One I Love, The

****

recensie  The One I Love

Je betere en slechtere wederhelft

door Suzan Groothuis

Debuut van de zoon van Malcolm McDowell waarin een relatiecrisis de spil vormt en leidt tot een surrealistische sci-fi comedy met een donker randje.

Het stel Ethan en Sophie verkeert in crisis. Hoe ze verliefd werden weten ze nog heel goed, maar de glans is van hun relatie af. Ofwel in Sophies woorden: “Happiness is something we have to re-create.” Maar zelfs het recreëren van mooie momenten geeft hun relatie niet de boost die zij nodig heeft.

Hun therapeut (een korte rol van Ted Danson) ziet maar één uitweg en dat is een weekend weg naar een idyllisch gelegen vakantiehuis. Een uitstapje dat hij eerder aangeraden heeft en vele stelletjes gered heeft van hun relatieproblemen.

Recensie The One I Love

Creatieve relatietherapie
Wanneer Ethan en Sophie er aankomen,  lijkt het verblijf te mooi om waar te zijn. Check die prachtige tuin en hip ingerichte woning met platenspeler! Tot hun verbazing is er ook nog een gastenverblijf, waar hun uitgedoofde romances weer opbloeien. Maar dan doen Ethan en Sophie een schokkende ontdekking, die hun romantisch bedoelde uitje op zijn kop zet.

The One I Love houdt midden tussen komedie, sciencefiction en thriller. De film bevat wat twists die je niet ziet aankomen. Debuterend regisseur Charlie McDowell (jawel, de zoon van!) en scenarioschrijver Justin Lader springen creatief om met de thematiek van een uitgebluste relatie. Wat als je partner twintig procent perfecter was? Zou dat dan tot een betere relatie leiden? Of zijn imperfecties nodig om een relatie spannend en gezond te houden?

Tijdens hun weekend weg worstelen Ethan en Sophie met het vraagstuk hoe ze hun relatie nieuw leven kunnen inblazen. Een fles wijn en wiet bieden tijdelijk uitkomst, maar wat echt pijn doet houden ze voor elkaar verborgen. Hoofdrolspelers Mark Duplass (tevens producent van de film en eerder te zien in de sci-fi comedy Safety Not Guaranteed) en Elisabeth Moss (Peggy uit de serie Mad Men), buiten de therapeut de enige twee karakters in de film, zijn goed op elkaar ingespeeld en geven hun moeizame relatie op natuurlijke wijze vorm: enerzijds zijn er de mooie herinneringen, liefde en humor, anderzijds de pijnpunten zoals vreemdgaan en niet voldoen aan elkaars verwachtingen.

Recensie The One I Love

Sci-Fi Virginia
Een “weird version of Who’s Afraid of Virginia Woolf?” noemt Ethan de vreemde situatie die zijn intrede doet tijdens hun weekendje weg. Een rake omschrijving van The One I Love, waarin herinneringen, fantasie en realiteit het beeld bepalen dat de een van de ander heeft. Gooi daar een sci-fi sausje overheen met een donker randje en je hebt een origineel, verfrissend debuut dat doet denken aan het werk van Charlie Kaufman (Adaptation., Being John Malkovich) en Michel Gondry (Eternal Sunshine of the Spotless Mind). Met de finale zal je wellicht met een andere blik naar je partner kijken. Want, zeg eens eerlijk, hoe goed ken je elkaar nou eigenlijk?

 

5 juli 2015

 

MEER RECENSIES

Age of Adaline, The

**

recensie  The Age of Adaline

Ontsnappen aan onsterfelijkheid

door Suzan Groothuis

Na een auto-ongeluk blijft Adaline Bowman 29 jaar oud. Terwijl de tijd als een geschiedenisles vervliegt, brengt zij haar dagen eenzaam door. Tot de liefde op haar pad komt…

Een mannelijke voice-over introduceert het leven van Adaline Bowman (Blake Lively, bekend uit de serie Gossip Girl), geboren in 1908 en gezegend met een serene schoonheid en hoge intelligentie. Wanneer haar man na een incident om het leven komt, blijft Adaline achter met haar dochter Flemming. Maar het lot beslist dat Adaline na een auto-ongeluk, waarbij zij tijdens een storm door de bliksem geraakt wordt, voor eeuwig 29 jaar jong blijft. Terwijl de jaren verstrijken blijft zij haar jonge uiterlijk houden, wat argwaan wekt bij de FBI. Om zichzelf en haar dochter te beschermen besluit Adaline om de tien jaar een andere identiteit aan te nemen en haar heil elders te zoeken.

Recensie The Age of Adaline

En zo belanden we in het heden en is Adaline al flink wat jaartjes verder. In de identiteit van Jennifer Larson leidt ze een teruggetrokken leven in San Francisco. Voor de buitenwereld is ze een aantrekkelijke, gesloten jonge vrouw. Haar thuis verraadt subtiel haar werkelijke zijn: relikwieën als een oude typemachine sieren het huis en fotoalbums tonen het verloop van de jaren. Dochter Flemming is inmiddels bejaard en hondje Reese blijkt de zoveelste generatie die rondsnuffelt in huize Bowman.

Niet meer alleen
Op een oudejaarsavond krijgt het leven van Adaline een andere wending. Ze ontmoet Ellis (Michiel Huisman), een romantische filantroop die haar al snel weet te beroeren. Maar hoe kan Adaline toegeven aan een liefde, terwijl ze een leven van ontsnapping leidt?

Op die vraag bouwt The Age of Adaline voort. Terwijl haar gevoelens voor Ellis toenemen, zegt haar verstand dat ze hem moet laten gaan. De enige met wie Adaline haar verwarring kan bespreken is Flemming (Ellen Burstyn), die haar aanspoort niet langer een eenzaam leven te leiden (“You don’t have to be alone forever” ).

The Age of Adaline, van de hand van de jonge regisseur Lee Toland Krieger, doet in meerdere opzichten denken aan David Fincher’s The Curious Case of Benjamin Button (hierin wordt het titelpersonage steeds jonger). Een verhalende voice-over, niet vanzelfsprekend ouder worden en een liefde die daardoor onmogelijk is. De film is, net als in The Curious Case, dramatisch opgezet met verwijzingen naar de geschiedenis van de twintigste eeuw. Overigens doet Krieger dat met een minder groot gebaar: dat Adaline bijna de gehele twintigste eeuw heeft meegemaakt maakt zij duidelijk in een potje Trivial Pursuit.

Recensie The Age of Adaline

Kuise Huisman
De film is prachtig geschoten, maar stelt op inhoudelijk vlak teleur. Waar Blake Lively’s tijdloze schoonheid, decors en kostuums overtuigen, is het scenario zwak en voorspelbaar. Zoete en bedachte dialogen (Ellis: “Years, lovers and glasses of wine. These are things that should never be counted.” Adaline: “ You have no idea” ), voorziene plotwendingen en de onwaarschijnlijkheid van leven, dood en de krachten der natuur maken van The Age of Adaline  een misbaar sprookje. Daarbij ontbreekt de chemie die Brad Pitt en Cate Blanchett in The Curious Case of Benjamin Button wel hadden.  Lively’s spel is ondanks Adaline’s grondige verlangen lief te hebben en een normaal leven te leiden vlak; Huisman is de grote romanticus die vastbijt en niet meer loslaat. De scène dat de twee elkaar voor het eerst ontmoeten maakt opzichtig duidelijk dat ze voorbestemd zijn voor elkaar.

Om er nog wat spanning in te mengen volgt de introductie van de vader van Ellis (Harrison Ford), met wie Adaline een verleden deelt. Maar het clichématige verloop ziet de kijker al van verre aankomen. Ook Anna Kendrick (Pitch Perfect) zal teleurgesteld zijn: haar ‘hunk’ Michiel Huisman (momenteel ook te bewonderen in het vijfde seizoen van Game of Thrones) paradeert ondanks haar verzoek op Twitter om meer mannelijk naakt – “Madonna kissed Drake, Hilary’s running for president, but HBO STILL hasn’t shown this dude’s dick??”  – in The Age of Adaline slechts in ontbloot bovenlijf rond.

15 juni 2015

MEER RECENSIES

 

Lost River

**

recensie  Lost River

Verloren zielen in verzopen stad

door Cor Oliemeulen

Soms heb je de behoefte om een regisseur te vragen wat hij nu eigenlijk bedoelde met zijn film. Was het een gevolg van een ‘bad trip’? Heeft je onbedaarlijk experimenterende neefje van de kunstacademie jouw naam mogen gebruiken? Of kunnen wij deze nieuwe filmstroming pas na je volgende project beter begrijpen?

Allereerst een vraag aan de lezer. Wat hebben Keanu Reeves, Dustin Hoffman, Joseph Gordon-Levitt, James Franco, Ben Affleck, Tim Roth, Gary Oldman, Marlon Brando, John Malkovich, Alec Baldwin, Antonio Banderas, Mel Gibson, Gael García Bernal, Edward Norton, Bob Hoskins, Morgan Freeman, Albert Finney, George Clooney, Gérard Depardieu, Paul Newman, Tommy Lee Jones, Ed Harris, Laurence Olivier, Al Pacino, Robert Redford, Tim Robbins, Philip Seymour Hoffman, Daniel Auteuil, Frank Sinatra, Billy Bob Thornton, John Wayne, Robert De Niro, Clint Eastwood en Denzel Washington met elkaar gemeen?

Recensie Lost River

Het zijn stuk voor stuk begenadigde acteurs die op een bepaald moment in hun carrière zélf een film wilden maken. De een bleek wat succesvoller dan de ander, en een enkeling had er beter helemaal niet aan moeten beginnen. De tijd zal leren hoever de ambities van Ryan Gosling zullen reiken. Met Lost River levert hij in ieder geval een opvallend regiedebuut af.

Kleurenpalet
Toen Lost River na de wereldpremière op het filmfestival van Cannes met de grond gelijk werd gemaakt, leek het er op dat deze combinatie van donkere fantasie en modern sprookje direct op dvd zou verschijnen. Het siert Warner Bros. dat ze toch de stap naar de bioscoop heeft genomen, want het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat het regiedebuut van Ryan Gosling de kassa’s zal laten rinkelen. Lost River is in die zin rijper voor het alternatieve circuit, hoewel de doorgewinterde arthouse-fan zich danig achter de oren zal krabben wat hij moet aanvangen met dit onsamenhangende bombardement van cinematografische artisticiteit en narratief falen.

Sommige beelden zijn origineel en prachtig, zoals de voorbijrijdende brandende fiets en de lantaarnpalen die half onder water staan en een voor een aanspringen, terwijl andere beelden niet echt verrassen, zoals brandende huizen in het donker en eenkleurig verlichte ruimtes. De cinematografie van Benoît Debie, die zijn kleurenpalet al opentrok voor visuele trips in Enter the Void (2009) en de neon-kitsch in Spring Breakers (2012) is het enige, en tevens alles, wat Lost River de moeite van het bekijken (op het witte doek) waard maakt.

Recensie Lost River

Vloek
De failliete spookstad Detroit dient als decor van een – na een vloek (!) – ondergelopen stad, waarin de acteurs veelal plompverloren rondlopen. Het door Gosling zelf geschreven Lost River biedt een warrig kijkje in het leven van de alleenstaande moeder Billy (Christina Hendricks) die om het hoofd boven water te houden gaat werken in een creepshow met Cat (Eva Mendes) als bloederige hoofdact, terwijl Billy’s tienerzoon Bones (Iain De Caestecker) verkoopbaar materiaal uit de verlaten huizen stript, wordt achtervolgd door een vage punker en toenadering zoekt tot zijn buurmeisje Rat (Saoirse Ronan).

De eerste boreling van Ryan Gosling is ambitieus, pretentieus, pompeus en serieus tegelijk – ontegenzeggelijk beïnvloed door Terrence Malick, David Cronenberg, David Lynch en Nicolas Winding Refn, met wie hij Drive (2011) en Only God Forgives (2013) maakte. Een mix van onheilspellend donker, zonnestralen door de bladeren van een boom, surrealistische settings, kleurenfilters, gestyleerd geweld, anarchie en escapisme. Een mengbeker die ten langen leste aanvoelt als een gifbeker. Met minder experimenteerdrift en een beter scenario verdient Ryan Gosling een tweede kans.

 

24 april 2015

 

MEER RECENSIES

Luchtig tijdreizen

Luchtig tijdreizen

door Bob van der Sterre

Tomorrow I’ll Get Up And Scald Myself With Tea ♦ Ivan Vasilievich: Back to the Future ♦ Non ci resta che piangere

 

Er is bijna geen ander onderwerp waar cinema zo dol op is: tijdreisfilms. Het is misschien wel de enige filmtak waaraan nog interessante blaadjes groeien (Primer, Timecrimes, Looper, Interstellar, Predestination). Maar dat zijn nogal serieuze films. De echte klassieker in dit genre (Back to the Future) is een komische film. En omdat deel twee van die trilogie zich afspeelt in 2015, doen wij ook nu een Camera Obscura met drie luchtige tijdreisfilms.

Een trip met een opgevoerde DeLorean is toch wel even wat anders dan het rustige tijdreistochtje in Tomorrow I’ll Get Up And Scald Myself With Tea. Dit is het nog toekomstige Tsjechië, namelijk… 1990 (de film is uit 1977). Hier kun je rustig via een ruimteschip heen en weer reizen in de tijd. ‘Voor de slag bij Waterloo meldt u zich in hal 8.’

Terug in de tijd om Hitler te waarschuwen
De dinosauriërs staan op het programma. Een routinevlucht. De bestuurder zou rokkenjager Karel Bures moeten zijn. Hij is net die ochtend overleden aan een ongelukje (stikte in een broodrol). Tweelingbroer Jan grijpt zijn kans en laat iedereen weten dat hij  is overleden. Hij wil graag ruilen met het veel interessantere leven van Karel.

Jan weet alleen niet dat Karel zich heeft laten omkopen door een paar duistere figuren die naar de Tweede Wereldoorlog willen reizen om Hitler te waarschuwen, en de oorlog alsnog te winnen met formules van de waterstofbom. Dankzij pillen zien ze er nog zo uit als toentertijd.

Maar het plan van de schurken verloopt rampzalig. Ze komen te vroeg uit, in 1941. Ze irriteren Hitler mateloos met Amerikaanse toeristen die het als een leuk uitje zien (‘Oh, Patrick, het is Hitler! Maak snel een foto!’) en met beelden uit een nabije toekomst waar Duitsland in de as ligt.

Een heerlijk gevat script van schrijver Josef Nesvadba en scriptschrijver Milos Macourek zorgt voor veel kijkplezier. Abard die zijn jongere ik de les leest: ‘Je staat op punt om jezelf te executeren, idioot!’ Ook Jan moet met zichzelf praten: ‘Ja, Jan, jij bent Jan, ik ben ook Jan. Dat betekent dat we beiden Jan zijn. Ik ben jou, maar jouw ik van gisteren, jij bent mijn mij van vandaag.’ En als ze een dag eerder terugkeren, geeft dat ook problemen: ‘Hoe kunnen er twee van mezelf leven van één salaris?’

Ivan de Verschrikkelijke
Uit Rusland kwam vier jaar daarvoor al een andere vrolijke tijdreisfilm. In Ivan Vasilievich: Back to the Future (1973) is George Miloslavsky een geweldige uitvinder. Hij staat op het punt om zijn tijdmachine (ogend als een scheikundeset met veel rokende erlenmeyers) te testen.

Miloslavsky experimenteert met de tijd van Ivan de Verschrikkelijke. Maar het gaat een beetje mis. Ivan de Verschrikkelijke wandelt zijn huis in en twee mannen, die op dat moment net bij Miloslavsky op bezoek waren (een dief en een conciërge), komen in zijn paleis terecht.

Ivan de Verschrikkelijke wil graag terug maar dat lukt niet want de machine is door een speer gekliefd. Dan maar de moderne wereld leren kennen. Een koelkast, een cassetterecorder, een lift. Wat een teleurstelling. Er zijn niet eens voorproevers meer!

De huismeester en Ivan de Verschrikkelijke lijken ook nog eens vreselijk op elkaar. De vrouw van de huismeester belt overstuur een psychiatrisch centrum op: ‘Hallo? Mijn man is gek geworden. Hij loopt met een mes te zwaaien!’ En tegelijk is de tsaar (de huismeester dus) een weifelende persoonlijkheid geworden.

Veel grappig bedoeld acteerwerk, versnelde passages en slapstick. Toch erg interessant vanwege de talentrijke acteurs en de grappige beeldideeën. Regisseur Leonid Gayday wist hiermee destijds zes miljoen Russische kijkers te trekken. Die moesten ongetwijfeld hard lachen om grapjes dat winkels, als ze al open zijn, een eigen zwarte marktverkoper hebben in de winkel. Het verhaal van deze film werd al een paar decennia eerder geschreven door Michael Boelgakov.

Clownesk gedrag in Italiaanse komedie
Soms is reizen door de tijd zo simpel als lang moeten wachten voor een spoorbaan, een zijweg insteken en je ineens in het jaar 1492 bevinden. In Non ci resta che piangere (1984) overkomt dat de twee vrienden, Mario en Saverio.

In een dorpje leren ze de gewoonten van het jaar 1492. Je kunt met een speer gespiesd worden door radicale gelovigen als je niet oppast. Je gaat naar de kerk om naar vrouwen te kijken. En je draagt bizarre kleding.

Kennis van de moderne tijd is soms praktisch om te gebruiken. Als troubadours zingen ze ‘Volare o-o-o-o’. Ze bedenken dat ze met een gloeilamp de markt kunnen veroveren (maar hoe die te maken?). Ze leggen Leonardo da Vinci even een paar uitvindingen uit (‘Kijk, zo werkt een rails. Heb je een papiertje?’). Bij een versierpoging neurie je Yesterday  van The Beatles en zeg je dat het je eigen creatie is.

Deze film is niet voor mensen die een stevig verhaal zoeken, maar voor mensen die dol zijn op het clowneske gedrag van het duo dat de hoofdrol speelt, Roberto Benigni (Saverio) en Massimo Troisi (Mario). Menig persoon zal aanvankelijk met een geërgerd gezicht de film beginnen te kijken, maar er komt ergens het moment dat de kolder van Benigni en Troisi onweerstaanbaar wordt.

Italiaanse humor betekent veel uitbundige dialogen over niets, improvisatie en druk gedoe. Soms is het erg grappig (Saverio als paard) en soms net te veel (de brief aan Savonarola). De rommelige filmstijl doet soms denken aan hoe Life of Brian werd gefilmd. Dat is geen toeval. John Cleese legde ooit uit waarom hij liever filmde met Terry Jones dan met Terry Gilliam. De beste humor komt door in een ‘flow’ te zitten. Een perfectionist achter de camera (Gilliam dus) zit die ‘flow’ dan in de weg.

Bonus
Als bonus nog deze drie links: een overzichtje over de drie meest voorkomende typen tijdreisfilms; een artikel over de toekomstige spullen in Back to the Future II (hoverboard bijvoorbeeld) in The Guardian; en werkelijk alle tijdreisfilms in een oogopslag. Lees ook de bijzondere tijdreizen naar filmsets van onze medewerker Axel F. Jomich. En voor wie wil tijdreizen vanuit zijn luie stoel: lang leve internet! Een druk op de knop en hup terug naar Nederland in 1972…

 

6 april 2015

 

Non ci resta che pianger

 

Alle Camera Obscura

Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence, A

***

recensie  A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence

Rijke beelden met armoedige mensen in zielloos Zweden

door Karina Meerman

Deze film heeft wellicht de meest pretentieuze titel sinds ‘Eeuwige Zonneschijn van het Smetteloze Brein’. Welkom bij ‘Een duif zat op een tak en dacht na over het bestaan’, kortweg ‘Een Duif’. 

Een gezellig avondje uit is deze Zweedse absurdistische tragikomedie niet. In plaats van een bioscoopje met popcorn lijkt dit eerder op een bezoek aan een museum met oudere familieleden. We schuifelen wat door het geheel en raken bevangen door een beeld of een geluid, terwijl de mensen in onze buurt met hun eigen interpretatie bezig zijn. Hé presto, dit is ook de eerste scène die regisseur Roy Andersson ons laat zien. Misschien is het om aan te geven wat we kunnen verwachten: alles en niets en de betekenis moet uit onszelf komen.

Recensie A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence

Absurdistische trilogie over het leven
A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence (2014) is het laatste deel van Anderssons absurdistische trilogie over het leven, voorafgegaan door Songs from the Second Floor (2000) en You, the Living (2007). De Duif bevat negenendertig scènes. Negenendertig schilderijen waarin een treurig Zweden met liefde wordt gefileerd en aan de kijker gepresenteerd in ogenschijnlijk monotone kleurstelling. Alle schakeringen van oker worden volledig benut.

Anderssons werk is ook beïnvloed door de schilderkunst. In dit deel zijn dat vooral de door WOI-geïnspireerde werken van de Duitse Otto Dix en George Scholz. Zij vertegenwoordigden de Nieuwe Zakelijkheid, de intellectuele reactie op de romantiek van het expressionisme. “Verwoest door de oorlog, resoneert hun wereldbeeld sterk met iets dat ik zelf voel, zonder ooit in een oorlog te hebben meegemaakt”, aldus de regisseur, die in zijn jeugd alleen waarde hechtte aan realisme.

“Films van nu zijn oninteressant”
Andersson betreurt het dat filmmakers zich niet vaker laten inspireren door kunst. “Dat is waarschijnlijk de reden waarom films van nu zo dunnetjes zijn en oninteressant. De beelden zijn zo armoedig.” Visueel armoedig is De Duif niet. Ieder schilderij is met grote zorgvuldigheid in scène gezet en ieder voorwerp en ieder geluid levert een bijdrage. De personages, daarentegen, zijn zo armoedig dat ze leeg zijn.

Recensie A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence

Van de handvol terugkerende elementen in de film zijn de opvallendste twee verkopers van fopartikelen, gespeeld door Holger Andersson en Nisse Vestblom. De twee vrienden – mannen van een zekere leeftijd – schuifelen door de enorme worsteling van hun nutteloze leven. De make-up en belichting maken hen tot stripfiguren. Dit zijn geen personages om aardig te vinden. Niemand is overigens erg aardig in De Duif, maar dat is ook niet wat de regisseur wil. Hij wil ons laten nadenken over wat we aan het doen zijn en waar we naar toe gaan.

Roy Andersson zegt dat “de toon er overweldigend een is van levenslust”. Het al dan niet kunnen bespeuren van die levenslustige toon, hangt vermoedelijk sterk af van de levensinstelling van de kijker. Sommige kijkers zullen De Duif heel grappig vinden. Anderen krijgen de mondhoeken maar een paar keer omhoog. Maar niemand blijft onberoerd, ook de mensen niet die gefrustreerd de bioscoop uit lopen.

 

3 februari 2015

 

MEER RECENSIES

Into the Woods

**

recensie  Into the Woods

Sprookjesmusical op het witte doek betovert niet genoeg

door Cor Oliemeulen

Er was eens een man die niets origineels wist te verzinnen. Hij heette James Lapine. James nam een grote kom en roerde de verhalen van vier sprookjes door elkaar. Hij kreeg een schitterend idee: Assepoester, Roodkapje, Raponsje en Jaap van de Bonenstaak komen samen in een groot bos en beleven daar de meest wilde avonturen. James vroeg zijn vriendje Stephen Sondheim om er muziek en liedjes bij te maken. Ze beleefden grote successen op het toneel. Maar toen vond iemand dat er een film moest komen.

Ze vroegen Rob Marshall. Rob had al eerder een musical gemaakt: Chicago. Verder moesten ze nog iemand hebben die mooie kleren kon maken. Een rood kapje kon iedereen. Nee, het moesten wel héél toepasselijke sprookjeskleren zijn. Ze belden Colleen Atwood. Colleen was heel beroemd en had al drie keer de állergrootste filmprijs gewonnen, het zogenaamde Mannetje. Bijvoorbeeld voor Alice in Wonderland. Omdat het een film zou gaan worden, moesten de plaatjes er natuurlijk prachtig uitzien. Ze vroegen Dion Beebe. Dion had ooit een Mannetje gewonnen voor een andere film die Rob had gemaakt: Herinneringen van een Gezelschapsdame. En tot slot moest de film vol zitten met hocus pocus. Dus belden ze Matt Johnson, die óók al een Mannetje had gewonnen! Voor Het Gouden Kompas.

Recensie Into the Woods

Rode cape, witte koe, glazen muiltje, gouden haren
Het verhaal begint met een heks met blauwe haren. Ze spreekt een vloek uit. De vader van de bakkersvrouw heeft namelijk groenten uit de tuin van de heks gestolen. Daarom is de vloek dat de bakker en zijn vrouw pas een kindje kunnen krijgen als ze vier dingen aan de heks geven. Als eerste de cape van Roodkapje. En dan nog de gouden haren van Raponsje, het muiltje van Assepoester en de witte koe van Jaap van de Bonenstaak. Gelukkig komen ze allemaal samen in het bos.

Maar het valt niet mee om al die dingen te verzamelen. Ze krijgen te maken met de Grote Boze Wolf, Raponsje die in een hoge toren zit opgesloten, de gemene stiefzusjes van Assepoester én de koe van Jaap die dood gaat. Er gaan ook ménsen dood in het bos, maar dat mag de pret niet drukken. Want het bos is net als het echte leven. Je kunt daar op zoek gaan naar je dromen. Je kunt er heerlijk verdwalen en bang worden. Ja, in het bos leer je pas goed wie je bent!

Recensie Into the Woods

Wie de schoen past…
De spelers in de film doen echt hun best. Lilla Crawford is pas twaalf en is een mooi Roodkapje. De wolf wordt gespeeld door Johnny Depp, die het liefst piraat is. En Daniel Huttlestone als Jaap is misschien wel het beste. Daniel speelde al in een musical toen hij pas negen jaar was! Ook zong hij in De Ellendigen. Maar het aller-allerbeste is Meryl Streep. Meryl speelt de gemene heks en won in haar eentje al drie Mannetjes. Ze kan best goed zingen, maar ze heeft echt geen gouden stemmetje, hoor! Toch geloven we Meryl het meest. De meeste anderen in de film zijn eigenlijk best wel een tikkeltje saai. Behalve dan de stiefzusjes van Assepoester. Die hakken allebei een teen van hun voet, zodat ze in het muiltje passen. Best stom! Als hun boze moeder vroeger sprookjes had voorgelezen, hadden ze dat nóóit gedaan.

Een sprookje eindigt altijd goed. Nadat Assepoester en haar prins in het kasteel zijn getrouwd, is de film afgelopen. O nee, er komt nog wat! Jaap heeft de vrouw van de reus boos gemaakt en die komt nog wraak nemen. Was dat nou nodig? Kon je eindelijk gaan plassen, komt die lelijke reuzentrol nog even met haar grote voeten het gelukkige eind verzieken! Ach, een goed verhaal heeft soms een boodschap en dat mogen we best wel weten van Rob. Iedereen maakt fouten, niemand is alleen! Rob zal het weten.

 

22 januari 2015

 

MEER RECENSIES

Hobbit: The Battle of the Five Armies, The

*****

recensie  The Hobbit: The Battle of the Five Armies 

Een waardig afscheid van Midden-Aarde

door Karina Meerman

The Battle of the Five Armies is een ‘one last hurrah’ voor het Midden-Aarde van Peter Jackson. Werkelijk iedereen schittert nog één keer op het grote doek, voordat het allemaal voorbij is. 

Aan het eind van The Desolation of Smaug lieten we de hobbit en een paar dwergen achter in een door draak bedreigd Meerstad en Thorin Eikenschild (Richard Armitage) was op weg naar Erebor om zijn berg te claimen. The Battle of the Five Armies pakt de draad direct weer op. In het belaagde Meerstad ontpopt Bard (Luke Evans) zich tot een leider van mensen. Zijn heldenmoment is het eerste in deze film waarvan iedereen er eentje lijkt te hebben. Zelfs lafbekken als de Meester (Stephen Fry) en Alfrid (Ryan Gage) worden nog even prettig uitvergroot voor ze voorgoed uit ons leven verdwijnen. We zien ook een hele andere kant van Galadriel (Cate Blanchett) in een confrontatie met de dodenbezweerder. En wanneer Saruman (Christopher Lee) tegen het gezelschap zegt dat hij wel met die Sauron zal afrekenen, weten wij allang dat de ellendeling dat niet gaat doen. Maar dat is een andere trilogie.

Recensie The Hobbit: The Battle of the Five Armies

Drakenziekte
Onder leiding van Bard trekken de mensen naar de eenzame berg, waar Thorin zich heeft verschanst. Hij blijkt bevangen door de drakenziekte: een alles verterende jaloezie om zijn goud te behouden. Hij riskeert zelfs liever oorlog met elfenkoning Thranduil (Lee Pace) dan dat hij ook maar één gouden munt kwijtraakt. Met het elfenleger voor de poort, roept Thorin de hulp in van zijn neef Dain (Billy Connolly, die in deze film eindelijk het uiterlijk heeft dat bij zijn stem past). Terwijl een dwergenleger zich opmaakt om de berg te verdedigen tegen elfen en mensen, verzamelt de dodenbezweerder zijn eigen legers. Onder aanvoering van Azog (Manu Bennett) en Bolg (John Tui) marcheren aardmannen, orks en andere onprettigheden richting het goud. En daar hebben we dan de vijf legers.

Bilbo
The Battle of the Five Armies kan gezien worden op IMAX-grootte, in 3D, met een hoge beeldjessnelheid (HFR) en in surround-sound. Dat is misschien ook het beste, met de duikvluchten die de camera neemt langs Nieuw-Zeelands panorama en de overzichtsbeelden van de veldslag. Geen idee hoe dat zich zal vertalen naar klein scherm. Dat trekt dan misschien de aandacht naar de kleinere verhaallijnen: de aantrekkingskracht tussen Kili (Aiden Turner) en Tauriel (Evangeline Lilly); het verdriet van Balin (Ken Stott) om de drakenziekte; de spanning tussen Thranduil en Legolas (Orlando Bloom); de vriendschap tussen Thorin en Bilbo (Martin Freeman). Vooral dat laatste verdient onze aandacht, want Bilbo dreigt een beetje in de verdrukking te raken in al dat oorlogsgeweld. En dat terwijl hij de naamgever is van het grote verhaal.

Recensie The Hobbit: The Battle of the Five Armies

Wat deze film vooral doet, is The Hobbit ferm vastknopen aan The Lord of the Rings, terwijl elke losse draad wordt afgehecht. Het begon allemaal met één zinnetje, dat J.R.R. Tolkien uit verveling schreef tijdens het nakijken van Engels huiswerk. “In een gat in de grond, daar woonde een hobbit.” Dertien jaar na de eerste film van Peter Jackson, is de hobbit weer terug in zijn huis. En wat een avonturen hebben we mogen zien.

 

8 december 2014

 

MEER RECENSIES

White God

****

recensie  White God

Naar de honden

door Ralph Evers

De films van Kornél Mundruzcó hebben een eigen niche binnen het arthouse-genre. Ze zijn net iets eigenzinniger, lekker anders. Daarmee maakt hij het de kijker nooit gemakkelijk, maar wel avontuurlijk. White God (Fehér Isten) is zijn nieuwste creatie, die wederom lekker anders is en voor een arthouse-film een verrassend en interessante actiefilmcomponent heeft. Met diepere lagen. 

Wanneer de 13-jarige Lily voor drie maanden bij haar vader intrekt in het grote Boedapest is er geen plaats voor haar hond Hagen. Na aanvaringen met buren en overheid wordt Hagen aan zijn lot overgelaten en valt al snel in handen van wrede baasjes. Hagen wordt vals gemaakt en ingezet in hondengevechten. Na enige tijd sluit Hagen zich aan bij een groep zwerfhonden en maken ze zich klaar voor een opstand tegen alle baasjes. Lily blijkt als enige in staat de opstand der honden te kunnen stoppen.

Recensie White God

Tegenstellingen
In White God staat de relatie tussen mens en dier (hond) centraal. Tevens is dit de belangrijkste metafoor van deze film. Die honden zou je kunnen zien als de onderdrukte bevolking die in opstand komt tegen de elite. Hetgeen wijdverbreid is in het huidige Europa, wat als een moloch onze levens meer en meer bepaalt. “Going to the dogs” betekent in het Engels, dat iets verloedert.

Hoofdrolspeelster Lily staat in deze symbool voor de onschuld, het meisje dat vrouw wordt. De volwassenwording van de Europese geest.

Er zit een mooie tegenstelling in Lily en Hagen. Het vrouwelijke tegenover het mannelijke. Waarin de honden, ook wel canine (van het Latijnse canis) genoemd en verwijzend naar hun hoektanden (dentale agressie), waarmee ze kunnen verscheuren en de mannelijke agressie vertegenwoordigen. Hier tegenover staat het katachtige, (dat ook wel als feline wordt omschreven) wat vaak in verband wordt gebracht met het vrouwelijke.

In de film wordt deze tegenstelling al vanaf het begin krachtig neergezet. De verstilde openingsscène wordt woest verstoord door een roedel losgeslagen honden. Door het dynamische camerawerk komt dit indringend en dreigend over. Overigens is het camerawerk een sterke troef. Zeker in de scènes wanneer we de (mensen)wereld vanuit een hondenperspectief zien.

Experiment staat niet in de weg
Kornél Mundruzcó is een avontuurlijk filmmaker. Hij schuwt het experiment niet. Dit maakt zijn films interessant en tevens minder toegankelijk. Zijn film Johanna bijvoorbeeld kenmerkt zich doordat de dialogen als in een opera gezongen worden. Toch staat het experiment zijn eigenlijke film niet in de weg. White God is op een zelfde manier experimenteel. De massale hoeveelheid honden en de realistische verwaarlozing, zullen menig hondenliefhebber doen verafschuwen.

Recensie White God

Tegelijkertijd geeft de orkestratie van zo’n roedel honden een extra kick aan de film. Niet alleen is het een originele vondst om honden symbool te laten staan voor de ontspoorde sociale relaties in het zich verenigende Europa, daarnaast is het een helse klus om al die honden in het gareel te houden. De dreiging die uitgaat van al die honden doet denken aan Hitckcock’s Birds of het eerder dit jaar uitgekomen Dawn of the Planet of the Apes. Zij het dat deze film een veel duidelijker politiek statement maakt dan eerder genoemde films.

Ode aan Jancsó
White God is opgedragen aan landgenoot Miklós Jancsó, een belangrijke filmmaker in de geschiedenis van de Hongaarse cinema. Hij stierf begin dit jaar op 92-jarige leeftijd. Het is niet zo verwonderlijk dat Mundruzcó deze film aan Jancsó opdraagt, want evenals Jancsó is ook hij een avontuurlijk regisseur. Beiden kenmerken zich door het experimenteren met bestaande formats en samenbrengen van verschillende, in eerste instantie zich bijtende, genres. Daarvan is White God een goed voorbeeld door veel dynamiek in de actiescènes te leggen, maar bijvoorbeeld ook Jancsó’s Elektreia: een film van 70 minuten met slechts 8 shots. Ook een filmmaker als Béla Tarr is in deze zin sterk door Jancsó beïnvloed. En tevens is Tarr in de begindagen een belangrijke geldschieter geweest voor Mundruzcó, zodat deze zijn films kon realiseren.

 

1 december 2014

 

MEER RECENSIES

Wiplala

***

recensie  Wiplala

Kinder-kersthit vol actie

door Nanda Aris

Wiplala is een fijne kinderfilm, die een groot beroep doet op de fantasie. Het kleine mannetje Wiplala brengt de familie Blom zowel problemen als avontuur. 

Wiplala is de vijfde bioscoopfilm van Tim Oliehoek sinds hij in 2005 debuteerde met Vet Hard. Spectaculaire films maakt Oliehoek, hij is niet van het zachtzinnige werk. Geschikt blijkt hij dus ook als maker van een fantasievolle kinderfilm, de boekverfilming van Annie M.G. Schmidts Wiplala. Het drukt ook gelijk een Oliehoek-stempel op de film, want bijvoorbeeld de achtervolging door de stad typeert hem als filmmaker.

Recensie Wiplala

Géza Weisz speelt de kleine Wiplala, zijn tweede hoofdrol sinds Alleen maar nette mensen  in 2012. Soms speelt hij net iets te dik aangezet, maar soms is hij ook erg grappig. Zoals wanneer hij in de pot pindakaas rolt en uitroept: ‘Wat is dit voor oppersmurrie!’ Weisz is zelf met zijn 1.65 meter een kleine verschijning, en lijkt daarmee geknipt voor de vertolking van de kleine Wiplala. Toch zijn alle hoofdpersonages grotendeels van de tijd zelfs maar tien centimeters groot. Door de ontwikkelingen op special effects gebied, was het mogelijk de film anno nu wel te maken, en was dat een tiental jaren geleden nog vrijwel (financieel) onmogelijk.

Tinkelen
De film vertelt het verhaal van de kleine Wiplala, een klein mannetje uit een land waarin iedereen kan toveren. ‘Tinkelen’ noemen ze het daar, maar Wiplala was er niet heel goed in. Door het tinkelen van Wiplala ontstaan er lastige situaties. Zo tinkelt hij de dromerige poëet Arthur Hollidee (Paul R. Kooij) naar een metershoog standbeeld, maar krijgt hij hem niet meer terug getinkeld.

Door een lange gang komt Wiplala bij de jonge Johannes (Sacha Mylanus) terecht. De nadruk in het begin ligt op de introductie van de personages, de actie speelt later in de film. De race door de stad in een speelgoedauto is spectaculair, niet altijd geloofwaardig, maar voor kinderen vast heel spannend.

Door de introductie van de personages valt het acteren meer op – soms ietwat houterig. De verklaring zou kunnen zijn dat de film chronologisch opgenomen is, doordat de jonge acteurs zich dan beter emotioneel in kunnen leven in de film. Peter Paul Muller als verstrooide vader Blom is goed gecast. Hij straalt de warmte en bezorgdheid van een vader uit, maar is als alleenstaande vader af en toe ook behoorlijk verstrooid.

Recensie Wiplala

Fantasie
De film is geïnspireerd op films als ET, Honey, I Shrunk the Kids en Jumanji. De vergelijking met Honey, I Shrunk the Kids behoeft geen verdere uitleg, en eigenlijk de andere twee films ook niet. Jumanji is een heerlijk fantasierijke kinderfilm (met Robin Williams in de hoofdrol), waarin de actie snel opvolgt. Niet heel geloofwaardig allemaal, maar voor kinderen hoeft dit ook niet. Dit geldt ook voor Wiplala. ET ertelt over de vriendschap tussen een klein jongetje en een buitenaards wezen. Wiplala is geen alien, maar wel van een ander denkbeeldig land. In beide films werkt de verboden vriendschap goed als spanningsboog.

Wiplala  peelt vanaf 19 november in de bioscoop en zou wel eens een kersthit kunnen worden. Een fijne film voor ouders met kinderen in de vakantie.

 

14 november 2014

 

MEER RECENSIES

Horns

**

recensie  Horns

Gevallen engel op wraaktocht

door Wouter Spillebeen

Halloween betekent het verschijnen een hoop obligatoire horrorfilms. In het geval van Alexandre Aja’s late aanvulling Horns betekent dat vooral een fantasiefilm die onterecht dat stempel krijgt toebedeeld. 

De film mag een beetje flauw zijn om echt horror te zijn, Horns is toch niet de eerste poging van de Franse regisseur Aja. In 2006 maakte hij een best succesvolle remake van de klassieker The Hills Have Eyes en in 2010 toonde hij dat je het genre niet altijd serieus moet nemen met zijn zelfbewuste, maar minder gesmaakte Piranha 3D. Met Horns verfilmt hij het gelijknamige boek van Joe Hill, de zoon van The Shining-auteur Stephen King. 

Recensie Horns

Iedereen ziet Ig Perrish (geacteerd door Harry Potter himself, Daniel Radcliffe) als iemand die onbestraft een moord heeft gepleegd. Zijn vriendin is niet meer en alles wijst erop dat hij haar heeft vermoord. Hij houdt zijn onschuld vol, enkel zijn vriend en advocaat Lee lijkt hem te geloven. De plot van Horns doet denken aan die van Finchers nieuwe Gone Girl, die andere boekverfilming die al diepte uit beproefde bronnen. De twist: de rouwende jongeman krijgt ineens duivelachtige hoorns op zijn voorhoofd die ervoor zorgen dat de meest zondige kantjes van al zijn gesprekspartners bovenkomen. Ig is een kruising tussen Maleficent (de heks uit Doornroosje) en een gevallen engel. Zijn enige doel: achterhalen wie zijn geliefde Merrin (Juno Temple) heeft vermoord. 

Zonden
De problemen met de film beginnen bij de krachten van Ig. Het is volstrekt onduidelijk welk effect de hoorns hebben op omstanders. Wordt iedereen ineens overdreven eerlijk? Krijgen mensen door de hoorns een drang om te zondigen? Krijgt Ig een enorme overtuigingskracht? In elke conversatie lijken de effecten te verschillen. Toch weet Ig meteen hoe zijn nieuwe bizarre gaven werken en hoe hij die ten goede kan aanwenden. Bovendien lijkt de film de latente homoseksualiteit van twee agenten in hetzelfde rijtje te plaatsen als de neiging tot verwonden, verkrachten en vermoorden van andere personages. 

Recensie Horns

De religieuze symboliek in Horns is meteen duidelijk. Alsof de duivelshoorns, nummerplaten die verwijzen naar Bijbelverzen, verwijzingen naar de hoofdzonden en prominente kruisbeeldjes niet genoeg waren, leggen enkele personages én een irritante en overbodige voice-over nog eens flagrant uit wat de beelden betekenen. Het principe ‘show, don’t tell’ betekent blijkbaar niets meer. De geanimeerde slangen lijken op overschotjes van de lachwekkende animaties uit Piranha 3D en de film begaat ook nog eens de zonden die collega Alfred Bos al beschreef in zijn recensie van Gone Girl:
“…behoorlijk clichématige verwikkelingen rond overspannen media, het makkelijk te manipuleren Volksempfinden en nihilistische advocaten.” 

(Bijna) vlekkeloos
Maar wonder boven wonder, er valt ook iets positiefs te vermelden over Horns. Jawel, Radcliffe acteert helemaal niet slecht, in tegenstelling tot zijn non-prestatie in de remake van The Woman in Black in 2012. Een vrij opmerkelijke prestatie aangezien de jonge Brit nu met een (bijna) vlekkeloos Amerikaans accent acteert. Met uitzondering van James Remar (iets aan zijn eeuwig portret van de vaderfiguur – zie Jericho  en Dexter  – irriteert) lijken de meeste acteurs zich goed te voelen bij hun rol. Laten we hopen dat Radcliffe door deze film meer serieuze personages krijgt toebedeeld. Met een beter verhaal en strakkere regie had hij een kans gehad om uit te blinken in Horns.

 

9 november 2014

 

MEER RECENSIES