2, Way of the Dragon 2. Er is zelfs een film getiteld The Clones of Bruce Lee (1980), met Dragon Lee, Bruce Le en Bruce Thai, die in de film gemaakt zijn van cellen van de echte Bruce Lee.

Nog erger waren de films die speelden met het privéleven van de echte Bruce. Bruce Lee: The Man, The Myth en The True Game of Death. In Deadly Hands of Kung Fu neemt Bruce Lee het na zijn dood op tegen slechteriken in de hel. Er kwamen zelfs films over de making-offs van zijn films. De pseudo-documentaire Fist of Fear, Touch of Death was wel het dieptepunt.

De film wisselt deze anekdotiek af met interviews met de Bruce-acteurs. Ze vertellen dat het een zware tijd was met veel intens acteerwerk, pittige stunts, lange opnamedagen en lage betalingen. Ze hadden graag meer uit zichzelf gehaald maar hebben ook wel vrede met hun carrières. Dat is boeiend om te horen: het leven achter de nichefilms.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Robot Dreams

Robot Dreams – Bereid je voor als je met je robot naar het strand gaat
Een eenzame hond in New York koopt een gezelligheidsrobot. Gaat ermee naar allerlei plaatsen, waaronder het strand. Daar gaat het mis want de robot roest en zijn batterij raakt leeg. Een hek gaat om het strand en de hond moet tot de lente wachten tot hij de robot kan bevrijden. De robot droomt ondertussen van een beter leven.

Charmante tragikomische animatiefilm is misschien wel de ideale film voor het gezin tijdens komende kerst. Niks volwassens en anarchistisch, zoals we intussen van series van Adult Swim gewend zijn geraakt. Dit is gemaakt voor oud én jong. Zo is er veel aandacht voor het echte New York in de jaren ‘80 als decor voor deze animatie; met restaurantjes, marktjes, Central Park, discomuziek, rooftop party’s en de Twin Towers. Terwijl kinderen ook de emoties van de film makkelijk kunnen volgen.

Regisseur Pablo Berger maakte eerder de modern-zwijgende film Blancanieves. Zo goed is deze film niet. Robot Dreams is iets te veel een kinderfilm en duurt ook wat te lang. Je krijgt er wel vermakelijke en aandoenlijke scènes voor terug. De ski-afdaling met de miereneters. De aan The Big Lebowski herinnerende bowlingscène met een sneeuwpop. Er zitten meer filmknipogen in voor de liefhebber. Zoals de poster van Yoyo (Pierre Étaix, 1965) en het Ierse folkliedje ‘Oh, Danny Boy’ is mogelijk een referentie naar Goodfellas óf de film Danny Boy (1946, immers met een herdershond als maatje).

De film is gebaseerd op de gelijknamige graphic novel uit 2007 van Sara Varon. Ze tekent nooit mensen omdat ze er naar eigen zeggen niet goed in is.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Vampire humaniste cherche suicidaire consentant

Vampire humaniste cherche suicidaire consentant – Humanistische vampier
We eindigen het humorgedeelte met Vampire humaniste cherche suicidaire consentant. Wat als je vampier bent en je hebt morele bezwaren tegen het ontvoeren, vermoorden en laten leegbloeden van mensen. Niet raar toch?

Toch snappen weinig mensen in het vampierwereldje iets van Sacha’s principes. En zij heeft ook gewoon bloed nodig om zelf niet het loodje te leggen. In de suïcidale Paul ziet ze een mogelijke kandidaat en hij vindt het ook prima; biedt zijn nek zelfs vrijwillig aan. Maar wat als je dan gevoelens krijgt?

Deze lichtvoetige film is een verademing als je net loodzware bodyhorror hebt zitten kijken (niet voor je lol in mijn geval). Vampire etc. heeft zo zijn melige en charmante momenten. Vooral als Sacha te humanistisch is naar de smaak van familieleden. ‘Een laatste wens inwilligen?’ zegt haar tante bijvoorbeeld stomverbaasd als Sacha het moment weer uitstelt. Stilistisch is het verwant aan films van Wes Anderson en de karakters doen (opnieuw) denken aan Jean-Pierre Jeunet.

Aan de andere kant blijft de Québécoise film van regisseur Ariane Louis-Seize vrij veilig binnen de kaders van de offbeat-komedie. Je mist iets wat meer durf om het een kant te laten opgaan waar je niet aan had gedacht.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Jeanne Dinde

Shorts
In de categorie Shorts zitten een paar heerlijke maffe films. Bijvoorbeeld de musicalmisdaadkomedie van twee scènes: Claudio’s Song (Andreas Nilsson). Het plot maakt dit verhaal van 10 minuten over een ontvoerde instagramberoemdheid op aardige manier ‘rond’.

Een andere vermakelijke short is de Estische productie Dog Apartment van Priit Tender. Een blaffende wasbak zorgt voor slapeloze nachten van een ex-balletdanser. We zien hoe hij aan de worst voor de wasbak komt. Productie van een kwartier biedt meer moois dan vele langere animaties.

Meer vreemde dieren in Jeanne Dinde (zie: foto). Een coming-of-age van een 13-jarig meisje en haar denkbeeldige vriendje, een kalkoen. Die kalkoen loopt vooral te zeiken over haar pubergedrag. Luchtige film van Pauline Ouvrard heeft een van de meest hilarische momenten op Imagine.

In de categorie uitzinnig maf vallen drie korte films. Zoals de vermakelijke Australische film Sweet Juices van Sejon Im en William Suen. Hoe je schulden kunt verrekenen met geweldige dumplings: dat leer je hier. Ook flink maf is de tweeling-roadmovie over penny’s, Pennies from Heaven. Deze film van Sandy Honig is geschreven door de tweelingcomédiennes Annabel Meschke en Sabina Meschke. Er komt vast nog wel een speelfilm van deze twee (lees over de opkomst van het duo in The New York Times). Slechts drie minuten duurt We forgot about the Zombies. Twee mannen rennen weg voor zombies en komen in een schuur. Een van hen heeft dringend een remedie nodig. De schuur is een doe-het-zelf-plek voor spuiten, maar helaas staat er steeds net iets te weinig informatie op. Grappige parodie op de clichés in zombiefilms.

 

24 oktober 2023

 

Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror
Imagine 2023 – Deel 3: Iran
Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction

 


MEER FILMFESTIVAL

Imagine 2023 – Preview

Imagine 2023 – Preview:
Fantasie in de meest brede zin

door Bob van der Sterre

Imagine, van 25 oktober tot 4 november in Amsterdam, biedt als gebruikelijk fantastische films zo breed als je het maar kunt opvatten. Een festival dat arthouse ziet als brandhout voor de open haard en waar door de film heen joelen de gewoonste zaak van de wereld is. 

Goed, ik overdrijf natuurlijk, maar overdrijven is ontzettend leuk. Dat beseffen de filmmakers die passen bij Imagine ook. En de bezoekers die dol zijn op een portie fantasie.

Het festival wordt gehouden in LAB111 en De FilmHallen in de Kinkerbuurt. Op InDeBioscoop geven we tips over allerlei films op Imagine en beantwoorden de vragen over het festival.

The Boy and the Heron

The Boy and the Heron

Wanneer is Imagine?
25 oktober – 4 november.

Waar vind ik het programma van Imagine 2023?
Je vindt het hier op de website van Imagine. Of bekijk het blokkenschema.

Hoeveel films zijn er te zien?
Imagine heeft pak hem beet 60 full feature films en tegen de 50 shorts.

Welke bekende films zijn er te zien?
Blikvangers volgens Imagine zelf:

  • The Boy and the Heron (openingsfilm Imagine 2023 van Hayao Miyazaki)
  • Dream Scenario (met Nicolas Cage)
  • Concrete Utopia (Koreaanse Oscarinzending)
  • The Exorcist 50th Anniversary
  • Kubi (Takeshi Kitano)
  • Bitten (sexy horror)

Welke speciale programma’s zijn er te zien?

Waar vind ik de ticketinformatie?
Bekijk de informatie op de website van Imagine.

Waar vind ik informatie over de locaties?
Bekijk de informatie op de website van Imagine.

Wat is de Instagrampagina?
Bekijk de Instagrampagina van Imagine.

Wat doet InDeBioscoop aan Imagine?
We beschrijven de meest opvallende films van Imagine in vier delen. We beginnen met humor en suspense/horror. Hierna volgt een special over de vier Iraanse themafilms. De laatste episode is sciencefiction. Bekijk onze content van vorige jaren om alvast in de juiste sfeer te komen.

Dream Scenario

Dream Scenario

Rebranding, relocation en recalendering: een goed idee?
Nog even over de rebranding, relocation en recalendering (?) die vorig jaar plaatsvond. Om maar antwoord te geven op de vraag in de kop: ja, dat is een goed idee. Evolutie hoort bij een festival als Imagine. Films veranderen, ideeën veranderen, opvattingen veranderen.

In 1984 begon het allemaal aan de Weteringschans met het horrorfestival ‘Weekend of Terror’. Het heette later ‘Festival van de Fantastische Film’, ‘Amsterdam Fantastic Film Festival’, ‘Imagine Film Festival’ en nu ‘Imagine Fantastic Film Festival’ alias IFFF.

Er waren veranderingen in programmering, in thema’s, in locaties. In 2013 ging het festival bijvoorbeeld van het centrum naar Eye, net tegenover het station in Amsterdam-Noord. Sinds vorig jaar is het weer terug in de stad met de twee locaties in de Kinkerbuurt.

Ik denk dat de meest recente verhuizing een goede stap is. Eye is immers een chique filmmuseum waar je Werner Herzogs krabbels over Fitzcarraldo geëxposeerd ziet in glazen kastjes, waar in een filmbibliotheek nerds vechten om Het lef van Altman te mogen lenen, waar je wacht op een tafeltje voordat je je te dure pinot grigio kan drinken. Bij Imagine denk ik aan bier, popcorn, gejoel en gegil, en cocktails met borrelende inhoud waar paarse rook uit opstijgt (dat verzin ik maar zou best passen).

Zelf hoop ik dat Imagine de komende jaren thematisch en historisch wat meer de diepte in gaat. Dat is logisch, als liefhebber van oude obscure films (prachtplek om mijn rubriek te pushen; test je kennis bijvoorbeeld met de Grote Camera Obscura Quiz).

Hopelijk komt Imagine tot zichzelf in de Kinkerbuurt!

 

22 oktober 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

Filmmarathon: Catherine Deneuve

5 onbekende films van bekende Franse actrice
Filmmarathon: Catherine Deneuve
Twee redacteuren van InDeBioscoop dompelen zich een weekend lang onder in de goede dingen des levens en vijf relatief onbekende films van de Franse actrice Catherine Deneuve.

1. La femme aux bottes rouges (1974)

BOB:
Had ik al gezegd dat ik moe was van de vele kilometers die ik in de Betuwe moest omrijden, Cor? En ik je nu helaas niet kan helpen met afwassen of afdrogen? Ik heb rust nodig maar die krijg ik ook niet met deze eerste film van de filmmarathon. Een paraplu zonder context, er klinken kogelschoten bij een boekenkraampje, een advocaat zit met een schoen op zijn hoofd, ga zo maar door. Na tien minuten ben ik al de weg kwijt.

Stel je voor dat je Jean Luis Buñuel bent. Je vader is Luis Buñuel, wereldberoemd in de cinema en kunst. Zijn surrealistische invloed op jouw denken als kind en tiener is enorm. Jij wilt ook wat nalaten. Jean Luis’ debuut in 1973 (Au rendez-vous de la mort joyeuse, met Française Fabian en Gérard Depardieu) werd gevolgd door deze film. Surrealisme te over en je ziet het talent maar je mist toch satire en ander interessants om het te laten beklijven.

Aan de cast lag het niet. Fernando Rey is een oude Buñuel-bekende. En Catherine Deneuve (schrijfster Françoise LeRoi) speelde zeven jaar hiervoor de hoofdrol in het wereldberoemde Belle de Jour van vader Luis Buñuel. Ze acteert altijd sterk met haar ogen, zoals ook in sommige scènes hier. Die ogen stralen een prettige mafheid uit. Past bij de rollen die haar een kil imago gaven als actrice: Belle de Jour en Repulsion.

Wat is eigenlijk jouw favoriete Deneuve, Cor? De mijne is de komische Deneuve van Touche pas à la Femme Blanche.

 

COR:
Ik heb geen favoriete Deneuve, maar vind wel dat zij door de jaren heen sterker is gaan acteren en veel meer karakter in haar gelaatsuitdrukkingen kreeg. Haar ingehouden stijl, bijvoorbeeld in Le dernier métro, kan me ook wel bekoren. Ik schreef daar al eens over in ‘Een halve eeuw Catherine Deneuve in vijf mooie hoofdrollen’.

In Buñuel junior heb ik me nooit verdiept. Wel grappig dat Jean Luis La femme aux bottes rouges maakte net voordat Luis met pensioen ging. Ik ben het met je eens dat de zoon de satire van de vader mist. Neem bijvoorbeeld het twee jaar eerder verschenen Le charme discret de la bourgeoisie van Luis met al die absurde scènes, dromen en nachtmerries die waren bedoeld om burgerlijk en snobistisch gedrag te ontregelen. En natuurlijk ook de kijker! Zoonlief benadert die atmosfeer wonderwel, maar mist de geniale gekte van pa.

Kijk ook eens naar de filmtitel: bij Jean Luis er is daadwerkelijk een vrouw met rode laarzen (Deneuve). Hoe anders is Luis’ debuutfilm (samen met die andere beroemde surrealist Salvador Dalí) Un chien andalou (1929). Je kunt zo vaak kijken als je wilt, maar er is geen hond te zien, laat staan een Andalusische.

 

2. Et Satan conduit le bal (1962)

COR:
Hopelijk ben je wat bekomen van je fietstocht vanuit Den Haag, Bob, en val je niet in slaap tijdens deze film. Na afloop ga ik uitgebreid koken, en daarna zet ik graag een comfortabele stoel voor je klaar bij de afwas.

Et Satan conduit le bal ademt ook een bepaalde lamlendigheid, in dit geval van jongeren in de jaren zestig, zoals er in die jaren zoveel Europese films daarover werden gemaakt. Deze film is geproduceerd door Roger Vadim. Hij debuteerde in 1956 met Et Dieu… créa la femme waarmee hij van Brigitte Bardot een sekssymbool maakte.

Vadim was getrouwd met Bardot, maar een paar jaar later kreeg hij een relatie met Catherine Deneuve. Zij heeft in Et Satan conduit le bal op een gegeven moment exact hetzelfde kapsel als Bardot, dus Vadim wilde kennelijk ook Deneuve’s carrière als zodanig lanceren. Deneuve is een hele mooie dame, maar geen vurig sekssymbool. Deze enige film van Egyptenaar Grisha Dabat is verre van opwindend. Tóch zou Vadim scoren: een jaar na de opnamen beviel Deneuve van zijn zoon.

De film is gemaakt in een tijd dat Franse filmmakers als Godard, Truffaut en Varda in Parijs de Nouvelle Vague hadden geïntroduceerd. Van hun snelle montage en visuele grapjes zie je in Et Satan conduit le bal weinig terug. Ik zie slechts verwende jongeren die pseudo-intellectueel discussiëren en zich vervelen. En dan heb je natuurlijk nog dat blonde kereltje dat de auto van zijn gewenste schoonvader in de prak rijdt.

Ondertussen vraag ik me af wie wordt bedoeld met de Satan uit de filmtitel. Wat denk jij?

 

BOB:
Satan is natuurlijk de vrijzinnigheid van de jeugd, dat is zonneklaar. Die vrijheid leidt nergens toe: een crash met een auto, verveling, relaties ‘voor de fun’… Kortom: Satan leidt de dans van de luie jeugd. Deze schandaaltitel beloofde meer dan het kon waarmaken. Daarvoor kun je beter terecht bij films als Kids, Heavenly Creatures of The Breakfast Club.

Jij noemt Bardot, maar ik zie Deneuve hier op haar meest Jane Fondaïstisch. Desondanks een van haar minst interessante rollen. Ze is nagenoeg filmbehang – zoals de meeste acteurs trouwens. Een portret van jongeren in 1962: ik zie er geen kwaad in maar ook weinig goeds. Een paar dingen vind ik wel leuk: hoe zelfs petanque een strijd oplevert om een dame; dialogen als ‘We vinden elkaar leuk, wat nu?’ ‘We constateren het’; of ‘Ben ik ten goede veranderd?’ ‘Je bent… tolerabel’.

De vraag van deze film is vooral: wie was Grisha Dabat, wiens enige film deze was? Weer een gemist hoofdstuk voor de encyclopedie voor de minder bekende namen uit de filmwereld.

 

3. Peau d’âne (1970)

BOB:
Het fietsvoorafje van de Vuelta gaat er vandaag wel goed in. Hoe gaat het met je pool, Cor? Had ik al gezegd dat ik onderweg naar Uden ook steile bergen moest beklimmen? De top van Oss, de Narijnense Reus, het monster van Hellouw… Toen moest ik nog zwemmen met de fiets op de schouders omdat het pontje van Varik niet voer… Je snapt dat ik je daarom helaas niet kon helpen bij het bereiden van het smakelijke kopje soep.

Ik genees wel wat sneller dankzij deze film. Met jurken in de kleur van de maan en zon; met smurfkleurige lakeien; Catherine Deneuve die de halve film met de huid van een ezel rondloopt (vandaar de titel); bloedrode paarden en decors die je niet in woorden kunt beschrijven. Leg deze film voor aan om het even wie en diegene zal toch even twijfelen of ze drugs hebben gebruikt.

De decors zijn liefhebberswerk, de kleuren zijn schaamteloos en dan nog de zangpartijen. Tegelijk heeft het oorspronkelijke 17e-eeuwse sprookje van Charles Perrault zijn scherpe, spottende kanten. Die komen terug in dit werk van Jacques Demy (zes jaar eerder schrijver en regisseur van Les Parapluies de Cherbourg, met een jonge Deneuve).

Met alle respect voor de dubbelrol van Deneuve; ik val meer voor de rol van fee door Delphine Seyrig. Maar wacht… is die prins werkelijk dezelfde acteur als dat vervelende joch in Et Satan conduit le bal? Die ik voor deze filmmarathon nog nooit in een film had gezien? Hoe noem je zulk toeval, Cor?

 

COR:
Toeval bestaat niet, Bob. Deze acteur, Jacques Perrin, duikt namelijk decennia later op in veel bekendere producties, bijvoorbeeld als de hoofdpersoon van Nuevo Cinema Paradiso (1988), een van mijn favoriete films. Ik moet bekennen dat ik hem in zijn jonge versie niet had herkend. Tja, ieders uiterlijk verandert wezenlijk met het klimmen der jaren, behalve dat van Catherine Deneuve natuurlijk.

Peau d’âne is een mooi staaltje überkitsch met zoetsappige liedjes en vol sprookjeselementen. Een ezel poept munten en juwelen (voordat die gevild wordt), een oude kol spuugt continu kikkers en de koning moet van zijn vrouw, die op het punt staat te overlijden, trouwen “met een vrouw die mooier is dan ik”. Oeps, laat dat nou net hun dochter zijn. Niet het passen van een glazen muiltje maar een gouden ring zal de suggestie van incest wegvagen.

 

4. Généalogies d’un crime (1997)

COR:
Geef mij maar een sprookje in plaats van deze misdaadthriller. Deneuve heeft hier opnieuw een dubbelrol. Allereerst is zij Solange, een advocaat die rouwt om de dood van haar zoontje Pascal. Dat het joch op zijn vijfde een kat doodde en diens lever eruit haalde, nemen we voor kennisgeving aan. Solange heeft besloten om jongeman René te verdedigen. Hij wordt verdacht van de moord op zijn rijke tante Jeanne. Vervolgens zien we dat Solange de dagboeken van Jeanne leest en steeds meer op haar begint te lijken. Mysterieus? Ja! Is er een touw aan vast te knopen? Nee!

Deneuve’s dubbelrol is niet slecht, maar haar acteerprestaties worden ondergesneeuwd door Michel Piccoli. Hij speelt een psychiater, zo gek als een deur, net als zijn clubje: het Frans-Belgische Genootschap van Psychoanalytici. Verder zie ik een dwangmatige cameravoering in een poging om er iets kunstzinnigs van te maken. Het terugkerende shot van het bordspel Go dat steeds meer stenen telt, is waarschijnlijk een metafoor van de omsingeling van de tegenstander c.q. het oplossen van de moordzaak.

Over metaforen gesproken: Mijn maag brult als een leeuw. Wat eten we voordat we aan onze laatste film beginnen?

 

BOB:
Nou Cor, als je maag zo brult, lijkt het me prima als je een bonenschotel creëert met een stuk zalm voor jezelf. Ik zou normaal gesproken natuurlijk toespringen om te helpen maar mijn overbelaste dijen laten het helaas niet toe. Had ik al gezegd dat ik via Denemarken moest omrijden om hier te komen?

Ja, ik sta ook met dat touw tevergeefs te zoeken het aan iets vast te knopen. Het is zo jammer dat Deneuve deze pracht van een hoofdrol kreeg in een film die omkiept door deze vele symboliek, knipogen en bizarre momenten. Vlinders, poppen, eierschalen, kinderstemmen, shots met opvallende lichtval/schaduwen. Het is echt too much. En absurd-komisch is het ook niet. Raul Ruiz en Pascal Bonitzer (de schrijvers) hadden met wat ‘gewone’ scènes de ambities beter kunnen laten uitkomen.

Toch is het dan wel weer tof van een actrice van Deneuve dat ze graag in het diepe stapte. Ook al lukt het dan niet helemaal, ze voelde zich volgens mij altijd wel aangetrokken tot gewaagde films.

Hoe is trouwens jouw kennis als Deneuvist? Weet je antwoorden op deze vragen (niet spieken!)?

– Houdt Deneuve van tuinieren, koken, kaartspelen of alle drie?
– Voor welke James Bond-film sloeg Deneuve een rol af als Bond-meisje?
– En welke actrice – tevens dochter van Deneuve – zegt over haar: ze is verlegen maar ook ontzettend grappig?

 

5. La choix des armes (1981)

BOB:
Het beste voor het laatst bewaard: een superlevendige Gérard Depardieu, een laconieke Yves Montand, een subtiele Catherine Deneuve. En bijrollen voor Michel Galabru, Richard Anconina, Gerard Lanvin en Jean Rougerie.

Om maar met het laatste te beginnen: het leeuwendeel van de film speelt ze een saaie rol. Vrouw van een rijke kerel die pardoes het middelpunt wordt van dingen. Ze houdt van paarden: dat is zo’n beetje de hele karakterschets. Als zij eindelijk loskomt van die rol en een eigen karakter krijgt, houdt het ook meteen op.

De film heeft moeite met het middenstuk maar trekt weer aan bij het einde. Ranzige flats van Saint-Denis zijn het onverwachte decor. Lang niet zo ingewikkeld als Genealogies d’un Crime (deze film had wel een onsje van die ambitie mogen hebben). Dat kun je verwachten van Alain Corneau. Een schrijver/regisseur van gedegen misdaadfilms. Serie Noire (aanrader) en Police Python 357 zijn bijvoorbeeld ook van zijn hand. Over Serie Noire gesproken: ik voel een enorme behoefte aan een filmmarathon over Patrick Dewaere. Waar ó waar kan ik een handtekeningenactie heen sturen?

Nou nou, die laatste druppel is nu ook uit die spectaculaire rosé. Wat vond je van je eerste ipa ooit?

 

COR:
Aan jouw bespreking van La choix des armes heb ik weinig toe te voegen. Depardieu die als een wervelwind onvermijdelijk afstevent op een tragisch einde en Deneuve die alleen maar mooi hoeft te zijn, vormen de ingrediënten van deze onderhoudende misdaadfilm.

Laat ik afsluiten met de vragen over onze filmmarathon-actrice die je stelde.

Hoewel ik me niet als een Deuvenist beschouw, zijn die vragen niet al te moeilijk. Catherine Deneuve heeft één dochter, Chiara, verwekt door Marcello Mastroianni.

Verder heb ik ooit gelezen dat ze was gevraagd voor de James Bond-film Live and Let Die. Tegenwoordig gaat zelfs het gerucht dat Deneuve (in oktober wordt ze 80) de volgende Bond-girl is!

Of Catherine Deneuve houdt van tuinieren, koken, kaartspelen of alle drie, zou ik moeten gokken. Ik weet in ieder geval dat ze houdt van roken, zelfs na haar beroerte van een paar jaar geleden. Volgens mij houdt zij ook van fietsen, Bob, maar zeker niet van die enorme afstanden die jij aflegt natuurlijk. Wel lullig dat je met dat zuchtje tegenwind straks weer helemaal naar huis moet …met de trein!

 
23 september 2023

 
Meer filmmarathons

Camera Obscura Special: Tokio in de cinema

Camera Obscura Special:
Tokio in de cinema

door Bob van der Sterre

Tokio is de meest in cinema voorkomende Japanse stad. Denk aan films als Lost in Translation of Enter the Void. Hoe zit het eigenlijk met de Japanse films zelf? Na Parijs, New York en Londen is dit de vierde aflevering over cinema in een wereldstad.

Het vreemde is dat als je aan mensen vraagt om een film die zich in Tokio afspeelt op te noemen, je vaak titels van westerse films hoort. Van Fast and the Furious Tokyo Drift tot Bill Murrays Japanse whisky-reclame in Lost in Translation; van Gaspard Noé’s Enter the Void tot James Bond-vehikel You Only Live Twice. Hedendaagse Hollywoodfilms gebruiken geregeld Tokio als achtergrond in actiefilms.

Early Spring (1956) - de beste en mooiste films in en over Tokio

Geen wonder: westerse regisseurs voelen zich al heel lang aangetrokken tot Japan en de Japanse hoofdstad. Wim Wenders maakte de documentaire Tokio-Ga over regisseur Yasujirō Ozu. Resnais maakte een portret van post-oorlog-Japan in Hiroshima mon amour. Deze liefde voor Japan bestond al voor film bestond.

Toch zal het opnoemen van een Japanse film die zich daadwerkelijk in Tokio afspeelt, geen abc’tje zijn. Een hulpmiddel is dat de stad zelf vaak in een titel voorkomt. Je zit wel goed als je iets roept als Tokyo Story, Tokyo Decadence, Tokyo Godfathers, Tokyo Zombie, Tokyo Drifter, Tokyo Family, Tokyo Twilight, Tokyo Fist, Tokyo Taxi, Tokyo Emanuelle, Tokyo Sonata, enz… Want dit zijn allemaal bestaande films.

We zien alleen niet altijd even veel van Tokio in die films. Hoe dat kan? Geen traditie van er-op-uit maar een traditie van drama’s die zich indoor afspelen. Veel epische samoeraifilms over vroegere tijden. Een dominant studiosysteem. En een hang naar de romantiek van het Japanse platteland (zinderende hitte & gezoem van krekels).

Dan is er nog de vraag: wát is Tokio? Als agglomeratie telt het een onwaarschijnlijk aantal van 37 miljoen inwoners (de stad zelf telt er ongeveer 14). Met wijken die voor de meeste mensen – waaronder ondergetekende – net zo onbekend zullen klinken als ‘Watergraafsmeer’ voor een doorsnee-Japanner. Daarom is het handig om dit kaartje op Wikipedia erbij te houden, met de 23 wijken waar Tokio in onderverdeeld is.

Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films. Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.

Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.

 

Une rue à Tokyo (1897)

Une rue à Tokyo (1897): Flashback naar 19eeeuws Tokio

Locatie: Ginza (Chuo)

1 minuut. Zo lang duurt dit shot van een straat in Ginza, het centrum van Tokio.

We zien riksja’s met en zonder reizigers de cameraman passeren. Een riksja ontlaadt de reiziger pal voor de camera. Twee jongemannen komen het beeld ingelopen. Een jongeman probeert een appel (?) af te pakken en na een kleine pirouette lopen ze van de camera weg. De man met de riksja draait linksom en gaat uit beeld. Een paar mensen staren naar de filmer.

Dit filmpje van Constant Girel moet toch op zijn minst voor een deel afgesproken werk zijn geweest (waarom anders zou die riksja stoppen pal voor de camera…). Girel maakte de film in 1897 voor de broers Lumière. Hij filmde de wijken Nihombashi & Ginza (Chuo op de kaart) en legde daar de cultuur vast in een paar films. Veel dansers en acteurs.

Gabriel Veyre verving Girel bij de tweede trip. Samen maakten ze 18 films over Japan voor hun opdrachtgever, Lumière.

Japan was er vroeg bij in de cinema. De eerste Japanse opnamen werden in 1898 gemaakt door Shiro Asano, die in Tokio werkte bij camerawinkel Konishi (later Konica). Hij maakte in dat jaar een van de oudste horrorfilms ter wereld: Resurrection of a Corpse, naar een verhaal van Ejiro Hatta. De film is net als veel andere vroege Japanse films verwoest door óf de aardbeving van 1923 óf de bombardementen in 1945. De eerste Japanse speelfilm is Pistol Thief uit 1899.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=61UTjPmli2U
Meer lezen: https://betweenmovies.com/movie/constant-girel-au-japon-1897-1898/ en https://psychocinematography.com/2020/05/29/from-hero-to-violator-an-introduction-to-pre-war-jidai-geki-cinema-part-1/

 

Japan of Today (1915)

Japan of Today (1915): het Japan van 100 jaar geleden 

Locaties: divers

De film Japan is Today is een documentaire-achtige productie van het New Yorkse bedrijf Post Pictures. De film beschrijft een reis door Japan in 1915 in 15 minuten. We zien bezienswaardigheden, mensen en gewoontes. Een film vergelijkbaar met een item voor een tv-programma over reizen vandaag de dag. Maar dan het hele land in een kwartier.

Deze beelden fascineren je na een eeuw nog meer. Je kunt ook kiezen voor een korte, opgepoetste versie met geluid van YouTuber Guy Jones, die de beelden van Tokio nam als onderwerp. Deze beelden van Tokio zijn gerestaureerd door ons eigen Eye filmmuseum.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=uuoFKrdQ2TQ

 

Tokyo March (1929)

Tokyo March (1929): tobbende geisha 

Locaties: onbekend

‘Tokio… stad van cultuur en vooruitgang, maar ook van misdaad en ranzigheid…’ Zo begint deze zwijgende film veelbelovend. Daarna trakteert het ons op de hustle and bustle van Tokio van de jaren twintig. En de sociale ongelijkheid. De een speelt tennis op een tennisbaan, een ander woont in een sloppenwijk eronder.

De wees Michiyo is haar baan in de fabriek kwijt. Zou ze dan maar geisha moeten worden? Haar overleden moeder geeft een opmerkelijke tip in Michiyo’s droom: ‘Word nooit verliefd maar leer mannen te verleiden.’ Dat moet wel in je zitten. Ze wordt geisha (Orie is haar nieuwe naam) en de zoon van de rijke Fujimoto valt voor haar.

Deze dramatische film – er wordt flink wat gehuild en gesomberd –  van Kenji Mizoguchi oogt onevenwichtig. En dat is niet raar. Deze versie duurt een half uur, terwijl de film oorspronkelijk anderhalf uur duurde. De beginbeelden blijven desondanks subliem. We zien een aantal mooi gemonteerde beelden van Tokio vanuit vogelperspectief, afgewisseld met beelden van lopende schoenen. En de Tokiose trammetjes die we nog vaker in films tegenkomen. Ik vraag me af of nog meer expressionistische parels van Tokio verborgen waren in deze film.

Mizoguchi maakte aanvankelijk veel lopendebandwerk maar de regisseur bleek een echte groeier. Zijn films werden steeds subtieler en gevoelsvoller. In de jaren vijftig zou hij in Europa prijzen gaan oprapen. Deze film had een maatschappijkritisch hart en past in de films met een linkse, bijna communistische handtekening die eind jaren twintig in de mode waren. Die zag je zowel bij de gendaigeki (moderne tijd) en de jidaigeki (historische films over het Edo-tijdperk).

Dat films uit deze tijd zich vooral in Tokio en Kyoto afspeelden, is geen toeval. Omdat de grote studio Nikkatsu in beide steden studio’s gebouwd, waren Tokio én Kyoto dé steden van de Japanse filmgeschiedenis. Kyoto voor de oude films en Tokio voor de moderne films. Lees meer hierover in het boek What is Japanese cinema? van Inuhiko Yomota.

Uiteindelijk zou Mizoguchi maar liefst 99 films regisseren en dat is een prestatie voor een man die maar 58 werd.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=HdDC0Bs4fvw
Meer lezen: https://japanonfilm.wordpress.com/2018/08/09/tokyo-march-1929/

 

Street Without End (1934)

Street Without End (1934): het dramatische leven van een serveerster 

Locatie: Ginza (Chuo)

Sugiko, serveerster in een bar, is populair bij mannen. Een zakenman krijgt een date met haar. Ze ontvangt ook een aanbieding om in een film te spelen. Het geluk lacht haar toe.

Een aanrijding verandert dat allemaal. De zakenman keert terug naar zijn geboortedorp en zij trouwt met de aanrijder, die spijt heeft. De moeder en zus van de aanrijder vinden Sugiko maar zo-zo. Intussen wordt haar vriendin wél een filmster en krijgt zij wel een fijne relatie met de struggelende buurman-kunstenaar.

De film is een mooi gefilmd drama over jonge vrouwen in de toen rap modern wordende Japanse maatschappij. Geld maakt en breekt je bestaan. Als je actrice kan worden, helpt je dat enorm vooruit. Ze zitten hier, zoals een recensent schreef, precies tussen moderne tijd en traditie in.

Een review op IMDb legt uit dat de film van alles twee heeft: twee aanrijdingen, twee actrices, twee rijke mannen, twee keer wordt het lot gekraakt… Daarmee doet deze film aan twee films denken die veel later werden gemaakt: Mulholland Drive en Blind Chance.

Opvallend is ook de filmstijl. Regisseur Mikio Naruse stopte diverse trucs in zijn laatste zwijgende film (in Japan werden langer zwijgende films gemaakt dan elders). We beginnen al met een paar prachtige buitenscènes van de levendige wijk Ginza (dezelfde wijk waar Girel de eerste film van Tokio maakte). We kijken naar een tram en zien dan beelden van winkelstraten vanuit een rijdende auto. De film is beweeglijker dan je zou verwachten.

Daarnaast zie je subtiele scènes, zoals de film in de film, waarbij een schaakbord heen en weer wordt gegeven, of de zwevende hoed bij de crash. Voeg daaraan toe dat Naruse – van wie Akira Kurosawa even een assistent was – vermoedelijk ook door Ernst Lubitsch is geïnspireerd tijdens deze film, en je hebt een melodrama dat het gemiddelde ruim overstijgt.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=gD82MuoOcI0
Meer lezen: https://www.criterion.com/films/27548-street-without-end

 

One Wonderful Sunday (1947)

One Wonderful Sunday (1947): Kurosawa in naoorlogs Tokio 

Locaties: Ueno Park (Taito), Ginza (Chuo) en Yurakucho (Chiyoda)

Tokio 1947. Je vindt er vooral ruïnes waar je honkbal in speelt. Een koe met wagen die langshobbelt. Yuzo is somber over zijn lot, Masako blij. ‘Laat maar aan mij over. Het is een prachtige zondag.’ ‘Dromen vullen je maag niet.’ ‘Je had ook dromen voor de oorlog.’ ‘De oorlog vernietigde die droom. Ik heb het gevoel dat ik alles stuk moet slaan.’

Waar vind je een betaalbaar huis? De verhuurder raadt zijn eigen huizen af. Een oude maat uit het leger heeft geen tijd voor je. Je krijgt beledigingen naar je kop geslingerd. ‘Je bent alleen maar een ex-soldaat, niet beter dan ieder ander.’ In de dierentuin kijken ze naar het giraffenverblijf: ‘Wat een mooi huis.’ ‘En met centrale verwarming!’ Het enige wat ze vinden is een lekkend huisje. Maar soms ligt ook geluk op de loer. Een slechte, dure koffie geeft weer hoop aan het tweetal.

Deze vroege film van Akira Kurosawa mengt studiobeelden met buitenscènes. De stad, een dierentuin, een theater. Binnenstad en buitenwijken. Hier en daar komen ruïnes langs (namaak). Bekijk deze website voor de voor-en-na-beelden.

Kurosawa liet zich net als veel andere filmmakers toen inspireren door het neorealisme van De Sica’s Ladri di biciclette. Het loste twee problemen op: dat studio’s in veel steden kapot waren en dat er weinig geld was om films te maken. En het bracht de nodige vernieuwing in de cinema.

Daarnaast hadden Japanse filmmakers na de oorlog te maken met eisen van de nieuwe machthebbers: de Amerikanen. De film oogt ook wel een beetje als de Amerikaanse romantische komedies uit die tijd. Kurosawa’s script is gebaseerd op D.W. Griffiths Life is Wonderful. Soms doet het denken aan It Happened One Night van Frank Capra. Kurosawa stond sowieso bekend als de meest ‘universele’ van de Japanse regisseurs.

One Wonderful Day moest ook in de VS een succes worden. Dat lukte niet. Daarvoor was de film te somber en het einde zal commercieel ook niet geholpen hebben, omdat Kurosawa een filmtaboe aan zijn laars lapte. Dat is jammer. Want het is een mooi geschoten, menselijke film over het hebben van verbeelding in crisistijden. Een paar shots steken er bovenuit. De rijke mensen versus de ‘sloebers’ in de spiegel. Het jochie in lompen dat bij de spoorlijn hangt. De dialoog in de ruïnes van Tokio. En de out of the box-lunchplek in buizen die klaarliggen om in de grond te gaan.

Kurosawa werd later beroemd maar maakte ook verdienstelijke films in deze periode. Wil je actie, dan kun je beter Stray Dog (1949) erbij pakken. Een film noir van Kurosawa met aardig wat straatbeelden van naoorlogs Tokio. Vooral van de wijk Yodobashi (Taito). Maar ook een honkbalwedstrijd en een dansvoorstelling. Kurasawa’s Drunken Angel – een gangsterdrama – is ook een portret van post-oorlog Japan. Voor humor kun je terecht bij Five Tokyo Men (1945) van Torajirô Saitô.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=3kxAwYvgrAo
Meer lezen: https://kurosawainreview.blogspot.com/2009/05/one-wonderful-sunday-1947.html

 

House of Bamboo (1955)

House of Bamboo (1954): Amerikaanse blik op Tokio 

Locaties: Yokohama en Anakusa (Arakawa)

Eddie Kenner gaat opzichtig te werk met afpersen van kleine bedrijven. Al snel wordt hij binnengehengeld door de bende van Amerikaanse ex-soldaten, onder leiding van Sandy Dawson. Die plegen overvallen. Ze plunderen bijvoorbeeld een trein met Amerikaanse munitie. En ze hebben een regel: als een bendelid gewond raakt bij de overval, schieten ze diegene ter plekke dood.

Ze weten niet dat Eddie eigenlijk militair agent is. Hij krijgt steun van ‘kimono girl’ Shirley, een Japanse vrouw die getrouwd was met de Amerikaan wiens identiteit hij gebruikt. Er volgen meer overvallen. Eddie moet voorzichtig zijn.

Sam Fullers House of Bamboo was een remake van The Street with No Name uit 1948 en doet een beetje denken aan Donnie Brasco, met Robert Ryan als Al Pacino. Een misdaadverhaal als vele andere maar die wel grossiert in buitenlocaties van Tokio. En dat in Technicolor!

De film staat op YouTube en het is de moeite waard om deze fraaie reeks beelden mee te kijken (na 10 minuten in de film). Dat begint bij het theaterdistrict Anakusa, als Eddie lomp een kabuki-repetitie onderbreekt. Van de kleurrijke kabuki-repetitie holt Eddie langs de houten huisjes en boten bij de Sumida-rivier. Het spreekt voor zich dat die niet meer bestaan. Later zien we nog het grote Boeddhabeeld van Kamakura; Tokio centrum van bovenaf (trams en bussen) en het amusementspark op het warenhuis Ginza Matsuya. In die tijd was er nog nauwelijks hoogbouw, dat kwam pas de volgende decennia.

Fuller gebruikte verborgen camera’s om het stadsleven vast te leggen. Hij deed het meeste zonder vergunning. Hij had ook wel oog voor de gespannen verhouding tussen Amerikanen en Japanners in die tijd. (Wat historische context: in 1945 werd Tokio gebombardeerd door de Amerikanen. Bij een tapijtbombardement in maart 1945 vielen meer dan 100.000 slachtoffers. In 1945 namen de Amerikanen de leiding over. Dat eindigde in 1952. Deze film toont ook hoe de Amerikaanse militaire politie nauw samenwerkt met de politie in Tokio om de (Amerikaanse) criminelen te pakken te krijgen.)

Bij films van Sam Fuller kun je altijd wel een paar gedurfde, ongewone scènes verwachten. Eddie die tot afgrijzen van Shirley zijn ontbijt in bad consumeert bijvoorbeeld. Er is nog een andere bizarre badscène waar diverse critici zich over verwonderd hebben. Het liquideren van een van de gangsters is een bruut beeld.

Grootste minpunt is hoe duidelijk de film bedoeld was voor de Amerikaanse markt. De Japanse cultuur wordt met de westerse pet op bekeken. Zoals hoe alle vrouwen in kimono’s rondlopen en westerlingen alleen maar Engels praten. Mount Fuji is de hele film op de achtergrond aanwezig als een filmische ansichtkaart.

Er is bijna geen groter contrast mogelijk tussen Sam Fullers drukke, kleurrijke film en de ingetogen zwartwitfilm Tokyo Story van Yasujirō Ozu uit 1953. In Ozu’s beroemde film zien we een heel beleefd generatieconflict. De oudere generatie merkt dat de nieuwe generatie het vooral druk heeft. ‘Je mist je kinderen als ze niet in de buurt zijn, maar als ze er wel zijn, behandelen ze hun ouders steeds meer als een last.’

Prachtig zachtaardig drama maar van Tokio zien we (vrijwel) niets. Er is wel een mooie scène als de ouders een toer doen door Tokio. We zien hobbelende hoofden in de bus, wat hoge gebouwen op de achtergrond, dat is het.

Er gaan wel gesprekken over Tokio. ‘Als wij hier allebei gaan wandelen, raken we allebei verdwaald.’ ‘Er zijn gewoon teveel mensen in Tokio.’ En de jongere generatie? ‘Kinderen hebben hun eigen levens en verdwijnen geleidelijk uit de levens van hun ouders.’ Lees het essay over Ozu op InDeBioscoop om meer over de regisseur te leren.

Experts beschouwen de jaren vijftig als een gouden periode van de Japanse film, met Tokio vaak in een belangrijke bijrol. Denk aan films als:

  • Godzilla (de originele)
  • Tokyo Twilight (Yasujirō Ozu)
  • Early Spring (Yasujirō Ozu)
  • Streets of Shame (Kenji Mizoguchi)
  • High and Low (Akira Kurosawa)
  • The Lower Depths (Akira Kurosawa)
  • Tokyo (korte Franstalige documentaire van Hiroshi Teshigahara en 8 andere filmmakers)
  • The H-man (horror, SF én misdaad ineen van Ishirô Honda)
  • Rusty Knife (Toshio Masuda)
  • Ginza Cosmetics (Mikio Naruse)

Naast Robert Ryan zijn meer Amerikaanse acteurs te zien geweest in films die zich (deels) in Tokio afspelen. Denk aan:

  • Humphrey Bogart in Tokyo Joe (1949)
  • Cary Grant in Walk Don’t Run (1966)
  • Robert Mitchum in The Yakuza (1974)
  • Michael Keaton in Gung Ho (1986)
  • Carrie Hamilton in Tokyo Pop (1988)
  • Michael Douglas in Black Rain (1989)
  • Uma Thurman in Kill Bill 1 (2003)
  • Bill Murray en Scarlett Johansson in Lost in Translation (2003)

Film: https://www.youtube.com/watch?v=TnXc15txM8Q
Meer lezen: https://www.nishikata-eiga.com/2011/03/house-of-bamboo-1955.html en https://tokyofox.net/2015/02/25/tokyo-filming-locations-pt-xiv-house-of-bamboo-1955/

 

Tokyo Drifter (1966)

Tokyo Drifter (1966): dolende ex-gangster in felle kleuren 

Locatie: Minato

Tetsu is geen gangster meer. Dat zeggen meneer Kurata en hij dus ook. Onthechten is niet makkelijk. Zeker als yakuzagangster Otsuka (altijd zonnebril op) zijn kans wil grijpen om de macht te grijpen. ‘Je misbruikt de eer van de yakuza.’ ‘Alles draait om geld en macht tegenwoordig.’

‘Ik ben een zwerver uit Tokio’, is een melancholisch liedje dat telkens terugkomt in de film. Dat slaat op Tetsu, die om ergere problemen te voorkomen gaat zwerven door Tokio en omstreken. Hij ontmoet een andere gangster die hem helpt en een ander wil hem kapot maken: Tatsu de adder.

Tokio is een sfeervol decor. De havens, een autorijleerschool, nachtclubs, bars, een bowlingcentrum, straten… We kijken naar het district Minato. Naast Tokio zijn er ook episoden in het besneeuwde Hakodate (Hokkaido) en Sasebo (Nagasaki).

Deze film en Year of the Beast uit 1963 van Seijun Suzuki hebben veel overeenkomsten. Suzuki wilde het na 27 formulefilms anders doen (‘Mijn belangrijkste zorg was eerst niet hoe ik filmregisseur moest zijn maar hoe ik mezelf kon onderhouden’). Hij maakte in 5 jaar tijd 17 de grens opzoekende films. ‘Je moet entertainende films met plezier maken.’

Deze twee films worden geroemd om hun prachtige popartstijldecors en verrassende shots. Een shot door een glazen vloer naar mensen erboven; van de zijkant kijkend naar een nachtclub achter glas; onderhandeling met een film op de achtergrond; een huis vol met modelvliegtuigen; een shot van een neergeschoten vrouw van bovenaf; een knalgele bar; een onderhandeling in roze licht; een witte schaduw die ineens uit beeld danst. De liefhebber wordt verwend met ideeën.

In interviews vertelde Suzuki dat hij zonder storyboards werkte. ‘Inspiratie maakt de film!’ Een voordeel, vond hij, want de crew en acteurs hadden ook geen idee wat er zou gebeuren.

De hoofdrolspeler van Year of the Beast (Jô Shishido met de hamsterwangen) kwam weer samen met Suzuki in het haastig gemaakte Branded to Kill in 1967. Suzuki maakte de film om de directeur van studio Nikkatsu te helpen bij financiële stress. Als dank ontsloeg hij Suzuki. Die vocht dat ontslag met succes aan maar kon lang niet meer bij een studio werken.

In de 21e eeuw maakte Suzuki nog wel twee behoorlijk maffe films: Pistol Opera en Princess Raccoon. In 2017 overleed hij.

Heb je zin in een Japanse misdaad-binge, neem dan ook deze 60’s en 70’s films mee:

  • Pigs and Battleships (Shohei Imamura)
  • A Colt Is My Passport (Takashi Nomura)
  • Cruel Gun Story (Takumi Furakawa)
  • Diary of a Shinjuku Thief (Nagisa Ôshima)
  • Big Time Gambling Boss (Kôsaku Yamashita)
  • Sympathy for the Underdog (Kinji Fukasaku)
  • Graveyard of Honor (Kinji Fukasaku)
  • Battles without Honor and Humanity (eerste van vijf delen in twee jaar; ook wel bekend als ‘de Japanse Godfather’; Kinji Fukasaku)

En bekijk deze jaren zestig films om Tokio op een andere manier te ervaren:

  • When a Woman Ascends the Stairs (Mikio Naruse)
  • The Insect Woman (Shohei Imamura)
  • Tokyo Olympiad (Kon Ichikawa, documentaire over de Olympische Spelen in Tokio)
  • The Face of Another (Hiroshi Teshigahara)
  • Make Way for the Jaguars (Yôichi Maeda)
  • Funeral Parade of Roses (Toshio Matsumoto’s beroemde cultfilm over travestieten)

Geen cinema maar wel heel leuk: deze film over het dagelijkse leven in Tokio in de jaren zestig.

Meer lezen: https://www.youtube.com/watch?v=pjk9yV4nbqI,
https://www.youtube.com/watch?v=V6e9mowbmys en
https://www.youtube.com/watch?v=tiGzzN5Gj9c

 

Dodes-ka’den (1970)

Dodes-ka’den (1970): weinig lol in sloppenwijken 

Locatie: Horiecho (Edogawa)

Ver van het centrum in Tokio vind je een sloppenwijk met bouwvallige huisjes. Ze leven rondom een afvalberg. Je kunt dat ook positief uitleggen zoals een bewoner doet: ‘Japanners houden meer van gefilterd licht dan van direct zonlicht. Daarom kiezen we altijd plekken in de schaduw en kunnen we niet wennen aan huizen van baksteen.’

Een uiteenlopende groep mensen probeert er te overleven. Veel tragische figuren. Een jonge mimespeler die zich met een denkbeeldige trein door het stukje stad voortbeweegt (‘Dodes-ka’den Dodes-ka’den’). Een lompe kerel die het op een zuipen zet. Een klaagzieke kerel die zijn adoptiedochter onderdrukt. Een man en zoon die proberen te overleven. Een vriendelijke zakenman met tics en een loeder van een vrouw. Een zwangere vrouw die een reeks mannen achter haar aan heeft.

Kurosawa maakte hiermee een type mozaïekfilm dat je kent van MASH – toevallig ook uit dat jaar. Hier ook geen echte hoofdpersonen maar wel vloeiend in elkaar overlopende portretten en dialogen. Een film die je ook heel makkelijk zou kunnen vertheateren. Met de Italiaanse film Brutti, sporchi e cattivi zou het een onvergetelijke double bill kunnen zijn over families in armoede.

Vijf jaar lang had Kurosawa geen film gemaakt toen hij deze film maakte. Het Japanse studiosysteem was in een crisis beland. Niemand kon Kurosawa’s dure films nog produceren. Kurosawa kon daardoor niet zijn normale perfectionische ik zijn. Hij gebruikte een hypotheek op zijn huis om deze film te kunnen maken.

Voor Kurosawa’s doen waren de opnamen ook erg kort: slechts 27 opnamedagen. Toch duurde de film aanvankelijk 240 minuten. Daar ging 100 minuten af (die opnamen zijn er helaas niet meer, het had nu een mooie re-release als miniserie kunnen hebben).

De film (gebaseerd op een boek van Shûgorô Yamamoto) noopte Kurosawa om zichzelf op alle gebieden her uit te vinden. Dodes-ka’den was zijn eerste film in kleur; voor het eerst sinds 1959 op 35 millimeter in plaats van widescreen; de eerste met Takai Saito als cinematograaf; de eerste met zoomlenzen; de eerste zonder acteur Mifune of componist Sato; en met veel minder actie en dynamiek dan gebruikelijk.

Deze trage, maar mooie film over mensen in moeilijkheden viel niet in de smaak van het publiek, dat juist de vroegere stijl van Kurosawa koesterde. De lastige titel (een onomatopee gebaseerd op het geluid van treinen) hielp ook niet bij het verleiden van het publiek. Het moest de eerste van vele films worden van vier regisseurs die zich hadden verenigd in Committee of the Four Knights. Die groep kwam niet verder dan deze ene film. (Ichikawa, een van hen, zou nog wel in 2000 Dora-Heita zou maken, gebaseerd op een script van vóór deze film.)

Deze desillusie paste naadloos bij Kurosawa’s leven op dat moment. Zijn ervaring bij de Amerikaanse productie Tora! Tora! Tora! was ook niet best geweest. Hij werd depressief en ondernam een jaar later een zelfmoordpoging. Lees het trieste verhaal op deze website over Kurosawa.

De wijk waar het gefilmd werd (Horiecho) is in Edogawa, Oost-Tokio. Een combinatie tussen een modderpoel en een vuilnisbelt. Daar vind je nu Tokyo Disneyland.

De Tokiose cinema beleefde in deze tijd geen grote bloei van de alternatieve cinema zoals in Parijs en New York. Toch verschenen in de jaren zeventig wel een paar opmerkelijke (en zeer uiteenlopende) films over de stad:

  • City of Beasts (Jun Fukuda)
  • Live Today, Die Tomorrow! (Kaneto Shindō)
  • Godspeed You! Black Emperor (Mitsuo Yanagimachi)
  • The Man Who Left His Will on Film (Nagisa Oshima)
  • The Man Who Stole the Sun (Kazuhiko Hasegawa)
  • Vengeance is mine (Shohei Imamura)

Film: https://vimeo.com/439263252
Meer lezen: https://www.popmatters.com/akira-kurosawa-films-1963-1970/3

 

A Taxing Woman (1987)

A Taxing Woman (1987): betaal je belastingen! 

Locaties: divers

Hideki Gondo, uitbater van sekshotels, licht de belastingen op. Bepaalde leningen staan nergens in de boeken. Via naamloze rekeningen wordt het geld bij banken bewaard. Sleuteltjes van kluizen liggen bij minnaressen.

Ryôko, een vaardige belasting-agente, ruikt haar kans als ze promotie maakt naar het belastinghoofdkantoor van Tokio. Gondo is alleen niet zo eenvoudig te pakken. Ryôko moet alles uit de kast halen om hem te betrappen. In het vuilnis vinden ze belastbaar materiaal maar het is niet genoeg.

Vermakelijke film van Jûzô Itami. Allereerst dat ongewone filmonderwerp: belastingontduiking. De film bespot in feite hoe ver mensen soms willen gaan om geen geld te verliezen. Het is een spel met de belastingdienst. Het verhaal is lichtvoetig en het acteerwerk past er goed bij. Tsutomu Yamazaki (Gondo), Nobuko Miyamoto (Itami’s vrouw als Ryôko), de gangster en Ryoko’s baas: ze hebben allemaal komisch talent. Ik dacht zelfs invloeden op Audrey Tautou’s rol in Amélie te zien in hoe Miyamoto Ryôko speelt maar dat zal wel toeval zijn.

Tokio is hier anoniem, geen wijk of straat wordt met naam genoemd. Een jaar na deze film maakte Itami nog een vervolg: A Taxing Woman’s Return – ook daarin zien we stukjes Tokio. Welke wijken het om gaat ben ik alleen niet achter gekomen.

Jûzô Itami – de regisseur – is een geval apart in de Japanse cinema. Zo was hij jarenlang acteur en ging hij pas op zijn vijftigste films maken. Hij maakte maar tien films. Allemaal satires die bepaalde (Japanse) gewoontes bespotten. Hij brak door met de beroemde eet-komedie Tampopo (1985). Dat was niet zijn debuut, dat was The Funeral van een jaar eerder, ook een grote hit.

Er was veel te doen om zijn film Minbo uit 1992. Een spottende film over yakuzaleden die een hotel willen overnemen. De yakuza was zo ongelukkig met het portret dat ze hem bij zijn huis neerstaken –  maar niet fataal. Dat zou in 1997 wel gebeuren. Toen werd hij dood aangetroffen voor een gebouw. Het zou zelfmoord zijn in verband met een affaire. Later zou een yakuzalid gezegd hebben dat de zelfmoord in scène was gezet. Itami wilde namelijk nóg een spottende film maken over een misdaadgroep. Dit tragische verhaal wordt hier verteld.

Over yakuza gesproken, in dit decennium begon Takeshi Kitano’s uiterst succesvolle misdaadfilmcarrière met Violent Cop (1989). Die speelt zich in Yokohama af, een voorstad van Tokio met 3,7 miljoen inwoners (om even te laten bezinken: Yokohama heeft al meer inwoners dan Groot-Amsterdam en Groot-Rotterdam tezamen).

Meer lezen: https://www.tokyoweekender.com/art_and_culture/entertainment-art_and_culture/movies-tv/spotlight-juzo-itami/

 

Special in een special: de pinku-film
Soms moet je de onderbuik van de cinema in. Als je de productie van de Japanse cinema van de jaren zeventig en tachtig bekijkt, valt het aantal seksfilms enorm op. Dat is het pinku-genre, of pink films. Dat had te maken met de neergang van de filmstudio’s in de jaren ‘70. Pink films vormden op zeker moment 40% van de hele filmproductie.

Ook de klassieke studio Nikkatsu ging overstag. Na zijn faillissement keerde het terug met een eigen variant, roman porno. Die films hadden een regel: om de tien minuten seks in beeld.

De pink films waren seksfilms (dus geen pornografie) met lage budgetten gericht op snel succes. Wie er meer over wilt weten, kan terecht bij de documentaire Pinku Eiga: Inside the pleasure dome of Japanese erotic cinema uit 2011 van Yves Montmayeur. Een spoedcursus pinku is ook mogelijk via deze uitleg op YouTube.

Hisayasu Satô was een van die pinku-regisseurs. Waar films als Brain Sex (1988), Survey Map of a Paradise (1988) of The Bedroom (1992) helemaal over gaan, weet ik ook niet precies, maar naast seks gaan ze ook over technologie, obsessies en fetisj. Sato blendde in feite twee filmgenres in een nieuw genre: sekshorror. Door seksscènes in een verhaal te laten passen, wordt het toch ineens cinema. En met voice-overs die je niet in een seksfilm verwacht: ‘Gisteren, vandaag en morgen zijn verschillende dagen. Maar niet voor hem. Voor hem stond elke dag vast.’

Een grote pinkunaam is Kōji Wakamatsu. Secrets behind the wall (1965), Go, Go, Second Time Virgin (1969), Ecstasy of the Angels (1972) en Endless Waltz (1995) zijn bekende werken in het pinkugenre. Bekijk dit video-essay op YouTube als je hem beter wilt leren kennen. Een van Wakamatsu’s laatste films was de historische film United Red Army (2007). Die kreeg goede kritieken van de filmpers. Net als Kurosawa nam hij hiervoor een hypotheek op zijn eigen huis (en vernietigde dat vervolgens in de film). Lees het bijzondere verhaal op deze website.

Omdat de pinkufilms zo goedkoop waren, werd er ook veel buiten in steden gefilmd. Veel dialogen op daken. Iets wat in Amerikaanse lowbudgetfilms ook soms wordt toegepast (‘Oh, hi Mark’). Pinku of niet, sowieso valt het op dat er veel seks voorkomt in een gemiddelde Japanse speelfilm. Van preutsheid –  als je die al verwacht – is in de Japanse filmcultuur weinig te merken.

Mooie brug naar…

 

Tokyo Decadence (1992)

Tokyo Decadence (1992): een wereld van perversiteiten 

Locatie: niet nader aangegeven (mogelijk Shinjuku)

Callgirl Ai start haar carrière. Ze komt in een wereld terecht van sadomasochisme, bondage, triootjes. In haar beroep draait alles om perversiteiten, merkt ze al snel. Ze is te zachtaardig om iets te weigeren. ‘Mag het gordijn alsjeblieft dicht?’ ‘Ik wil ze open, ik krijg mijn plezier uit jou te vernederen.’

Ai’s worsteling verandert als ze een ervaren callgirl tegenkomt. Die vertelt haar dat ze controle over haar leven moet nemen. Dat geeft haar de energie om naar de provincie te gaan en een oude geliefde op te zoeken. Dat loopt anders dan ze had gehoopt.

Verwacht geen sexy, erotische, kinky film. Tokyo Decadence is een moeilijk aan te ziene tocht door de onderbuik van Tokio. Neem de scène dat Ai op haar knieën met een vastgebonden vibrator door de hotelkamer rondkruipt… Dat beschouwt men niet overal als cinema. De film werd verboden in Ontario, Australië en Zuid-Korea. Er zijn zelfs twee versies gemaakt: de extreme versie en de iets meer ingekorte, gematigde versie.

Is deze film exploitatie in een filmhuisjasje? Ook al is het heel ongemakkelijk om naar te kijken, Ai’s ongezonde, meebuigende persoonlijkheid blijft de kern van het verhaal. En de vreemde passies van de perverselingen worden geobserveerd, niet afgekeurd. Daarin schiet de film duidelijk wel wat in door want van Ai’s gewone leven krijg je weinig te zien.

Misschien niet vreemd dat de schrijver van het verhaal en regisseur van de film Ryu Murakami was (niet te verwarren met bestsellerschrijver Haruki Murakami), schrijver van het al even ongemakkelijke Audition. De muziek kwam trouwens van de dit jaar overleden Ryuchi Sakamoto. En als we toch namedroppen: kunstenares Yayoi Kusuma deed mee als waarzegster.

En de stad? Aan het begin – op de grond – zien we nog wel een menselijk Tokio, met een café, gokhal, waarzegster (in een tunnel), juwelier. Zodra de film zich gaat afspelen in hoge gebouwen, verandert Tokio in een anonieme, onherkenbare wereldstad. Hoe hoger, hoe perverser allemaal.

Meer lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Tokyo_Decadence

 

Tokyo Godfathers (2003)

Tokyo Godfathers (2003): Tokio’s Kerstfilm 

Locatie: Shinjuku

Drie ‘experts in recycling’ (eufemisme voor daklozen) lopen rond door Tokio. Gin, een alcoholist die ooit racefietser was; travestiet Hana, die optrad tot ze te agressief werd; en de weggelopen tiener Miyuki. In een berg afval vinden ze een baby. Via een reeks toevalligheden achterhalen ze de echte ouders. Die blijken ook niet wie ze zijn.

Tokyo Godfathers is een vermakelijke Kerstfilm. Het verhaal is grappig, de animatie soms voortreffelijk (met name memorabel als Hana tekeer gaat in het ziekenhuis) en tegelijk is het ook een warm verhaal met karakterschetsen en toevalligheden. Ieder karakter in de film ontmoet iemand uit zijn of haar verleden en beleeft herinneringen.

De film gaat over bijna te veel onderwerpen om allemaal in een animatiefilm in anderhalf uur te kunnen uitwerken. Kinderloosheid, familieloosheid, dakloosheid, geldloosheid. Deze film vraagt zich af: wat maakt familie familie? Mensen geven om andere mensen: dat is hier de sleutel van een familie.

De animatie is geregisseerd door Satoshi Kon. Hij overleed in 2010 terwijl hij nog niet eens vijftig jaar was, maar wel een paar dijken van animaties had geregisseerd: Perfect Blue, Paprika, Millennium Actress en dus deze film. Hij zei: ‘Deze film wil de ‘wonderen en toevalligheden’ –  die door de wapens van de wetenschappelijke logica naar de andere wereld zijn geduwd – op een gezonde manier herstellen.’

Tokio is de moeder/vader van al deze dakloze karakters. De film speelt zich af in de westelijke wijk Shinjuku. Dat is een district met veel hoogbouw en vooral bekend van het gelijknamige station waar dagelijks meer dan 3 miljoen reizigers gebruik van maken (het drukste station ter wereld). De beroemde Tokyo Tower komt ook in beeld. Voor wie die niet kent: dat is de namaak Eiffeltoren.

De gebouwen versterken hier de emoties van de karakters, zoals bijvoorbeeld bij de aframmeling van Gin. Er valt meer over de film te vertellen, maar daarvoor verwijs ik naar onderstaand stuk in The Big Picture Magazine.

Opvallend is  de golf van films over Tokio in dit eerste decennium van de eenentwintigste eeuw. Zoals Tokyo! (2007) van Leos Carax, Michel Gondry en Joon Hong-Bo. Weer perspectieven van buitenlanders op Tokio. Afgezien van het stuk van Joon Hong-Bo (van Parasite) is de stad vrij onzichtbaar.

Beter werkt Adrift in Tokyo van Satoshi Miki. Hier heeft Tokio echt een hoofdrol, want de twee hoofdpersonen lopen de hele tijd door de stad. Talloze wijken die je zelden in films ziet komen langs. Ze kijken naar plaatsen in Tokio waar ze herinneringen aan hebben. Bonus is de absurditeit.

Een andere goede film over Tokio is een documentaire over technologie en de stad: Tokyo Noise. Verder biedt Tokyo.sora uit 2002 een interessant beeld over het leven van vrouwen in de grote stad.

Meer lezen: http://thebigpicturemagazine.com/realism-and-miracles-satoshi-kons-tokyo-godfathers/

Kortom…

Net als steden als Londen en Berlijn werden getekend door de oorlog en de periode erna, gold dat ook voor Tokio. Tokio figureerde vaak in films, maar meestal als symbool: de grote anonieme wereldstad. Een stad vol seks en geweld waar geregeld rampen plaatsvinden. De wijken doen er meestal niet zo toe.

Met de komst van de hoogbouw in het straatbeeld lijkt het wel of heel Tokio eruit ziet als de kantorenwijk Shinjuku. De anime lijkt geobsedeerd door een grote, anonieme futuristische technopolis, waarin het moeilijk is om iets anders dan Tokio in te zien. De toekomstige technovariant Neo-Tokyo heeft door anime’s als Akira of Wicked City een eigen bestaan in cinema gekregen. Er zijn maar weinig steden die dat kunnen zeggen.

Hoe creatief wijken in Londen, Parijs en New York werden gebruikt in films, heb ik niet kunnen ontdekken bij Tokio. Er bestaat geen The Naked City op zijn Tokio’s. Dat heeft mogelijk ook wel te maken met het feit dat de minder bekende Japanse film moeilijker zijn weg vindt tot onze markten. Tenzij je zelf connecties hebt, is het soms moeilijk om Aziatische films te ontdekken. Maar het kan ook met een andere verhouding tot de stad te maken hebben.

Meer lezen & kijken?
Er zijn vast diverse geweldige bronnen over films in Tokio in het Japans. Alleen beheers ik zelf die taal niet. Ik maakte onder andere gebruik van deze bronnen:

Op InDeBioscoop:

Elders:

 

16 augustus 2023

 

Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 3: Camera Obscura Special: Londen
Lees ook deel 5: Camera Obscura Special: Amsterdam

Fumer fait tousser

***
recensie Fumer fait tousser
Superheldenteam met een rookprobleem

door Bob van der Sterre

De baas van een superheldenteam is niet tevreden over de samenwerking van zijn vijf tabaksstrijders: Methanol, Nicotine, Mercure, Benzène en Ammoniaque. Sommigen worden individualistischer en dat vindt hij niet leuk. Ze moeten fit zijn want bad guy Lezardin staat klaar om de aarde te vernietigen.

Ze gaan naar een kamp voor wat teambuilding. Daar gaan ze elkaar rond een kampvuur enge verhalen vertellen. Het ene na het andere bizarre verhaal komt langs. De vraag is: waar blijft Lezardin? Af en toe houdt hun baas, Didier, een rat die groen slijm kwijlt, hen met videoboodschappen op de hoogte.

Fumer fait tousser

Meer ergeren dan lachen?
Quentin Dupieux, de ‘David Lynch van de komedie’, de muziekproducer die nu ruim een decennium films maakt, heeft altijd een probleem: mensen begrijpen zijn films niet. Lees de reviews maar op IMDb – mensen hebben zich doorgaans meer geërgerd dan dat ze hebben gelachen.

Wat ze volgens mij niet snappen, is dat er niet iets valt te snappen. Als je de bioscoopzaal betreedt met een film van Dupieux moet je de overbekende dramastructuur achter je laten. Er is niet iets in te zien of ergens heen te gaan of emotioneel mee te leven; zo werken zijn films niet.

Er is wat absurdisme en dus wel wat te lachen. Een team van superhelden dat lijkt op de klassieke Ultraman-serie. De 24/7-winkel in een koelkast. De scènes met de robots. Toch zou je het ook niet echt een komedie noemen.

Komisch taartje
De absurde laag is alleen maar de bovenste, krokante korst. Daaronder zit een smakelijk taartje gevuld met filosofische kritiek op menselijke gewoonten.

Deerskin gaat bijvoorbeeld over onze hang om onze vacht met kleding te bedekken. Mandibules gaat over onze ingewikkelde verhouding met insecten. En Fumer fait tousser gaat over de gewoonte van het roken. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Kijk maar naar de titel; de tabaksstrijders met hun wapens; hun namen die slaan op het roken (ammoniak bevordert de snellere opname van nicotine; benzeen komt vrij als tabak brandt; kwik is een van de vele chemicaliën in een sigaret). Bij een tegenstander zeggen ze: ‘Laten we hem vernietigen met kanker!’

De moedwillige zelfvergiftiging van roken komt aldoor terug in de film. Didier die groen kwijlt, het meer dat wordt vergiftigd, Lezardin die vergif te eten krijgt. Wie is hier nou eigenlijk de slechterik?

Subtieler
Sommige verwijzingen zijn subtieler. Zoals de zin ‘Als altijd had ik het over salami…’ (dat ook vaak gerookt wordt). De barracuda die op een rokende grill ligt. De sociale druk van het team (geen wonder dat Didier individualisme haat). In het eerste verhaal wordt de rookster als laatste neergestoken (door iemand die door een magische helm ineens anders in het leven staat). In het tweede verhaal krijgt Christophe, al is er alleen nog maar een mond over, zijn eerste sigaret van zijn tante. Hij is gedoemd.

Dan is er de dubbele moraal van de tabaksstrijders. Ze zeggen te strijden voor de aarde en dat ze het goede doen. Ondertussen willen ze griezelige verhalen horen, zijn ze vooral met zichzelf bezig, hebben ze nergens zin in, lachen ze om exploderende marmotten, of als hun robot Norbert 500 zelfmoord pleegt door in het water te duiken.

En dan heb je nóg minder duidelijke symboliek. Verwijst de houtversnipperaar naar het papier van de sigaret? Is er iets te zeggen over de outfits van de tabaksstrijders (hoezo blauw)? Nicotine die hopeloos verliefd is op Didier, en dus blind is voor zijn lelijkheid. Is dat omdat hij de verslaving voorstelt? Ook opvallend is het meeroken van de kinderen in de film. De lugubere verhalen lijken iets te willen zeggen over de schadelijke gevolgen van roken.

Fumer fait tousser

Filmspectrum van regisseurs die je niet meteen begrijpt
En toch weet je niet of dit zo bedoeld is. Dat is ook het aardige, dat je dat niet weet. Dupieux zit in het filmspectrum van regisseurs wiens films je nooit helemaal zal begrijpen. David Lynch zei zelf al eens: ‘Mensen willen dat je de film terugbrengt naar woorden. Maar dat zal nooit werken en nooit helemaal de film zijn.’ De symboliek in een film als Mulholland Drive is ook niet helemaal te interpreteren, al doen er honderden interpretaties de ronde.

Er is maar een schaal waar je Dupieux’ films mee kunt vergelijken: zijn eigen films. Realité en Wrong staan daar wat mij betreft op eenzame hoogte: de meest geslaagde van zijn filosofische komedies. Mandibules en Deerskin waren beide erg vermakelijk.

Fumer fait tousser past bij de stijl van Mandibules en Deerskin maar is wat lastiger om lief te hebben. Het ligt niet aan het acteerwerk. Ook niet eens aan de gekozen stijl van raamvertellingen – wat ik juist wel aardig vond, omdat het iets nieuws is in de films van Dupieux. Het is de chemie van het script, het acteren en de filosofisch-komische inhoud waarvan je nooit van te voren weet hoe het zal uitpakken. Het idee van Mandibules vertaalde zich beter naar humor.

Een ding is zeker: dit jaar gaat niemand een film maken die ook maar een klein beetje op deze film lijkt.

 

31 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Stroszek (1977)

Stroszek (1977)
Bruno vs. Bruno

door Bob van der Sterre

Bruno Stroszek heeft een lastig leven. Eva ook. Ze verlaten Berlijn en reizen naar de VS. Stroszek (1977) is een film à l’improviste die Werner Herzog vooral maakte vanwege zijn bewondering voor de acteur Bruno S.. Het resultaat is niet perfect maar blijft filmkijkers fascineren.

We beginnen het verhaal als Bruno Stroszek wordt vrijgelaten uit de gevangenis. Hij neemt zijn accordeon mee. In een café krijgt hij de mishandelde prostituee Eva zo gek om bij hem in te trekken. ‘Waar moet alles heen, als Bruno er straks niet meer is?’, sombert hij.

Eva keert terug bij haar pooiers in het café. De schreeuwlelijken sleuren haar mee naar Bruno’s huis en mishandelen haar daar ten overstaan van Bruno, die ze daarna ook maar mishandelen.

Stroszek (1977)

Bruno’s excentrieke buurman Scheitz is de reddende engel met een droom over een leven bij familie in Wisconsin. Eva prostitueert zichzelf nog een beetje en ze hebben genoeg geld om erheen te gaan. Met hun dwergpapegaaitje reizen ze door de VS. Ze gaan werken, Bruno als mecanicien, Eva als serveerster. Ze kopen een trailer maar de betalingen gaan niet zo vlot.

Kinski in plaats van Bruno
Stroszek gaat over de acteur die de hoofdpersoon speelt: Bruno S.. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Het zijn zijn instrumenten die we zien, zijn huis in Berlijn en de thema’s van zijn leven. Nog sterker: de piano die we hier zien, is de piano die hij verdiende met het geld van een andere Herzog-film: Jeden fur sich und Gott gegen allen.

Alsof dat allemaal nog niet duidelijk genoeg was, is de naam van zijn karakter Bruno Stroszek, in plaats van Bruno Schleinstein, zijn echte naam die hij tijdens zijn leven graag verborgen hield (hij overleed in 2010).

De reden voor dit alles: Herzog had in 1977 voor zijn film Woyzeck aanvankelijk Bruno S. op het oog. Maar besloot toen toch dat Klaus Kinski beter zou passen bij dat verhaal. Omdat Bruno al vakantie had opgenomen van zijn werk in de fabriek, en Herzog ook wroeging voelde, schreef hij dit verhaal in iets meer dan twee dagen (!) en gaf hij het de vergelijkbare titel Stroszek (geen wonder dat menigeen deze films in Herzogs oeuvre door elkaar haalt). Om het nog ingewikkelder te maken is Stroszek ook de achternaam van de hoofdpersoon in Herzogs debuutfilm Lebenszeichen (1968). Herzog houdt wel van lijntjes die door zijn oeuvre heenlopen.

Bruno’s echte en fictieve leven
Fictie en werkelijkheid gaan in Stroszek door elkaar heen. Er zitten veel vernederingen in, net als in Bruno’s echte leven. De veiling is ook een vernedering. De lange mishandeling van Eva (ze gebruiken alles wat ze tegenkomen in Bruno’s huis tot en met een bel) en het gedoe met pasgeboren kindjes zijn niet makkelijk om te zien.

Voor wie het nog niet wist: Bruno was zoon van een prostituee, werd door haar veel geslagen, zelfs zodanig hard dat hij er doof van werd. Belandde in een instituut voor kinderen met mentale problemen. Vaak op de vlucht, opgepakt en weer opgesloten. O ja, de nazi’s hadden proeven op hem gedaan.

Beide Bruno’s doen zware arbeid (vorkheftruck vs. automonteur) en zitten op zwart zaad. (Het hielp niet dat de echte Bruno iedereen enorm wantrouwde op het gebied van geld; ik geloof dat Herzog zelfs een bankier moest uitnodigen om uit te leggen dat ze Bruno’s geld niet stalen.) Je kunt zeggen dat fictieve Bruno een afsplitsing is van echte Bruno, maar de verschillen zijn zo gering dat je nauwelijks kan zeggen waar de ene begint en de andere eindigt.

Niet zo verbazingwekkend dat Herzog zich tot deze acteur aangetrokken voelde. Het past bij Herzogs oeuvre waarbij de harde wereld de bewoners ervan flink te grazen neemt. Vulkanen, beren, meteorieten, de Peruaanse jungle, reizen door de VS, een pinguïn op Antarctica… Bij Herzog is de gemeenheid van het bestaan nooit ver weg.

Donkere geschiedenissen
De film bevat sowieso veel duistere geschiedenissen. Hij speelt zich grotendeels af in Plainfield, Wisconsin, waar Herzog voor deze film al eens was geweest. Gaat een belletje rinkelen? Dat was de plek waar meerdere seriemoordenaars vandaan kwamen, waaronder Ed Gein, wat Herzog blijkbaar passend vond (nog sterker, en hier wordt het echt vreemd, hij wilde met documentairemaker Errol Morris het graf van de moeder van de seriemoordenaar openen net zoals Gein dat deed met alle graven rondom het graf van diens moeder, maar dat gebeurde niet, volgens Herzog alleen maar omdat Morris niet kwam opdagen).

De pooiers in deze film waren ook echt gevaarlijke gasten: een was echt pooier van beroep en de ander overviel een bank. De afgevaardigde van de bank in de film lijkt dan heel meelevend maar is ‘nep en gevaarlijk’ volgens Herzog.

Nog meer duister? Een beroemde, lugubere anekdote rondom de film is dat Ian Curtis, zanger van Joy Division, een dag na het kijken van Stroszek een einde aan zijn leven maakte.

Toch – je zou het bijna niet geloven – biedt de film ook wel hoop en humor. De echte Bruno vluchtte in de muziek, leerde zichzelf accordeon, piano en glockenspiel spelen, en trad daarmee vaak op in Berlijnse patio’s. Net als de fictieve Bruno. (In 1970 was documentairemaker Lutz Eisholz door deze straatartiest gefascineerd en maakte de film Bruno der Schwarze – Es blies ein Jäger wohl in sein Horn. Dat creëerde zijn rol in Jeden fur sich und Gott gegen allen en daarna dus deze film. Het zijn van een filmster betekende een kentering in Bruno’s leven. Later werd hij kunstenaar.)

Haastige uitvoering
Terug naar de film. Je merkt aan veel dingen dat Stroszek haastig is gemaakt en bestaat uit losse aaneengeregen ideeën van Herzog. Het acteerwerk (bijrollen van amateurs) is vaak vrij matig. Het is een vrij lompe, sombere film – met af en toe wat bizarre momenten en vooral een einde dat je niet snel vergeet.

Wat Stroszek goed maakt, zijn de terloopse observaties die je niet zo vaak ziet in Amerikaanse roadmovies. Truckerslevens, diners, veilingmeesters in een eigen taaltje, frisdrankautomaten, trailerwoningen, een ‘dancing chicken’. Het is het ironische oog van de buitenstaander, zoals Jacques Tati in Trafic heel mooi de Nederlandse volksaard becommentarieerde.

En veel mysterie. De bevroren kalkoen die Bruno meezeult. De interesse in magnetisme van Scheitz. En het einde dus… Ik verklap het niet maar het heeft te maken met een kip en deze muziek van mondharmonicaspeler Sonny Terry. De een ziet er de oppervlakkigheid van Amerikaans entertainment in, een volgende gelooft dat hij iets zegt over nihilisme. (Dit einde riep destijds zoveel weerzin op bij de crew dat Herzog die zelf maar moest filmen, vonden ze. Dat deed hij. Hij was er zoals je kunt verwachten heel content mee: ‘Zo moeten films eindigen.’)

Liefhebbers
De film raakt een snaar, vooral bij filmliefhebbers uit de VS. Is het verbazingwekkend dat David Lynch dit de beste Herzog vindt die hij kent? De beroemde filmcriticus Roger Ebert was ook dol op Herzogs werk en vooral deze film. In een video op YouTube leggen hedendaagse Amerikaanse filmfans uit ze dat de film goed vinden (‘Waarom is Stroszek zo geniaal?’ is hun invalshoek). Herzog is zelf trouwens ook een groot liefhebber: ‘Ik ben dol op deze film.’

In Stroszek zie ik invloed op heel veel Amerikaanse roadmovies, maar ook aan de zwartgallige, maffe films van Benoît Delépine en Gustave Kervern met veel amateuracteurs (Louise-Michel, Aaltra, Effacer l’historique).

Stroszek (1977)

De film betekende voor Herzog vooral dat hij alles uit Bruno S. als acteur/onderwerp had gehaald wat er maar in zat. Iets waar hij anders mogelijk geen antwoord op zou hebben gehad. Bruno’s naïeve spel is héél karakteristiek (hij praat en kijkt vaak plechtig) maar door hem min of meer zichzelf te laten spelen, loste dat probleem zichzelf op. Herzog noemde hem de beste acteur die hij kende: ‘In zijn menselijkheid, in de diepte van zijn optreden, is er niemand zoals hij.’

De samenwerking met Bruno S. doet denken aan de onmogelijke manier waarop hij samenwerkte met Kinski voor bijvoorbeeld Aguirre en Fitzcarraldo. Hij haalde het beste als acteur in Kinski naar boven maar de twee bevonden zich vrijwel altijd in een staat van oorlog. Met Bruno was het anders. Toch moest Herzog daar ook diep gaan als regisseur (zoals het ondergaan van Bruno’s schreeuwpartijen voor de opnamen begonnen). Herzog raakt volgens mij snel verveeld als er geen spanningen zijn op de set.

En na de film?
Bruno genoot van alle aandacht die er kwam voor zijn bestaan, maar die verflauwde ook natuurlijk weer. De documentairemaker Jan Ralske maakte nog wel twee films, in 1993 in een film over Berlijn, en in 2009 over Bruno zelf (Seeing Things).

In die laatste film zie je even de echte Bruno de fictieve Bruno bekijken in deze film. Stroszek op zijn kop. Een jaar later zou hij overlijden op 78-jarige leeftijd. Daarmee kwam er een einde aan een van de beste non-acteurs die er is geweest. En dat is toch wel een vorm van rechtvaardigheid. Want Bruno heeft natuurlijk veel vreselijks moeten meemaken in zijn leven – het is fijn dat daar ook iets moois tegenover heeft gestaan.

Het is Herzogs krediet dat hij daar een oog voor had en daar dan ook in bleef geloven. De filmbruno blijft dankzij hem doorleven. En mochten wij het misschien vergeten, herinnert Herzog ons er wel aan in een van zijn vele interviews.

 

Kijk hier waar en wanneer Stroszek draait.

 

20 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG