IFFR 2017 – Deel 2

Verslag IFFR 2017 Deel 2:

Kannibalisme, zombiegeweld in een trein en zwangere moordzucht

door Suzan Groothuis

IFFR en horror – jawel! Met name de late voorstellingen laten de kijker gruwelen, nagelbijten en wegkijken. Of, in het ergste geval, weglopen als de beelden te expliciet of gruwelijk zijn.

Van nadrukkelijk in beeld gebrachte maar weinig zeggende body horror in Kfc tot een intelligent coming-of-age drama in kannibalenfilm The Girl With All the Gifts.

KFC

Kfc is Vietnamese body horror
Nummer één van de kannibalenfilms en gelijk de minste. Kfc is een Vietnamese body horror. We volgen een bizar gezelschap uit een ontspoorde maatschappij: een necrofiele dokter en een stel kannibalen. Echt een verhaallijn heeft Kfc niet. Meer flarden van een gruwelijke wereld die noch verleden, heden of toekomst voorstelt en nimmer zal zijn, zo luidt de proloog. Gelukkig maar, want van deze donkere, door mensenvlees geobsedeerde maatschappij, word je niet vrolijk.

Kfc wil vooral shockeren en doet dat door geweldsscènes expliciet in beeld te brengen. Een worstje in de vorm van een harige penis, dat door een jong meisje verorberd en uitgespuwd wordt. Een stuk lip dat afgesneden wordt. En de zompige, doffe geluiden die al dat geweld bijstaan. Bij de opening credits is de combinatie van beeld en geluid sterk: als iemand wordt neergestoken, zien we bij iedere steek die we horen (lekker zompige geluiden) de naam van een acteur verschijnen. Humor meets violence, zullen we maar zeggen. De rest van de film is vooral een bizarre trip. En de link naar Kentucky Fried Chicken? Wel, die keten dus, maar de kans is groot dat je tussen je kippetjes wat mensenvlees treft.

Raw

Ontgroening studente diergeneeskunde
Een Frans/Belgische productie in de lijn van films als Calvaire en Dans Ma Peau. In dit debuut van regisseuse Julia Ducournau volgen we Justine, eerstejaars student diergeneeskunde. Haar ouders zetten haar af bij de campus, die dreigend en kil in beeld is gebracht. Een nieuw begin van haar leven.

Dat het meer om de ontgroening dan het studeren zelf draait, blijkt al snel. Een van de opdrachten is het eten van rauwe konijnenniertjes. Justine weigert, want ze is vegetariër. Maar haar zus, ouderejaars, dwingt haar de niertjes te eten. “Wat een afgang, iedereen kijkt”, sist ze haar zusje toe. En dus stopt Justine de niertjes vol walging in haar mond. Waarna de hel begint.

Vreselijke jeuk en immense trek in vlees volgen. We zien gore, dicht ingezoomde beelden van Justine die haar armen en benen open krabt. En zich tegoed doet aan vlees. Mensenvlees. In de tweede helft werkt Raw toe naar een kannibalen-horror met rauwe randjes, overigens prachtig in beeld gebracht. Er zitten wat hiaten in het scenario, maar de film neemt je wel mee met zijn grimmige sfeer en een paar moeilijk te verdragen scènes. Met knap spel van actrice Garance Marillier, die zowel onschuld als onbedwingbare lust weet neer te zetten. En Laurent Lucas (Calvaire, Alléluia) als haar vader, die een verrassende afloop voor de kijker in petto heeft.

The Girl With All the Gifts

De beste kannibalenfilm van het IFFR
Van Vietnam en Frankrijk naar Engeland en met stipt de beste kannibalenfilm van het IFFR. Ook weer een debuut, maar wel van iemand die tv-episodes van series als Peaky Blinders, Doctor Who en Sherlock op zijn naam heeft staan. Regisseur Colm McCarthy is dus geen onbekende en met The Girl With All the Gifts zet hij ook nog eens een opmerkelijk debuut neer.

Ditmaal krijgt de kijker een dystopische toekomst voorgeschoteld, waarin de mensheid getroffen is door een mysterieus virus dat mensen in kannibalen (“hungries”) verandert. Een legerbasis, afgezonderd en geïsoleerd van de veranderde samenleving, heeft alle hoop gevestigd op een groep hybride kinderen – half mens, half hungrie – die als proefkonijn worden gebruikt voor de ontwikkeling van een vaccin. Maar wanneer de basis wordt aangevallen is een kleine groep, waaronder het hybride meisje Melanie, genoodzaakt te vluchten.

Vanaf dan wanen we ons in een grimmig, door onkruid overwoekerd Londen. Een stad waar elke levende ziel uit verdwenen is en de hungries de dienst uitmaken. Het team en Melanie moeten niet alleen zelf zien te overleven, maar ook uitdokteren hoe de wereld te redden is. Een intelligente film waarin morele dilemma’s elkaar kruisen en het recht van de slimste zegeviert. Met een mooie rol van de jonge Sennia Nanua, die als Melanie de wijsheid in pacht heeft en haar wereld een kans wil geven.

Train to Busan

Zombies in een trein
Koreaanse zombiefilm die zich bijna geheel afspeelt in een trein. Dat er iets ernstigs aan de hand is blijkt aan het begin van de film, waarin een dood hert in een quarantaine-gebied weer tot leven komt. Eindelijk, zombie-dieren! Maar het verhaal draait om een vader en zijn dochter, die haar moeder weer wil opzoeken in Busan. Dat vader en dochter verwijderd zijn van elkaar blijkt uit het verjaardagscadeau dat hij haar geeft. Een Wii-spelcomputer, terwijl er al één speelklaar in de kast staat. Als dochterlief alleen nog blij wordt van een bezoek aan haar moeder, besluit haar vader daar gehoor aan te geven. Dus maken ze samen de treinreis naar Busan, die al snel uitmondt in een zombie-trip.

Wat blijkt? Er heerst een virus dat zich razendsnel meester maakt van mensen. Ook iemand in de trein is besmet en algauw heel veel anderen. Een overlevingsstrijd volgt tussen het bijtgrage zombiegeweld. Gelukkig zijn er wat methoden die helpen: als je de treinramen afplakt en de zombies je niet langer kunnen zien zijn ze stil. Idem in het donker. Vader en dochter moeten samen met wat andere treinreizigers zien te overleven.

Train to Busan is een middelmatige zombiehorror, waarbij het vooral draait om de dochter-vaderrelatie die toewerkt naar een gevoelig einde. En voor wie al het geweld in The Walking Dead gewend is, is Train to Busan vrij braaf – we zien vooral bijtende kaken in besmette gezichten en bloedspetters.

Prevenge

Horror met een komisch randje
Ook horror, met dan met een komisch randje: het Engelse Prevenge. Alice Low regisseerde de film en nam de hoofdrol voor haar rekening. We kennen haar als Tina, aan wiens handen ook al bloed kleefde, in Ben Wheatley’s Sightseers. In Prevenge speelt Low de acht maanden zwangere Ruth, die communiceert met haar baby. Bizarre communicatie, dat wel, want de ongeborene stuurt aan op moord. Er is een link naar de dood van de vader, die omkwam (wel of geen ongeluk?) tijdens een klimexpeditie. Tijd voor wraak!

Prevenge balanceert tussen horror en komedie en doet daarmee denken aan het eerdergenoemde Sightseers. Droog, banaal en tegelijkertijd is niets wat het lijkt. Voor iemand die op moordpad gaat is Ruth namelijk uiterst onzorgvuldig: ze slacht mensen opzichtig af in hun eigen huis of op hun werk. Die scènes gaan gepaard met het nodige geweld, waarbij het mes fel snijdt en hakt en het bloed rijkelijk vloeit.

Low, die zelf hoogzwanger was tijdens het filmen, heeft met Prevenge een overtuigende absurde horrorkomedie gemaakt. Met bijrollen van Game of Thrones-acteurs Kate Dickie en Gemma Whelan. Na het zien van deze film vraag je je wel af, wie er in godsnaam nog zwanger wil worden.

 

2 februari 2017

 

IFFR 2017 DEEL 1
IFFR 2017 DEEL 3
IFFR 2017 DEEL 4
IFFR 2017 DEEL 5
IFFR 2017 DEEL 6
 
MEER FILMFESTIVALS

Windmill Massacre, The

***

recensie The Windmill Massacre

Horror in Holland

door Wim Meijer

Een groep toeristen strandt in de polder. In de wijde omtrek staat niets, behalve een ongure molen en een klein huisje. En verdomd, blijkt daar net een moordlustige molenaar rond te sluipen. Langzaam zuivert de beste man de polder van toerisme.

De nederhorror The Windmill Massacre (The Tulip Massacre kon waarschijnlijk écht niet) overspoelt de kijker met typisch Nederlandse taferelen: grachten in Amsterdam, de Wallen en uitgestrekte weilanden met slootjes en molens. In die setting plaatst de film een atypisch ensemble personages. Neem Jennifer (Charlotte Beaumont), een Australische au-pair met een duister verleden. Of Jackson (Ben Batt), een militair wiens bezoek aan de wallen dramatisch verloopt. Verder zien we de gestreste zakenman Douglas (Patrick Baladi), die geeneens tijd heeft voor een selfie met zijn zoon Curt (Adam Thomas Wright). Een spirituele Japanner Takashi (Tanroh Ishida), Frans fotomodel Ruby (Fiona Hampton) en de Britse dokter Nicholas (Noah Taylor) completeren het gezelschap.

The Windmill Massacre

Bonte verzameling
De bonte verzameling karakters maakt een busreisje. Buschauffeur Abe (Bart Klever) brengt het genootschap naar de o zo Nederlandse polders. De bus van Happy Holland Tours meandert door de weilanden, gefilmd met mooie helikoptershots. (Of droneshots wellicht tegenwoordig?) Dan krijgt de bus pech. Bereik is er niet, in het niemandsland. De nacht zet in, dus zoekt het gezelschap onderdak in een huisje vlakbij een sinister uitziende molen.

Deze blijkt het onderkomen van molenaar Hendrik. De beste man sloot honderden jaren geleden een pact met de duivel en fungeert dezer dagen als IJzeren Hendrik. Nietsvermoedende toeristen laat hij boeten voor hun zonden, een zondeconcept dat ook Saw bijvoorbeeld hanteert. Met zeis en klompen (jawel!) maakt hij menigeen een kopje kleiner, totdat slechts een enkeling het verhaal kan navertellen.

Poldermodel
Regisseur Nick Jongerius besteedt tijd aan de ontwikkeling van zijn personages en met name Charlotte Beaumont laat haar waarde zien. Ze speelt veel beter dan je zou verwachten in een lowbudgetproductie. De focus op de cast gaat echter wel ten koste van de hoeveelheid goorheid en moorden die we te zien krijgen.

The Windmill Massacre

The Windmill Massacre is geen lompe slasher geworden, dankzij de keuze om ook plot en personages aandacht te geven, hetgeen wellicht wat hardcore horrorfanaten niet kan bekoren. Een typisch Hollandse keuze eigenlijk. Het poldermodel in filmvorm.

De moorden variëren van ronduit origineel tot vrij knullig. De film is low budget en dat is met name te zien in de special effects. De eerste moord is heerlijk verfilmd en komt uit onverwachtse hoek. Ook de finale mag er wezen. Tussen start en slot moet The Windmill Massacre het vooral hebben van meer dan degelijk acteerwerk, veel grappige scènes (Takashi die ‘Het zal wel niets zijn’ zegt, nadat er al drie man zijn vermoord en een vierde is verdwenen) en een sporadisch schrikeffect. Dat het verhaal zich afspeelt in de polder is verfrissend. Het is weer eens wat anders dan een verlaten huis. Sterk camerawerk geeft de kijker in de open velden een claustrofobisch gevoel, geholpen door een aanzwengelende soundtrack. The Windmill Massacre is vooral vermakelijk, maar nooit echt goed.
 

24 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Wailing, The

****

recensie The Wailing

Sul buiten zijn comfortzone

door Alfred Bos

Alles is net even anders in deze Zuid-Koreaanse genrefilm die speelt met conventies en verwachtingen. Zijn het giftige paddenstoelen die van de dorpsbewoners moordende woestelingen maken of waart er een geest rond?

Horror is een kwestie van doseren. In The Wailing speelt de Zuid-Koreaanse regisseur Hong-jin Na een spel met genreconventies en de kijker. Zijn film opent als een thriller, lijkt zich te ontwikkelen tot horror en ontplooit zich uiteindelijk als fantasy van het donkere soort. Voor de consument van popcorn-blockbusters is het wellicht een tikje te grillig, maar de meer avontuurlijk ingestelde kijker – en de horrorfijnproever, uiteraard – wordt met verve bespeeld, 157 minuten lang. En dat is lang.

The Wailing

In een dorpje op het platteland van Zuid-Korea wordt een politieman (Do Wo Kwak, in Zuid-Korea voornamelijk bekend van bijrollen, in Nederland te zien geweest in The Berlin File uit 2013) ’s ochtends wakker gebeld. Hij moet direct langskomen, er is een lijk gevonden. Half wakker draaft hij de deur uit, pas na aandringen van zijn vrouw schrokt hij een ontbijt naar binnen. We leren Jong-Goo, zo heet hij, kennen als volgzaam en aards. Een sul buiten zijn comfortzone.

Zijn collega Il-Gwang (Jeong-min Hwang, de meer bekende acteur in Zuid-Korea, vorig jaar op het Imagine Festival te zien geweest als hoofdrolspeler van de actiekomedie Beterang) is al op de plaats delict aanwezig. Op de veranda van een schamele woning hangt een nauwelijks als mens herkenbare man in zwijm. Rond hem scharrelen agenten in de stromende regen door de modder. Binnen ligt het gruwelijk toegetakelde lijk van zijn vrouw.

Hitchcock-adept
The Wailing (Het Geklaag) is de vertaling van Goksung, de naam van het dorp en tevens de Koreaanse titel. Het is de derde film van regisseur Hong-jin Na, ook verantwoordelijk voor het draaiboek. Die dubbelrol vervulde hij bij zijn eerdere films, de actiethrillers Chaser (Chugyeogja, 2008) en The Yellow Sea (Hwanghae, 2010), die beide de twee uur speelduur ruim overschrijden. Dat doet ook The Wailing, de officiële Zuid-Koreaanse inzending voor het Film Festival in Cannes. Op verschillende fantasy festivals won de film al de publieksprijs.

Daar kan deze nuchtere, niet bijzonder van horror gecharmeerde kijker goed inkomen, want Hong-jin Na zet conventies naar zijn hand. Niet alleen laat hij de hoofdrol vervullen door een bijrolacteur – en diens collega spelen door een steracteur – hij geeft hints en aanwijzingen als een volleerde Hitcock-adept en bespeelt zijn publiek als een marionettist. Dat wordt met zwier door een reeks emoties gejonast, van nieuwsgierigheid via beklemming naar totale verbijstering.

The Wailing

Botsing van ratio en magisch denken
Het motto van de film is ontleend aan een tekst uit het Nieuwe Testament, het evangelie van Lucas. Geloof en bijgeloof spelen de hoofdrollen in The Wailing. In de geciteerde Bijbeltekst presenteert Jezus zich als geest; de film toont het ultieme kwaad, de duivel, in mensengedaante. Het verhaal is een botsing van ratio en magisch denken, van goed en kwaad. De moordende echtgenoot heeft verkeerde paddestoelen gegeten, oppert protagonist Jong-Goo. Welnee, het is die rare Japanner die onlangs in het dorp is komen wonen, meent zijn collega Il-Gwang.

Wanneer de moordpartij uit de openingsscène geen incident blijkt en er meer slachtoffers vallen, waaronder Jong-Goo’s allerschattigste dochtertje, worden er een priester en een sjamaan bijgeroepen. Maar The Wailing is zombiefilm noch The Omen op zijn orientaals, en ook geen rampenfilm à la Outbreak of een dorp-keert-zich-tegen-buitenstaander verhaal op zijn Salems.

In deze bovennatuurlijke thriller betoont de regisseur zich een Aziatische tegenhanger van Guillermo del Toro. The Wailing is sterk van suggestie en neemt ruim de tijd om de kijker te kapselen in een sfeer van groeiende verontrusting. Ook sterk: de regisseur weigert om alles klip en klaar te maken. In de voor de hand liggende Hollywood-makeover zal het inktzwarte – of in dit geval bloedrode – slot ongetwijfeld een paar tandjes worden opgeleukt. En alles worden uitgelegd. Want buiten de comfortzone zijn geest en vlees niet van elkaar te onderscheiden.
 

2 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Don’t Breathe

****

recensie Don’t Breathe

Happen naar adem

door Suzan Groothuis

Je denkt het ultieme plan bedacht te hebben. Inbreken bij een blinde oude man die over flink wat geld beschikt. O ja, hij is een afgetrainde veteraan en heeft een bloeddorstige waakhond. Ofwel: hoe een makkelijke klus volledig uit de hand loopt.

Een trio jonge dieven is succesvol met inbreken. Dankzij Alex’ vader die bij een bedrijf voor alarmsystemen werkt, komt het drietal gemakkelijk woningen in. Bosje sleutels mee, code kraken en gaan maar. En dan wordt één van hen getipt. Een oude man die alleen woont heeft een slordige 30.000 dollar in contanten liggen. Er is niet veel informatie over hem, buiten het feit dat hij oorlogsveteraan is en zijn dochter is omgekomen tijdens een auto-ongeluk.

Don’t Breath

Verlaten en dichtgetimmerd Detroit
Het drietal is echter verdeeld over deze klus. Money is zelfverzekerd dat het gaat lukken. Makkie toch, inbreken bij een oude man? Rocky staat op het punt haar leven te beteren en met haar jonge zusje haar benarde thuissituatie te ontvluchten. Deze inbraak is haar laatste. Alex is de enige die het niet ziet zitten. Helemaal wanneer het drietal uit voorzorg het huis en zijn bewoner bespiedt en erachter komt dat de man blind is. Een blinde bestelen, dat zit moraal toch niet helemaal goed.

Maar Alex laat zich overhalen door Rocky en zo geschiedde. Goed voorbereid begeeft het trio zich naar het huis in een verlaten, in duisternis gehuld Detroit. Het huis van de man is omringd door leegstand. In de duisternis is de aanblik van de dichtgetimmerde aangrenzende woningen een onheilspellend teken. Maar wat kan er misgaan als je een verdovend hapje hebt voor de hond en narcosegas voor de man?

Eenmaal binnen komt het antwoord al snel: nou, alles. De blinde oude man blijkt niet zo hulpeloos als gedacht. We hebben het namelijk over een afgetrainde, wraakzuchtige oorlogsveteraan. En wie in zijn huis komt zal het bezuren.

Beklemmende rit in minimale setting
Wat volgt is een beklemmende rit. Het drietal moet opboksen tegen een oersterke vent en zijn inmiddels ontwaakte, bloeddorstige hond. Zonder teveel te verraden werkt Don’t Breathe toe naar een zinderende climax, waarbij de kijker meerdere malen op het verkeerde been gezet wordt. Regisseur Fede Alvarez (die eerder al overtuigde met zijn remake van Evil Dead) weet te verrassen met goed ingezette schrikeffecten in een minimale setting.

Don’t Breath

De film speelt zich grotendeels in het huis van de man af, dat aanvoelt als een menselijke val. Denk aan de scène waarin Jodie Foster als Clarice Starling in The Silence of the Lambs in het huis van de seriemoordenaar rondwaart en hij haar met een nachtkijker bespiedt. Of aan Panic Room, waarin (eveneens) Jodie Foster gevangen zit in haar eigen huis, belaagd door inbrekers. In Don’t Breathe zitten de drie jonge inbrekers echter gevangen, met alle gevolgen van dien. Niet de oude man (ijzersterke rol van een doodenge, psychopathische Stephen Lang) maar de inbrekers zijn slachtoffer.

Er zijn eveneens overeenkomsten met het bloederige en claustrofobische Green Room van Jeremy Saulnier, waarin een punkband gevangen zit in een neonazi-skinhead bar.

Don’t Breathe is niet alleen sterk met plotse schrikmomenten, maar laat ook een knap staaltje bloedvergieten zien. Tel daar nog een bloedstollende scène met de waakhond bij op (Cujo verbleekt erbij) en de film doet wat ie belooft: je zit op het puntje van je stoel en je houdt je adem in. Want denk er om, die oude man hoort alles, al ziet ie geen steek.
 

26 september 2016

 
MEER RECENSIES

Shallows, The

***

recensie The Shallows

Verraderlijk paradijs

door Suzan Groothuis

Een tripje naar een afgelegen, mystiek strand mondt uit in een ware hel, wanneer een witte haai de kustlijn onveilig maakt. Daar zit je dan als vrouw alleen in het water, met de kust in zicht en de haai als barrière. Het vraagt moed, creativiteit en wat hi-tech hulp om tegen het dodelijke monster op te boksen. Haai, eat your heart out!

In The Shallows volgen we de jonge Nancy (Blake Lively) die in Mexico haar innerlijke rust probeert te vinden. Hoewel een gedreven student geneeskunde, twijfelt ze aan haar toekomst. Temeer omdat haar moeder, met wie ze een nauwe band had, net is overleden. Op haar surfboard, ook een geliefde hobby van haar moeder, vindt Nancy haar rust en uitdaging. En om het plaatje compleet te maken vindt ze met hulp van een lokale gids een afgelegen, voor toeristen verborgen gehouden strand. Voor Nancy heeft het strand een bijzondere betekenis: het was het speciale plekje van haar moeder. De naam ervan blijft echter in het ongewisse. Dus bedenkt Nancy er zelf één: ‘mom’s beach’.

The Shallows

Van paradijs naar hel
Het wonderschone en verscholen strand is een paradijselijk plaatje. Eenmaal aangekomen volgen vlotte montages van Nancy’s strakke lijf dat zich in een surfpak hijst en golven waaraan alleen een gedisciplineerde surfer zich kan wagen. Wanneer Nancy twee lokale surfers tegenkomt, geven ze haar goedbedoelde adviezen mee. Niet surfen als het donker wordt, want het tij keert snel. Waarop Nancy als gedreven surfer natuurlijk voorbereid is dankzij een hi-tech surfhorloge. Na wat flitsende beelden van de drie onder torenhoge golven gaan ze uiteen en besluit Nancy na een droogbeurt op het strand nog eenmaal het water in te gaan.

Het is zo’n zet waarvan je als kijker weet dat het niet handig is. Neem talloze horrorfilms waarin naïeve tieners het nachtelijk donker verkennen na het horen van een plots luid gekraak buiten. Lang duurt het niet voordat de dreiging toeslaat. In The Shallows is dat niet anders, want Nancy ziet zichzelf al snel geconfronteerd met een bloeddorstige witte haai. De spanning naar die eerste confrontatie is fraai opgebouwd en in beeld gebracht. Nancy weet zichzelf na een bloedstollende aanval in veiligheid te brengen, waarna een ware overlevingsstrijd volgt.

Tot het uiterste
Vanaf dat moment draait het om Nancy en de haai en doet de film denken aan ‘overlevingsvoorgangers’ als Cast Away en All Is Lost. Films waarin de hoofdpersonen psychisch en fysiek tot het uiterste gaan om te overleven. Zo ook Nancy, die na een fikse haaienbeet haar heil zoekt op een uitstekende rots en de wond moet zien te hechten. Het levert een nagelbijtende scène op, niet wetende dat oorringen ook een andere functie kunnen hebben. En ze vindt zowaar troost in een eenzame gestrande zeemeeuw, gewond aan een vleugel en haar gezelschap houdend. Ondertussen is de kust slechts op een paar honderd meter afstand van Nancy’s rots, met een immer aanwezige haai die er omheen cirkelt. Vastberaden om de kust te bereiken, volgen de acties en de confrontaties met de haai zich in rap tempo op.

The Shallows

Chick met ballen versus bloeddorst
Blake Lively (The Age of Adaline, Café Society) speelt vaak veilige, weinig opzienbarende rollen. In The Shallows zien we een andere Lively, want hier is ze een chick met ballen die uit al haar creativiteit en krachten put om het op te nemen tegen het grote, dodelijke witte monster. Dat het een blonde schone betreft wordt door de camera opzichtig in beeld gebracht, met name de shots wanneer ze zich klaarmaakt om te surfen. Hey, het oog wil ook wat!

En dan de haai: Lively’s tegenstander. Regisseur Jaume Collet-Serra, vooral bekend van horrors House of Wax en Orphan, lijkt het uiterste uit zijn haai – een digitale creatie – te willen halen. Is in de eerste kennismaking alleen de vin van het beest zichtbaar, dan zien we ‘m later in volle glorie met opengesperde bek uit het water springen. Er ontstaat zowaar een persoonlijke vete, waarbij de haai niets liever wil dan de blonde schone verslinden. Hoe slimmer zij ‘m af is, hoe bozer hij wordt. Het haalt een stukje geloofwaardigheid en realisme weg, waarop de film zich eerder met zijn ‘lonely survive’-thema nog zo beroept.

Overdaad boven suggestie en spanning
Een ander storend element in de film is het gebruik van digitale media en technologie. Appjes op de telefoon, aankondigingen van hoog- en laagtij en het inzetten van de timer worden apart in het beeld gemonteerd. De shots van het mooie landschap en de woeste overlevingsstrijd krijgen daardoor iets kunstmatigs. En roept de vraag op in hoeverre we tegenwoordig echt in staat zijn om te overleven. In het geval van The Shallows helpen de digitale hulpmiddelen, naast moed, creativiteit en vergezocht geluk, in ieder geval goed mee.
 

16 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Neon Demon, The

****

recensie The Neon Demon

De zucht naar nep

door Alfred Bos

In een wereld waarin mensen zich gedragen – en worden behandeld – als objecten is de empathie verdwenen, maar vieren primaire emoties als lust en jaloezie hoogtij. De Deense regisseur Nicolas Winding Refn kent geen genade.

In de visie van de Britse schrijver J.G. Ballard, auteur van het boek waarop High-Rise is gebaseerd, leven we in een wereld waarin de gescripte werkelijkheid van de media de realiteit van atomen en natuurwetten, van toeval en de dood, heeft vervangen. De dagelijkse blootstelling aan virtuele versies van de echte wereld zorgt voor verwarring en vervreemding, een door media geïnduceerde psychose waarin de waan niet meer van de werkelijkheid wordt onderscheiden. Ons bewustzijn is gekaapt door reclame.

The Neon Demon

Aldus leven we zonder het te beseffen in twee werelden tegelijk, de fysieke wereld en die van onze gemanipuleerde verbeelding. In The Neon Demon neemt de Deense regisseur Nicolas Winding Refn, de man van Drive en Only God Forgives, die schizofrenie op de korrel met een overgestileerde, surrealistische en gitzwarte tragikomedie, gesitueerd in het modemilieu van Los Angeles.

Magisch denken
The Neon Demon is gegoten in een provocerende mengvorm van David Lynchs droomlogica en giallo, Italiaanse cult-horror uit de jaren zeventig. Qua toon en thematiek is de film verwant aan David Cronenbergs Maps to the Stars en Paul Verhoevens Showgirls, maar dan bevangen door de geest van Markies de Sade. Refn gaat necrofilie (seks met lijken) en kannibalisme niet uit de weg. Zijn methode: hij presenteert het figuurlijke als letterlijk. De waan is de werkelijkheid geworden, schoonheid een fetisj. Magisch denken met een chirurgiemes.

Jesse (een sterke rol van Elle Fanning) is kort na haar zestiende verjaardag als wees vanuit de provincie naar LA verkast om haar ongerepte schoonheid te exploiteren als model. Ze heeft geen enkel talent maar ze is mooi, zegt ze over zichzelf, terwijl ze slaapwandelt door een piranhapoel. Ze logeert in een ranzig woonblok in Pasadena, het Osdorp van LA, en we leren haar kennen via een fotoshoot waarin een lijk oogt als een pop, het is Jesse. Refn is vanaf de eerste seconde glashelder over haar lot en in de twee uur die volgen wordt de onschuld stap voor stap gecorrumpeerd, opgevreten door de waan.

Lippenstift
Ogen en spiegels zijn de meest prominente motieven van de surrealistische filmers en schilders van de twintigste eeuw (Buñuel, Cocteau, Dalí, Magritte) en Refn zet ze volop in. Hij voegt daar een fallisch schoonheidsattribuut aan toe, de lippenstift. In een huiveringwekkende scène kort na het begin van de film staat Jesse op het damestoilet van een bondagefeest, het blijkt een haaientank.

Ze is daar met Ruby (Jena Malone), een iets oudere visagiste die een oogje op haar heeft. Terwijl Ruby haar lippen stift verschijnen haar vriendinnen, Gigi (Bella Heathcote) en Sarah (Abbey Lee), verveelde modellen voor wie cosmetische chirurgie ‘gewoon goede verzorging’ is.

Het gesprek gaat over lippenstift: waarom hebben de verschillende kleurtinten altijd namen die verwijzen naar voedsel of seks? Jesse weet het niet, ze is – in de woorden van Ruby – een hert met grote ogen dat is bevroren in het licht. Wat ben jij, willen Gigi en Sarah van Jesse weten, voedsel of seks? Jesse is nog maagd. Drie keer raden hoe het afloopt.

The Neon Demon

Overstilering
Nu ons bewustzijn is gekoloniseerd door media, is alleen het onderbewustzijn nog van onszelf. Dromen zijn het product van dat onderbewustzijn en Refn laat Jesse in haar slaap een extreem onaangename verkrachting door haar botte huisbaas (Keanu Reeves) beleven. Die gebruikt een mes, Refns vierde motief, wederom fallisch. De droom waarschuwt haar voor de werkelijkheid, maar het voorval drijft haar in de armen van vrouwtjesroofdier Ruby. In Ruby’s domein verliest Jesse definitief haar naturel en is haar lot bezegeld. Het is geen toeval dat ze wordt belaagd met keukenmessen.

Refns portret van de zucht naar nep – en de gekmakende jaloezie op de niet-maakbare authenticiteit van het natuurlijke – is verbeeld via een overmatig gestileerd hyperrealisme waarin textuur en kleur domineren. Die overstilering is de neon duivel uit de titel: het is kunstmatig, het is zielloos en het verdoemt. Het laatste shot toont de zilte leegte van Death Valley.

The Neon Demon roept een breed scala aan emoties op, maar ‘feel good’ hoort daar niet bij. Je kunt de film walgelijk vinden, of briljant, zelfs geniaal. Dat is hij geen van beiden, het is een zedenpreek over verdorven deugd. Deze spiegel toont een zwart gat, de aars van de duivel. Lars von Trier zal aan het banket van de Deense Oscars een stoel moeten opschuiven.
 

10 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Purge: Election Year, The

***

recensie The Purge: Election Year

Bloedige strijd om presidentschap

door Wim Meijer

 

The Purge uit 2013 kostte 2,8 miljoen dollar, hetgeen een schijntje is in de filmindustrie. Vrijwel direct kreeg regisseur James DeMonaco een telefoontje van Universal om de tweede film te gaan maken. Niet vreemd, want The Purge leverde wereldwijd bijna negentig miljoen dollar op, gezien het budget een monsterbedrag. The Purge: Anarchy verscheen een jaar later en leverde 111 miljoen dollar op met een productiebudget van negen miljoen dollar. Dat vinden filmstudio’s leuk. Nu verschijnt het derde (en laatste?) deel van de franchise.

 The Purge: Election Year

Geld is echter niet de enige reden dat deze films gemaakt worden. DeMonaco werkt zijn genrefilms namelijk goed uit, vult ze subtiel en minder subtiel met eigen ideeën en tilt zo de B-film naar een hoger plan. Daarnaast spreekt het concept een groot publiek aan, zo bleek. De film draait om de Amerikaanse samenleving waarin eens per jaar een wetteloze nacht – Purge Night – plaatsvindt. Alles dat normaal per wet verboden is, is toegestaan. Het gevolg: totale chaos, een enorm bloedbad, een hoop gore, maar ook naakt, fascisme, extreem geweld en andere factoren die kenmerkend zijn voor het genre. Dit alles wordt grafisch verfilmd met vooral handheld camerawerk.

Moord om snoep
In The Purge nam Ethan Hawke het op tegen een stel moordlustige loonies, The Purge: Anarchy trok de horror naar een breder plan in de straten van Los Angeles en in dit deel verhoogt DeMonaco de inzet nog maar eens. Waar in vorige films mensen als senatoren immuun waren (toch geen volledige anarchie dus), is dit nu jaar niet meer het geval. Dat is slecht nieuws voor Senator Charlie Roan (Elizabeth Mitchell) die zich kandidaat heeft gesteld voor het presidentschap, met als speerpunt van haar verkiezingsprogramma het afschaffen van de purge. Aan Leo Barnes (Frank Grillo) de taak om de senator in leven te houden. Hij krijgt daarbij hulp van een groep zwarte vigilantes die gewonden verzorgen tijdens de purge en een Mexicaanse snoepverkoper.

The Purge: Election Year borduurt vooral voort op de bestaande franchise. Wederom verschijnt een lading gestoorde karakters ten tonele, zoals twee zwarte, schaars geklede dames die snoep stelen, worden gepakt en vervolgens besluiten de eigenaar van de snoepwinkel om te leggen. Het zijn dit soort gedachtekronkels waar menigeen van zal gruwelen en waar anderen zich aan verlekkeren.

 The Purge: Election Year

Politieke statements
Naast moordzuchtige maniakken, al dan niet religieus, verwerkt James DeMonaco andere elementen in zijn film. Schrikeffecten bijvoorbeeld – bijzonder effectief met al die mafkezen. Lachwekkend zijn de moordtoeristen, fascistische Scandinaviërs die speciaal voor deze nacht naar Amerika afreizen. Onder hen zit Earl Danzinger (Terry Serpico), een commando die met zijn eenheid de opdracht van Roach politieke tegenstanders krijgt om Amerika te zuiveren van het kwaad. Dat is mooie taal van politiek zwaargewicht dominee Edwidge Owens (Kyle Secor), waarmee hij niets meer bedoelt dan het vermoorden van senator Roach.

Met het derde deel in de Purge-franchise verwijst DeMonaco wederom veelvuldig naar de Amerikaanse samenleving. Racisme is daar aan de orde van de dag, tegenwoordig zelfs op het hoogste niveau. Dat het verkiezingstijd is, is ook geen toeval. DeMonaco schreef het script afgelopen jaar. Dat juist een groep zwarte mensen en een Mexicaan senator Roach beschermen tegen moordlustige invloeden is niet eens een hint meer te noemen, maar naast wat politieke statements is het vooral genieten van een geslaagde, cynische B-film.
 

3 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Vrouwen met een steekje los

Vrouwen met een steekje los

door Bob van der Sterre

Gone to Earth ♦ Possession ♦ Symptoms 

 

Gestoorde vrouwen in films zijn geruststellend. Ook het perfecte, intelligente en gevoelige deel van de mensheid blijkt niet perfect te zijn. Er zijn deze eeuw films over vrouwelijke serial killers (Monster, 2003) maar in het filmarchief zijn er interessantere vrouwenkarakters met loszittende steekjes.

Zigeunerzangeres Hazel Woodus treedt graag op bij feestjes. Dan is ze op haar gemak. Vind je het gek dat zo’n vrouw zich door muziek en stemmen laat leiden op belangrijke momenten?

Haar moeder heeft ze niet gekend en haar vader is de botheid zelve. Ze heeft een gevoelsmatige natuur. Ze is net zo naïef en zacht als ruig en ongetemd.

Geen vrouw zo puur als zij
Ze laat dan ook de harten van twee uiteenlopende mannen op hol slaan. De ene man, priester, valt op haar pure, naïeve kant, en de vlot gebekte veroveraar, de jager, houdt van haar ongetemde seksualiteit. Zelf gaat ze altijd op haar gevoel af. En dat geeft aan dat ze beide mannen leuk vindt.

De boodschap van Gone to Earth (1950) is duidelijk: de natuurlijke, gevoelsmatige aard van de vrouw wordt verpletterd door sociale codes. Een vrouw moet op een bepaalde manier zijn  en zo gedraagt ze zich ook. Is ze een keer niet zo; dan is ze een outcast. Zie Hazel. Maar tegelijk kennen deze beide mannen geen vrouw zo puur als zij en verliezen ze beiden hun hoofd.

Tjokvol symboliek. De kleur van haar kleding. De twee mannen die in contact komen met de tegenpool van zichzelf. De stoere wordt zacht; de kalme raakt woest.

Een erg mooie film – zoals je Powell & Pressburger niet op een lelijke film kunt betrappen. Maar zet je deze film voor een groep jongeren neer en ze zullen na vijf minuten al verveeld zijn. Te traag. Zo zonde! Want geef je het lage tempo toch een kans, dan zie je mooie beelden, prima acteerspel (Jennifer Jones, David Farrar, Cyril Cusack, en bijrollen) en een pure romantiek die in moderne films niet meer bestaat.

Relatiedrama ontwikkelt zich als horrorfilm
In Possession (1981) zien we hoe Mark (een piepjonge Sam Neill) problemen heeft met zijn vriendin Anna (Isabelle Adjani). Als hij terugkeert van een klus, doet ze vaag. Wil ze dat hij bij haar terugkeert? ‘Ik weet het niet.’ Waarom is ze de hele dag weg? ‘Ik heb tijd nodig om na te denken.’ Ze bevinden zich in West-Berlijn.

Het is maar het begin van het mysterie rondom Anna. Soms komt ze langs, gooit ze met spullen en vertrekt ze weer. Mark in tranen. Het blijkt niet de invloed van esoterische meester Heinrich, met wie ze een affaire heeft gehad, want die is al net zo verdrietig om haar ontsporing.

Hier is geen steekje los, maar een steek van heb ik jou daar. Anna (Isabelle Adjani in overdrive) is zo ongeveer permanent razend. In een metrotunnel loopt ze te gillend tegen de muur aan te lopen en wit spul uit te braken. Vlees door de gehaktmolen doen, verloopt bij haar uiteraard ook abnormaal. Een privédetective, ingezet door Mark, ontdekt de waarheid. In een ander huis heeft ze een bloeddorstig monster, met paranormale gaven, als huisdier.

Eigenaardige film. Een relatiedrama dat zich ontwikkelt als horrorfilm. Niet een normale, rustige scène. Een flinke portie overacting. Met name Sam Neill, gewoonlijk zo rustig, gaat hier helemaal uit zijn dak, schijnbaar op verzoek. De film had vlotter gemonteerd kunnen worden.

Tegelijk is het intrigerend. Soms beelden met Dogma-achtige natuurlichteffecten. Fraaie close-ups. Opmerkelijke symboliek (beide huizen staan naast de muur).

De film is dan ook gemaakt door Andrzej Zulawski, die opgroeide in Polen maar later in Frankrijk zijn films maakte. Hij was assistent van Andrzej Wajda en deze film kun je, naar men zegt, opvatten als cynisch commentaar op zijn communistische verleden. Dan is de locatie nabij de Berlijnse Muur (we zien de echte vopo’s met hun verrekijker) ineens een stuk begrijpelijker.

Zulawski beschreef zijn vijftien jaar durende filmloze periode (tussen 2000 en 2015) als het beste deel van zijn leven. Daar valt wel iets van te begrijpen bij het zien van deze film, die een zware bevalling moet zijn geweest voor alle betrokkenen.

Zo ziet waanzin eruit
Bloed, erotiek en horror was ook het specialisme van de Catalaanse regisseur/tekenaar José Ramón Larraz (in 2013 overleden). Black Candles (1982) is zijn bekendste werk en dat zegt wat over zijn onbekendheid. Maar in Symptoms (1974) deed hij wat anders: ook horror, maar veel subtieler.

In deze Britse film zien we hoe Ann is uitgenodigd in een Engels landhuis door een vriendin (Helen) waar vermoedelijk een flink steekje aan los zit. Maar dat weten we dan nog niet. Al merken we het snel. Helen kijkt naar een meer en zegt: ‘Iemand is hier verdronken.’ Ze kijkt in een haardvuur en zegt: ‘Denk je wel eens aan de dood?’

Je gaat even boodschappen doen en later zit ze met een pop in haar handen op de trap te kniezen. ‘Beloof je me dat je me nooit meer alleen laat?’

Helen worstelt met rare geluiden en heeft bovendien een blik in haar ogen waarvan je denkt: die spoort niet. Geweldig acteerwerk dus van Angela Pleasence, dochter van Donald Pleasence. De beste rol van haar carrière, kun je gerust zeggen. Wijd opengesperde ogen, ingevallen gezicht, haar klevend aan haar gezicht. Zo ziet waanzin eruit.

Het verhaal is niet zo origineel maar wat een sfeer krijg je te zien! Het is echt griezelen hier – anders dan met moderne griezelfilms, die vooral draaien om flauwe foefjes.

Die spanning komt door de rustige opbouw, zoals veel films uit de jaren zeventig. De griezeligheid komt van het huis, het acteerwerk en de kalme cinematografie.

Liever deze film een keer goed restaureren dan de zoveelste nieuwe horrorproductie uitbrengen. José Ramón Larraz verdient dat. Interessante vrouwenkarakters met een steekje los zijn namelijk een zeldzaamheid in de filmwereld.

8 februari 2016

 

Possession

 

Alle Camera Obscura

Goosebumps

***

recensie  Goosebumps

Kippenvel in uw eigen bios

door Cor Oliemeulen

Aanstekelijk spel en fantasievolle griezels garanderen een leuk uitje in uw plaatselijke filmtheater.

In de week waarin filmproducenten en distributeurs de Nederlandse Staat aanklagen voor schade die zij volgens eigen zeggen lijden vanwege downloaden, verschijnen er gewoon weer films in de bioscoop, omdat de aantrekkingskracht van het grote witte doek vaak nu eenmaal groter is. Wanneer de branche zich iets beter aanpast aan de moderne tijd en het bioscoopbezoek aantrekkelijker en vooral goedkoper zou maken, hoeft niemand worden verstoken van al het moois en nuttigs dat het medium film kan bieden. Of zoals de Amerikaanse filosoof Robert M. Pirsig het ooit zei: “Als je het pad van kwaliteit volgt, kunnen er schijnbaar vanuit het niets prachtige inzichten, gedachten en oplossingen ontstaan.”

Goosebumps

Vermaak
Goosebumps is typisch zo’n film die in de bioscoop veel beter tot zijn recht komt dan op een beeldscherm thuis. Het verhaal over een schrijver van enge kinderboeken, die zijn griezels uit voorzorg heeft opgesloten, zijn dochter en haar nieuwe buurjongen is een vermakelijke, fantasierijke avonturenfilm, ideaal voor een avondje bios met familie of vrienden. Verstrooiing, escapisme, loslaten – een yogales voor het overbelaste brein, voor jong en oud. Service in optima forma en de mogelijkheid om heerlijk te worden vertroeteld door het gastvrije cinemapersoneel. Het enige dat nog ontbreekt, is een voetmassage.

Na een televisieserie, enkele videospellen en een stripserie is er nu Goosebumps, de speelfilm. Van deze Kippenvel-boeken verschenen al bijna 200 titels waarvan wereldwijd al meer dan 400 miljoen exemplaren zijn verkocht. De vraag was dan ook: welk boek ga je verfilmen? Het antwoord lag voor de hand: alle griezelige hoofdpersonages uit alle boeken komen samen in één film. Simpel en briljant, want het idee pakt fantastisch uit. Goosebumps is een geslaagde combinatie van grappig en griezelig, van spanning en avontuur, van kalverliefde en vaderlijke bescherming.

Goosebumps

Terreur
Jack Black speelt de schrijver van de succesvolle Goosebump-serie, R.L. Stine, die low profile door het leven gaat en zijn enige dochter angstvallig afschermt van mannelijke leeftijdsgenoten en andere pottenkijkers. Black – het leukst in The School of Rock en Kung Fu Panda (en met zijn fameuze lofzang op Led Zeppelin in het Kennedy Center in 2012) – is de ideale protagonist in zijn bundeling van een ijzig en aanstekelijk voorkomen. Een hoogst onaangenaam en onvoorspelbaar heerschap, tot het moment dat zowel de nieuwe buurjongen als de kijker zijn grote geheim ontdekken en de terreur van de ontsnapte Goosebumps-griezels is begonnen.

De sadistische pop Slappy the Dummy fungeert als het alter ego van Stine. Als het brein achter de opstand zweert hij dat zijn tot leven gekomen fictieve collega’s nooit meer in boeken zullen worden opgesloten. De weerwolf, verschrikkelijke sneeuwman, slangenvrouw, geestendokter, gnomen, vleesetende planten, speelgoedrobots, reuzenbidsprinkhaan, vampieren, aliens, zombies, mummies, een krankzinnige clown en talloze andere engerds richten een ware ravage aan in de stad, niet gehinderd door een koppel niet al te snuggere agenten. Hoewel sommige monsters zeer wrede bedoelingen hebben, worden ze plotseling grappig als blijkt dat ze een raar hoog stemmetje hebben, zodat ook de jongste kijkers zich niet zo snel in hun popcorn zullen verslikken.

 

5 februari 2016

 

MEER RECENSIES

 

IFFR 2016 – Deel 3

Deel 3: Horror, beklemming en een bloederig goedmakertje

door Suzan Groothuis

In dit derde deel van het International Film Festival Rotterdam aandacht voor films waarin horror, angst en bloedvergieten een rol spelen. Van de essay-achtige docu Fear Itself springen we naar het beklemmende Endorphine, om te eindigen met Green Room waarin de punkband The Ain’t Rights in een waar bloedbad verzeild raakt.  

Fear Itself

Wat doet angst met je?
De kalme voice-over van Amy E. Watson leidt ons in Fear Itself door diverse scènes uit horrorfilms. Enge momenten waardoor zij betoverd is, fragmenten die een beklemmende of opbouwende angst suggereren en zich in je hoofd nestelen. De essay-achtige documentaire, waarin de bevindingen en verklaringen van de voice-over samensmelten met beelden uit vergeten horrorfilms en iconische klassiekers, is vooral een sfeerimpressie die de vraag oproept wat angst is en wat het met je doet. En ook waarom bepaalde scènes zo goed werken, zoals Liv Tyler die in The Strangers vastzit in een huis en lastiggevallen wordt door onbekend kwaad.

Fear Itself veroorzaakt een vreemd soort sensatie van samensmelting van soundtrack, beelden en voice-over in een dromerige, angstige en schimmige wereld. Het maakt nieuwsgierig naar vergeten films als Let’s Scare Jessica to Death (1971), waarin een enkele foto kippenvel veroorzaakt op je armen. Of The Exorcist III, waarin een scène in een mortuarium laat zien dat niets op kan tegen het kwaad. En dan nog de fantastische bioscoopscène in A Nightmare on Elm Street 4: The Dream Master, waarin je de dreiging letterlijk in je bioscoopstoel voelt. Fear Itself is niet een hele opzienbarende of vernieuwende documentaire, maar doet wel de vraag rijzen hoe het werkt met angst in films en de gekozen fragmenten sluiten daar perfect op aan.

Endorphine

Niets is wat het lijkt
In het Canadese Endorphine is niets wat het lijkt. Regisseur André Turpin, aanwezig op het festival, raadt aan om de film te ondergaan als een droom en niet teveel te zoeken naar antwoorden of verklaringen. Endorphine begint sterk met een meisje op een afgelegen terrein, waar alles verandert als zij stappen voor- of achterwaarts zet. Lichten springen aan, een bus met passagiers neemt een andere positie in.

Dan over naar het verhaal: de twaalfjarige Simone is getuige van de gewelddadige moord op haar moeder. Tegelijkertijd geeft zestiger Simone een lezing, waarin (toeval of niet?) de beelden van de moord geprojecteerd staan op een groot scherm. En twintiger Simone werkt in de garage waarin de moeder vermoord is. Heden, verleden en toekomst vervloeien met elkaar, evenals de hoofdpersoon Simone in de vorm van drie generaties. De twaalfjarige- en twintigjarige Simone lijken dusdanig op elkaar dat je als kijker even verward raakt – wie is nou wie? Is het wel dezelfde persoon? Of speelt de regisseur met manipulatie van de werkelijkheid en onze zintuigen?

Endorphine is prachtig geschoten – je verwacht ook niet anders van Turpin die ook verantwoordelijk was voor het camerawerk van Denis Villeneuve’s Incendies en Xavier Dolans Mommy. Toch is het meer stijl boven inhoud. Met name de tweede helft zakt wat in en maakt je als kijker juist afwezig in plaats van alert. Naar verklaringen of antwoorden hoef je inderdaad niet te zoeken, want de verwarring is er na het zien van de film nog steeds. Maar die blijft niet met zo’n impact hangen als films van David Lynch (duidelijk een referentie) of het donkere, repeterende Triangle.

Green Room

Bloederig goedmakertje
Na Blue Ruin (in 2013 vertoond op het IFFR) komt Jeremy Saulnier nu met Green Room. Blue Ruin is een soort wraakfilm die flink uit de hand loopt en ook in Green Room  gaat het mis. We volgen punkband The Ain’t Rights, die het niet bepaald makkelijk heeft. Na een afgeblazen concert spelen ze zowat voor nop in een Mexicaans restaurant. Dat je daar pissig van wordt is niet gek, dus biedt hun bemiddelaar hen een goedmakertje aan. En zo gebeurt het dat het viertal afreist naar de bossen van Oregon en in een louche tent met neonazi’s belandt. Ze treden op, maar je voelt de dreiging direct. De agressie is alom aanwezig. En dan gaat alles mis wat er maar mis kan gaan en mondt het goedmakertje uit in een ijzingwekkend bloedbad.

Zonder teveel te vertellen – ga de film zien! – lukt het Saulnier een beklemmende, opbouwende spanning neer te zetten. Waarin er ook ruimte is voor onverwachte momenten, die de kijker een waar “what the fuck!”-moment geven. Waar Blue Ruin met name met de tweede helft inlevert met een te traag tempo, zitten we nu tot het einde op het puntje van onze stoel. Knap, want de film speelt zich vooral in één ruimte af. Als extraatje komt Patrick Stewart als ijzingwekkende bendeleider voorbij. Een film voor liefhebbers van geweld en bloedvergieten, maar dan wel met een rauw en donker randje.

 

4 februari 2016

 

VERSLAG IFFR 2016 Deel 1

VERSLAG IFFR 2016 Deel 2

VERSLAG IFFR 2016 Deel 4

VERSLAG IFFR 2016 Deel 5 (slot)